Aspecten van het weer en het klimaat in de Bijbel. ( 1 )
De zomer heeft en houdt Europa stevig in zijn greep! In bijna heel Europa schijnt de zon uitbundig en worden op grote schaal tropische temperaturen gemeten. Veel mensen hebben last van de warmte en zouden het niet erg vinden dat de zon een tijdje achter de wolken zou verdwijnen om zodoende wat meer koelte te ervaren. Toch hoeven we niet bang te zijn dat de aarde opnieuw door God vervloekt zal worden. Waarom niet?
In Genesis 7 en 8 wordt de reden hiervan beschreven. Na de zondeval waren de mensen erg slecht geworden. Alles wat ze uitdachten was steeds even verkeerd. ( Gen.6: 5 ) De Heere was uiteindelijk iedereen zo beu dat Hij het besluit nam om de hele schepping ongedaan te maken. Hij had er grote spijt van dat hij de mensen gemaakt had en voelde Zich diep gekwetst. ‘ Ik zal de mensen die Ik geschapen heb van de aarde wegvagen.’ dacht Hij. ‘ Ik doe met de mensen ook het vee en de kruipende dieren weg. De vogels eveneens!’
Er was maar één mens op aarde die genade vond in de ogen van de Heere. Hij heette Noach en hij was een rechtschapen man. In zijn tijd was hij de enige die een voorbeeldig leven leidde. In nauwe verbondenheid met God. ( Gen. 6: 9 ) Noach had drie zonen. Ze heetten Sem, Cham en Jafeth.
God zag dat alle mensen een verderfelijk leven leidden, en de aarde verdorven en vol onrecht was. Er restte Hem slechts één oplossing: de totale vernietiging van alles wat Hij gemaakt had. Toch vergat God het verbond dat Hij met Adam gemaakt had niet. In Noach zou het leven voortbestaan. Noach wilde hij sparen, met zijn gezin. Daarom moest Noach een veilig onderkomen bouwen dat hem tegen het oordeel van God in bescherming zou nemen: een ark. Op bijzonder precieze wijze legde de Heere aan Noach uit hoe deze ark eruit moest zien. En Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem opgedragen had. Een ingenieus schip werd gebouwd. Het dak moest uitsteken om te voorkomen dat de regen via de raampjes naar binnen kon sijpelen. ( Genesis 7 en 8 )
Toen de ark eenmaal gereed was, kreeg Noach het bevel om er in te gaan. “ Want Ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent.” zei God opnieuw. Van alle reine dieren moest Noach zeven koppels de ark binnen laten gaan. Van de onreine dieren twee koppels. Op deze manier zou hun voortbestaan op aarde gegarandeerd worden.
In het zeshonderdste jaar van Noach`s leven, op de zeventiende dag van de tweede maand braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen! Diezelfde dag gingen Noach, Sem, Cham en Jafeth de ark binnen. Van alle dieren kwamen een mannetje en een wijfje aangekropen, gelopen en gevlogen. Alles precies in overeenstemming met de opdracht van God.
Toen sloot de Heere de deur van de ark. De vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en steeg, en de grote ark werd opgetild zodat hij van de aarde loskwam. Hoger en hoger kwam het water, zelfs de hoogste bergtoppen kwamen onder water te staan. Tot 15 el- 8 meter – daarboven.
Alles wat de adem van het leven in zich had gaf de geest en vond de dood. Alles op aarde werd weggevaagd! De mensen, het vee, de kruipende dieren en de vogels.
Alleen Noach bleef over met alles wat er bij hem in de ark was. Honderdvijftig dagen lang was de aarde volkomen met water bedekt.
God had zich afgekeerd. Ogenschijnlijk betekende dat ook het einde van Noach en de ark! Maar na deze dagen dacht God weer aan hen. Hij dacht ook aan de dieren! Hij dacht aan alle wilde dieren en aan het vee bij Noach in de ark. Deze uitdrukking – die verschillende malen in de Bijbel herhaald wordt – weerspiegelt de zorg van God voor de mens, en de moeite die Hij voor hen wil doen. Op Gods bevel stak er een wind op die over de aarde begon te waaien. Het water nam af. De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten. Het regenen hield op.
Geleidelijk vloeide het water van de aarde weg; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. Uiteindelijk, op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op de berg Ararat! Het water bleef voortdurend zakken en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar.
Na verloop van veertig dagen – veertig is het getal van het oordeel of van de beproeving in de Bijbel – opende Noach de ark. Hij liet een raaf los. Een raaf is een vogel die op hoger gelegen plaatsen voedsel vinden kan. Dat zijn meestal kadavers.( kant. SB in persp ) De raaf bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. Toen kwam hij niet meer terug. Vervolgens liet Noach een duif los om te zien of het water verder gedaald was. Een duif is een vogel van de laagvlakten. Noach liet de duif los om te zien wanneer de meest laaggelegen streken droog gevallen zouden zijn. Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze neer kon strijken om te rusten. Daarom kwam ze steeds bij hem in de ark terug. Overal op aarde was nog water. Noach wachtte zeven dagen en liet de duif opnieuw vrij. Tegen de avond kwam ze bij hem met een olijfblad in haar snavel!
Toen wist Noach dat het water op aarde gedaald was! Hij wachtte opnieuw zeven dagen en daarna liet hij de duif opnieuw vrij. Nu kwam zij niet meer terug.
In het zeshonderd veertigste jaar van Noach`s leven, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. Vol spanning maakte Noach het dak van de ark los en keek rond. De aarde was drooggevallen!
Daarna zei God tegen hem: ‘ Noach, ga de ark uit, samen met je gezin. Laat ook alle dieren naar buiten gaan. Vogels, vee, en alles wat er op aarde rondkruipt. Ze moeten weer vruchtbaar zijn en de aarde bevolken.’ En zo gebeurde het.
Noach bouwde een altaar voor zijn God. Hij bracht brandoffers van het reine vee en van de reine dieren. Het beste van het beste! De geur van de offers behaagde de Heere. Hij zei bij Zichzelf: ‘Nooit meer zal Ik de aarde vervloeken vanwege de mens. Want alles wat de mens uitdenkt vanaf zijn jeugd af aan dat is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal Ik alles wat leeft doden, zoals Ik nu gedaan heb. Zolang de aarde bestaat zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten. Er zal koude zijn, en hitte. Zomer en winter. Dag en nacht. Nooit komt daar een einde aan!’ Dus ook een hittegolf is door God bepaald en vastgesteld.
Daarna zegende God Noach en zijn zonen. ‘Wees vruchtbaar, vervul de aarde, wordt talrijk! Alle dieren zullen ontzag en angst voor jullie voelen. Ze zijn in jullie macht. Alles wat leeft en beweegt wordt jullie voedsel. Ik geef het aan jullie zoals Ik ook de planten heb gegeven. Vlees waar bloed in zit mogen jullie niet eten. Van iedereen die zijn medemens doodt, eis Ik genoegdoening. Want God heeft de mens als Zijn Evenbeeld gemaakt.’ ( Gen. 9: 6 ) Daarom mogen wij met niemand de spot drijven of doden. ‘ Ik sluit een verbond met jullie, Noach! ‘ zei God. ‘Als teken van Mijn Verbond geef ik de regenboog. Het is het symbool van Mijn belofte: nooit meer zal alles wat leeft door het water worden uitgeroeid. Nooit meer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. Als teken van Mijn belofte plaats Ik Mijn Boog in de wolken. Teken van het Verbond tussen Mij en de aarde.’ ( Gen. 9: 13 )
‘Wanneer die Boog zichtbaar wordt dan zal Ik denken aan Mijn verbond met jullie en met alles wat leeft. Ik zal denken aan het eeuwigdurende verbond tussen God en alles wat op aarde leeft.’
Tekenen zijn meestal voor de mens bedoeld. Maar dit teken, de regenboog, die evenals de regen en de zon al ver voor Noachs tijd bestonden, krijgt na de zondvloed een nieuwe betekenis. Zij is voor God Zelf een herinnering aan het feit dat God Zich opnieuw als de Grote Verdediger van de mens wil presenteren. ( zie Gen. 4: 9 – 12 ) De mens, die Hem dierbaar is op grond van de gelijkenis die tussen de mens en Hemzelf bestaat.