Abraham ( 22 )

Genesis 27 – 28 : 1 – 5 

Jakob had de tent van zijn vader nog maar nauwelijks verlaten toen zijn broer Ezau terugkwam van de jacht. Hij vilde het wild, kruidde en bereidde het tot een heerlijke maaltijd. Met de dampende schotels in zijn handen sloeg hij het tentdoek op waar hij zijn oude vader wist. Vervolgens zette hij het diner voor hem neer en maande Isaak dat hij overeind moest komen. “ Eet van wat uw zoon geschoten heeft, dat zal u de kracht geven om mij te zegenen. “ riep hij zijn vader toe.  

Isaak schrok vreselijk toen hij de woorden van Ezau hoorde, en vroeg angstig wie het was die zijn tent binnenkwam. Ezau noemde zijn naam. “ Ik ben Ezau, uw zoon, uw eerstgeborene! “ 

“ Maar wie was het dan die mijn tent net verlaten heeft, en mij ook een maaltijd voorzette? Ik heb al gegeten, en hem gezegend die mij de maaltijd voorzette. Die zegen zal op hem blijven rusten ook “ ze Isaak met bevende stem. UIt het Oude Testament en uit andere documenten uit het Nabije Oosten blijkt hoe doeltreffend en onherroepelijk de zegen die uitgesproken werd door het hoofd van de familie was, vooral wanneer die persoon oud was. ( Genesis 49, Deut. 33 ) De Elohim bekrachtigde deze soort zegeningen en verplichtte Zich om ze waar te maken. Isaak – de erfgenaam en drager van de Goddelijke zegen- wist dat. 

Toen Ezau het nieuws over de weggeschonken zegen hoorde schreeuwde hij een lange bittere klacht. “ Zegen mij, ook mij mijn vader! “ riep hij uit. Maar Isaak antwoordde dat zijn broer hem bedrogen had en dat de eerstgeboortezegen weggegeven was. Ezau verwenste zijn broer hartgrondig en riep uit dat hij nu al twee keer door hem bedrogen was. Opnieuw smeekte hij zijn vader om een zegen. Zowel Isaak als Ezau waren uiterst gefrustreerd en verwensten Jakob. “ Je broer is me komen bedriegen en is er met jouw zegen vandoor gegaan. “ zei Isaak. Ezau was het daar hartgrondig mee eens.  “ Niet voor niets heet hij Jakob. Hij heeft me nu al twee keer beetgenomen. Eerst heeft hij me mijn eerstgeboorterecht afgenomen en nu ook nog mijn zegen! “  schreeuwde hij woedend. Isaak dacht niet aan de woorden die Rebekka van de Heere gehoord had ( Genesis 25 : 24 ) en Ezau dacht er niet aan dat hij de Heere door zijn foute partnerkeuzes diep bedroefd had en afscheid genomen had van de verbondsvoorwaarden. ( Gen. 26 : 34, 35 ) 

Nadat hij zich enigszins bij elkaar genomen had, begon Isaak toen maar een andere zegen voor Ezau uit te spreken. “ Ver van de vette grond zul je wonen, ver van de hemelse dauw. Je zult leven van je zwaard en dienstbaar zijn aan je broer. Maar wanneer je je eenmaal losgerukt hebt dan werp je zijn juk van je nek. “ klonk zijn oude stem vermoeid.  

In de eeuwen die zouden volgen zouden de Edomieten – het volk van Ezau – van oorlogen en plunderingen leven. Isaak deed een poging om de effecten die de zegen van Jakob op Ezau zouden hebben te verminderen. Toch zouden de Edomieten gedurende hun hele geschiedenis Israëls vijanden zijn. Ze zouden door koning David geknecht worden en tot de 9e eeuw aan het koninkrijk van Juda onderworpen blijven. Daarna zouden ze hun onafhankelijkheid terugkrijgen. Er was niet veel vrolijks aan de zegen die Ezau, kreeg maar dat kon ook niet anders.

In zichzelf gekeerd en woedend verliet Ezau de tent van zijn vader. Vanaf dat moment haatte hij zijn broer. Hij besefte dat zijn vader niet lang meer te leven had, en beraamde moordplannen die hij ten uitvoer wilde brengen nadat de rouwtijd voor zijn vader om zou zijn. 

Ezau moet hierover met andere mensen gesproken hebben, want zijn plannen kwamen Rebekka ter ore. Zonder aarzelen riep ze Jakob bij zich en vertelde hem wat ze gehoord had. “ Vlucht onmiddellijk naar mijn broer Laban in Charan. “  zei ze. “ Ik zal Ezau in de gaten houden, Als zijn woede wat bekoeld is zal ik je terug laten roepen. Ik laat je liever gaan dan dat ik van mijn beide zonen beroofd zou worden. “ 

Voorzichtig en omzichtig maakte Rebekka Isaak deelgenoot van haar plannen. Ze klaagde haar nood over haar Hettitische schoondochters. Daarna zei ze dat ze het niet zou kunnen verwerken dat er nog meer vrouwen uit heidense volken haar tent binnen zouden komen. Het leven zou haar niets goeds meer te bieden hebben. Toen hij de woorden  van Rebekka aangehoord had, liet Isaak Jakob bij zich komen, zegende hem en hield hem de voorwaarden van het verbond van de Elohim voor. Vervolgens gebood hij zijn zoon om naar Paddan Aram te reizen en een vrouw te zoeken onder de dochters van Laban. 

“ God de Ontzagwekkende, moge je zegenen, vruchtbaar maken en veel nakomelingen geven, zodat er een groot aantal volken uit jou voort zal komen.“ Moge hij jou en je nakomelingen de zegen van Abraham geven zodat je het land waar je nu nog als vreemdeling woont in bezit krijgt. “ zei hij. 

Daar ging Jakob! De drager van de beloften verdween uit het zicht. Isaak bleef achter met een boze zoon en heidense schoondochters. Ze moesten allemaal boeten voor de verkeerde manier waarop ze de zegen van de Elohim hadden willen ontvangen. ( SB, de bijbel in gewone taal, NBV, MH ) 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *