Abraham was erg oud geworden, en had de hoge leeftijd van 140 jaar bereikt. Hoewel Sara gestorven was had de Elohim ervoor gezorgd dat hij zich gezegend en gelukkig voelde. Zijn vermogen was tot fabuleuze hoogte gestegen. Opvallend gegeven is dat het levensverhaal van Abraham tot in de kleinste details bewaard gebleven is terwijl de geschiedenissen van de koninkrijken die in zijn tijd bestonden met hun ups en downs, hun oorlogen en verdragssluitingen, in de stilte begraven werden.
Met een zorgelijk gevoel zag Abraham dat de Kanaänieten tot grote goddeloosheid vervallen waren. Hun zedeloosheid is spreekwoordelijk geworden onder archeologen. De erotische aspecten van hun godsdienst waren tot extreem lage diepten van sociale ontaarding gezonken. De godsdienstige handelingen van de Kanaänieten waren barbaars en door en door losbandig. Ze verzwakten alle aspecten van de maatschappij op een bijzonder ernstige manier. De perversiteit van de Kanaänitische mythologie was veel erger dan in het Nabije Oosten van die tijd. De meest populaire god was Baäl, de god van de vruchtbaarheid. Er is redelijk veel bekend over het dagelijks leven van de Kanaänieten en hun Baälsverering. Dat komt omdat er kleitabletten gevonden zijn in Ugarit, aan de Middellandse Zee in het huidige Syrië, waarop alle details van deze gruwelijke godsdienst beschreven staan. De lage moraal van de Kanaänieten blijkt ook uit het brengen van kinderoffers. Uit opgravingen is gebleken dat kinderen van 3 tot 12 maanden op een altaar verbrand werden. Bovendien werden ze bij de bouw van een huis in een muur of fundament gemetseld, of onder de drempel van het huis begraven. Dat gebeurde om de afgoden zegen en voorspoed af te smeken. De levenswijze van de Kanaänieten vormde een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid van de Israëlieten, zowel op het lichamelijk als het geestelijk vlak. Met lede ogen had Abraham deze verwording aangezien. Hij had de ondergang van Sodom meegemaakt. Daarbij was het tragisch einde van het gezinsleven van Lot hem bijzonder zwaar gevallen.
Abraham ontwikkelde een grote afkeer van de heidense levenswijze.Toch dacht geen haar op zijn hoofd eraan om naar zijn familie terug te gaan. Hij hield de geboden van de Elohim in hoge waarde en wilde absoluut niet in de verleiding komen om zich weer in zijn thuisland te vestigen.
Het was stil geworden in de tent van de nomadenfamilie van Abraham. Er was niet langer een vrouw aanwezig om voor de nodige gezelligheid te zorgen. De beloften van de Elohim mochten niet veronachtzaamd worden, en het nageslacht van Abraham moest zich vermenigvuldigen. Daar waren huwelijken voor nodig. De enige nazaat die hiervoor kon zorgen was Isaak.
Abraham had een goede knecht, Eliëzer van Damaskus. Lange jaren van trouwe dienst hadden bewezen dat deze Eliëzer Abraham een goed en liefdevol hart toedroeg. Abimelech was de verwerkelijking van de beloften van God net zo hartelijk toegedaan als Abraham zelf. In de loop der jaren was het hele huis en bezit van Abraham onder de regie van Abimelech verzekerd van een sublieme orde en discipline.
“ Eliëzer, je moet mij iets belangrijks beloven. Beloof het me, zo zeker als de Heer leeft, de God van hemel en aarde! Ik wil dat je een vrouw zoekt voor mijn zoon. Hij is inmiddels 40 jaar oud en heeft een vrouw nodig. Het mag echter geen vrouw zijn uit Kanaän. Ga naar het land waar wij vandaan komen. Daar woont mijn familie. Beloof me met een eed dat je daar een vrouw voor mijn zoon zoekt.”
Wat een opdracht! Het plechtige karakter van de eed gaf aan hoe serieus de bedoeling ervan was. De Israëlieten legden bij elke heilige handeling een eed af. Eliëzer had veel meegemaakt in het gezin van Abraham. Hij had Sara naar verschillende vorsten zien verdwijnen, en weer teruggebracht zien worden. Hij had alles van Ismaël en Hagar meegemaakt, en van Lot. Betrouwbaar als hij was, had hij altijd in zijn trouwe dienst aan Abraham volhard. Dat moest ontegenzeggelijk komen omdat hij in de Elohim geloofde. Maar een opdracht als deze had hij nog nooit gekregen.
“ Misschien zal die vrouw niet met mij mee willen gaan. “ zei hij. “ Moet ik uw zoon dan naar het land brengen waar hij vandaan komt? “
“ Absoluut niet! “ antwoordde Abraham. “ De Heer, de God van de hemel gaf mij de opdracht om daar weg te gaan. Hij heeft mij niet voor niets bij mijn familie en uit mijn geboorteland weggehaald. Hij heeft een plechtige belofte gedaan dat Hij mij dit land Kanaän aan mijn nakomelingen zou geven. God – Die voor honderd procent betrouwbaar is – zal je zeker helpen. Hij zal Zijn engel voor je uitsturen zodat je daar een vrouw voor mijn zoon zult vinden. Mogelijk wil ze niet met je meegaan. In dat geval ben je van mijn opdracht gevrijwaard. Als je mijn zoon maar nooit terugbrengt naar het land waar hij vandaan komt. “ En zo gebeurde het. Eliëzer zwoor bij de Elohim dat hij de opdracht van Abraham uit zou voeren, en stelde een expeditie samen om op reis te gaan.
Wij die eeuwen later de ijver om de verwerving van de beloften van God lezen kunnen veel leren van de dynamiek van het geestelijk leven die God in het Oude Testament naar voren heeft gebracht. Wat de Heere van Zijn volk vraagt is altijd wezenlijk hetzelfde geweest. Wij mogen gesterkt worden vanuit het Oude zowel als het Nieuwe Testament dat het bijzonder de moeite waard is om te leven uit het zekere geloof van toekomstige genade. Het Oude Testament als geheel heeft één groot doel. ” Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, zodat wij in de weg van de volharding en de troost van de Schrift de hoop zouden vasthouden.” ( Romeinen 15 : 4 ) Het Oude Testament werd geschreven om onze hoop op God te versterken en op te bouwen. ( SBin perspectief, de Bijbel in gewone taal, MH, NBV, wetenschap en de Bijbel, Hobrink )