Daniël 9
Het Babylonische rijk kreeg weer eens een nieuwe koning. Hij was een nazaat van Xerxes uit Medië. Darius stamde uit het volk van de Meden en luidde daardoor de val van het Babylonische rijk in. Een wereldschokkende gebeurtenis! De opmerkzame Daniël sloeg er de boeken van de profeten op na. Hij had aandacht voor de tekenen van de tijd en geloof in de beloften van God over de terugkeer uit de ballingschap en het herstel van zijn volk. Na bestudering van de oude boekrollen kwam Daniël tot de conclusie dat de vervulling van een belangrijke profetie plaatsgevonden had. ( Jeremia 25 : 11 – 12 / Jer. 29 : 10 ) Verrast stelde hij vast dat God op het punt stond om Zijn beloften aan Zijn volk te vervullen. De 70 jaren van ballingschap liepen ten einde!
“ Want zo zegt de Heere, als 70 jaren van ballingschap vervuld zullen zijn, zal Ik u bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, en u terugbrengen naar deze plaats. “ ( Jeremia 29 : 10 ) vermeldden de boekrollen van Jesaja. Daniël kreeg van de Heere het inzicht om de vervulling van deze profetie goed in te schatten.
Daniël legde de rol van Jesaja terzijde en nam vervolgens profetisch de last van de zonde en schuld van zijn volk op zich. Hoewel hij uit de heilige boeken oplas dat de puinhopen van Jeruzalem verdwenen waren, wendde Hij zich tot God, de Heere en gaf hij zich over aan gebed en smeekbeden. Heel bijzonder. Daniëls gebed was een nederig gebed. Hij repte tegenover God met geen woord over de vervaldatum van de straf. Ook zei Daniël niet dat het volk nu wel genoeg boete had gedaan, of dat het zijn leven gebeterd had. Hij nam het beste gebedsmotief dat je maar kunt kiezen, hij beriep zich alleen op Gods rechtvaardigheid ( vs 16 ) en medelijden ( vs 18 ) “ Heere mijn God, de stad en Uw volk is naar Uw Naam genoemd” bad hij.
We zien hier al in het Oude Testament Gods genade schitteren. En dat nog wel op een dieptepunt toen het volk geen hoop meer had en Jeruzalem van de aardbodem verdwenen leek te zijn. Daniëls gebed tot God was vervuld van een belijdenis van zonde en schuld, maar ook van groot vertrouwen op God. Opvallend detail uit zijn gebed was het nederige en eerbiedige begin, waarmee hij God eerde als een God die aan de ene kant gevreesd moet worden. Deze God was machtig om af te rekenen met de grootste vijanden van de Kerk. Aan de andere kant riep Daniël God aan als een betrouwbare God. Een God die Zijn beloften nakwam en trouw was aan wie Hem liefhebben en deden wat Hij wilde. God was nog groter dan er in de oude boekrollen beschreven stond, want Hij bewees de Joden in Babel veel meer zegeningen dan ze hadden verdiend. Daaraan wilde Daniël denken nu hij de ellende waarin zijn volk verkeerde voor de Heere neer wilde leggen en de vervulling van de belofte af wilde smeken.
Daniël erkende dat de zonde de reden was van het feit dat het volk van God in de diaspora terecht gekomen was. Het volk van Israël was door eigen schuld verzwakt en verarmd. God had de wettelijke straf die aan de stenen tafelen van Mozes verbonden waren uitgevoerd.
Nu Daniël schuld en zonde beleden had, was de tijd aangebroken om God om hulp te vragen. “ Heere, onze God, U hebt Uw kracht laten zien toen U Uw volk redde uit Egypte. Daardoor bent U over de hele wereld bekend geworden. Heer, U hebt laten zien dat wij U kunnen vertrouwen. Daarom vragen wij U om niet langer zo verschrikkelijk kwaad te blijven op Jeruzalem. Het is Uw stad, ze is op Uw heilige berg gebouwd. “ bad hij.
“Heer, God van Israël, luister naar ons gebed. Zorg toch voor Uw tempel die verwoest is. Doe het voor Uzelf. Luister, dit is Uw eigen stad. Kijk toch hoe kapot de muren en de huizen van Jeruzalem zijn! Wij vragen dat niet omdat we zelf alles zo goed gedaan hebben, maar omdat U ons altijd wilt helpen.”
Terwijl Daniël nog aan het bidden was, zag Hij iemand op hem af komen. Het was de engel Gabriël, de engel die al eerder aan Daniël verschenen was. Het was rond de tijd van het avondoffer. De engel begon op vertrouwelijke toon tegen Daniël te praten. Hij wist hoe naar Daniël geworden was van de indrukken die het vorige visioen bij hem achtergelaten had. Dat Gabriël al zo snel kwam, bewees dat God Daniëls gebed gehoord had, en er direct op wilde reageren. De daaropvolgende Godsspraak diende zich aan als het antwoord op Daniëls gebeden.
“ Daniël, Ik ben gekomen om je alles duidelijk te maken. Toen je begon te bidden heeft God al geantwoord. Want God houdt van jou. Daarom ben ik gekomen om Zijn antwoord over te brengen. Let nu goed op, en probeer te begrijpen wat ik je ga zeggen. De Heere heeft besloten dat het zeventig weken niet goed zal gaan met het volk Israël en met de heilige stad. Na die zeventig weken is de straf voorbij, dat heb je goed opgemerkt. Het volk Israël zal dan altijd zo leven als God het wil. Alles wat de profeten gezegd hebben, zal dan uitkomen. De tempel zal weer als een heilig gebouw gebruikt worden.
De profeten hebben gezegd dat Jeruzalem herbouwd zal worden. Wees ervan verzekerd dat het zal gebeuren. Voordat het zover is zal er echter veel aan de hand zijn.
Het antwoord dat Daniël op zijn gebeden kreeg is één van de meest heldere voorzeggingen van de komst van de Messias, Jezus Christus. De boodschap werd met grote precisie door Gabriël overgebracht. Er komen zaken in voor die moeilijk te duiden zijn.Gabriël voorzegde Daniël dat de volledige verwezenlijking van het heil niet onmiddellijk zou komen, maar nog zeventig jaarweken op zich zou laten wachten, gerekend vanaf de terugkeer uit de ballingschap. De hele Godsspraak gaf antwoord op de dubbele voorbede die Daniël had gedaan, voor de stad en voor het volk Israël. Positieve en negatieve gedeelten volgden elkaar op. Al met al was het een indrukwekkende uitleg die Daniël te horen kreeg.
Het opbouwen van de tempel zou kunnen duiden op het besluit van Cyrus dat de Judeeërs weer terug mochten keren naar hun land, maar het zou ook over het latere besluit van Artaxerxes kunnen gaan, die Nehemia toestemming gaf om de muren van Jeruzalem weer op te bouwen. ( Neh. 2 : 6 ) “ Maar eerst zullen er zeventig moeilijke weken komen. In de eerste zeven weken daarvan gaat er iemand regeren die door God uitgekozen is.” zei Gabriël beslist. Hij pauzeerde even, en vervolgde toen:
“ Daarna komen er 62 weken waarin de hele stad Jeruzalem opgebouwd zal worden. Maar het zal een moeilijke tijd zijn. Na die 62 weken zal er iemand vermoord worden die door God uitgekozen is. En niemand zal hem helpen. “ Inderdaad, deze profetie zou vervuld worden door het bitter en eenzaam lijden en sterven van de Heere Jezus aan het kruis van Golgotha.
De oorlog en verwoesting die Gabriël als laatste noemde gaven de uiteindelijke verwoesting van de tempel door het Romeinse leger onder leiding van keizer Titus aan, in 70 na Christus. Volgens de overlevering had de Romeinse generaal de tempel willen sparen, maar zijn soldaten waren zo woedend op de Joden dat hij ze er niet van kon weerhouden om de tempel tot de grond toe af te branden. De uiteindelijke verwoesting van Jeruzalem en van de Joodse kerk volgde onmiddellijk op de dood van de Messias omdat dit de straf zou zijn die de Joden over zichzelf afgeroepen hadden. ( Matth. 27 : 25 )
Jezus stierf. Hij was de vervulling van de ceremoniële wet maar de Joden verwierpen Hem als Messias. Zij stenigden Stefanus omdat hij zei dat Jezus de gebruiken die Mozes hen overgeleverd had zou veranderen. ( Handelingen 6 : 14 ) De Romeinse legers zorgden ervoor dat de ceremoniële dienst die Jezus door Zijn gevende liefde op had willen laten houden, nu door geweld beëindigd werd.
Gabriël zweeg. Hij had Daniël alles voorzichtig uitgelegd. Het bleef stil, Daniël zei niets terug. De Elohim had Zijn gebed volledig verhoord.
De grote troost die er van de uitleg van Gabriël uitging was de verzekering dat God Zijn werk zou voortzetten en Jeruzalem op zou bouwen. Daniël wist dat zijn volk uitkeek naar een Messias die hen van de Romeinse overheersing zou verlossen, en allerlei tijdelijke rijkdom en macht zou geven. Maar de Messias kwam om de Joden van hun zonden vrij te kopen, en een goed inzicht in de woorden van God te geven. Christus Jezus zou niet alleen de Vredestichter, maar ook de Vrede zijn. Hoewel de boodschap van Gabriël over het verloop van het koningschap en de heerschappij van de toekomstige wereldleiders niet gunstig was, was er hoop geboren. De nieuwe Godsspraak liet Daniël in het verlengde van zijn vorige visioenen zien dat er strijd zou zijn tussen de regimes van deze wereld en het koninkrijk van God. Het liet er geen twijfel over bestaan dat het koninkrijk van God uiteindelijk zou winnen.
Een koninkrijk van liefde en genade. God zou daar regeren en Zijn wil worden gedaan. Jezus Christus zou er koning zijn. Het was er al in Daniëls hart. Het was een glorende hoop van een toekomst wanneer Gods regering zich in de nieuwe schepping over iedereen uit zou strekken! ( Openbaringen 21 )