Genesis 18: 16 – 33
De engelen van God hadden het eerste gedeelte van hun taak afgerond en een boodschap van genade aan Abraham en Sara gebracht, een boodschap vol blijdschap en hoop. De engelen konden echter niet naar de hemel terug, want er volgde nog een moeilijke taak, ze moesten de stad Sodom het oordeel van Jahweh aanzeggen.
Abraham kon maar met moeite van zijn hemelse gasten scheiden. Omdat zij God eerden en boodschappers waren van de Elohim, eerde Abraham die mannen ook. Samen liepen ze over de weg. Ze kwamen bij een plek waar ze de stad Sodom zagen liggen. Het hart van God ging uit naar Zijn uitverkorene. Hij dacht: “ Ik kan Abraham wel vertellen wat Ik van plan ben. Ik heb hem uitgekozen. Hij moet zijn nakomelingen leren wat Ik wil. Ik wil dat ze goed en eerlijk leven. Dan kan Ik mijn beloften aan Abraham gestand doen, en hem tot een groot volk maken. Dan zullen alle volken op aarde elkaar geluk toewensen en zeggen: “ Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als Abraham. “ Mensen die door geloof een leven van gemeenschap en eenheid met God leven, mogen meer van Zijn gedachten weten dan anderen. Ze hebben een beter inzicht in het heden ( Psalm 107: 43 ) en een vooruitziender blik met betrekking tot de toekomst.
Abraham moest eerst Gods gedachten weten om die aan zijn gezin te kunnen onderwijzen. Wie zegeningen voor zijn gezin verwacht, moet zich ook bewust zijn van de verantwoordelijkheden die deze verwachting met zich meebrengt. Als we willen dat onze kinderen voor God leven, dan moeten we ze ook voor Hem opvoeden.
Omdat de Heere een grote en zegenrijke toekomst voor Abraham in gedachten had, voerde Hij regelmatig vriendschappelijke gesprekken met hem. Zo gebeurde het nu ook. Jahweh vertelde Abraham over het bewijsmateriaal dat er tegen Sodom was. “ Ik heb vreselijke dingen over Sodom en Gomorra gehoord. “ zei Hij, om vervolgens te vertellen over het slechte leven dat de mensen in die steden leidden. “ Ik ga erheen om te kijken of het waar is, en als het werkelijk zo is, dan zullen die steden verwoest worden. “ zei Hij.
De woorden van Jahweh kwamen als mokerslagen aan. Ontdaan bleef Abraham staan. Terwijl de twee andere mannen verder liepen ging Abraham nog wat dichter naar de Heere toe.
“ Maar gaat U behalve de schuldige mensen ook onschuldigen doden? Misschien zijn er vijftig onschuldige mensen in de stad. Moeten die dan sterven? Wilt U dat werkelijk doen mijn Heer? Dat kunt U niet maken! Er is toch een wezenlijk verschil tussen schuldige en onschuldige mensen? Ik weet dat U de Rechter van hemel en aarde bent. U moet toch eerlijk rechtspreken? “ riep hij uit.
De Heere antwoordde direct dat Hij dat zeker niet zou doen.
Abraham werd er nog ongeruster door. Hij voelde zich meer en meer door de grond zakken, want hij besefte dat er waarschijnlijk geen vijftig rechtvaardigen in Sodom waren. Waarom had hij geen lager getal genoemd?
“ Heer, het zouden er ook minder kunnen zijn, vergeef me, misschien zijn er maar 45 onschuldigen binnen Sodom “ zei hij.
Direct antwoordde de Heere dat Hij dan de stad zou sparen.
Keer op keer probeerde Abraham het getal dat hij opperde naar beneden bij te stellen. Keer op keer ging Jahweh op zijn verzoeken in, want Hij had Abraham lief. Toen ze bij het getal tien aangeland waren, en de Heere Abrahams verzoek ingewilligd had, ging Hij weg. Abraham ging terug naar huis.
Grote vrijmoedigheid en gelovig vertrouwen lieten Abraham keer op keer zijn verzoeken indienen. Na elke toezegging van God vroeg hij verder, steeds opnieuw.
Het waren gelovige vragen, want Abraham gunde Lot de beloften van God. Veel beter dan zijn hebzuchtige neef wist Abraham dat het toekomstige leven het enige leven was dat werkelijk de moeite waard zou zijn. Abraham had ervaren dat hij het verleden totaal niet in de hand had gehad. Abraham had geleerd om zijn eigen plannen in te wisselen voor die van de El Elohim. Al Gods verwachtingen waren toekomstverwachtingen die oneindig veel hoger gelegen waren dan hij ook maar in de verste verte had kunnen bedenken. Alle mogelijkheden van geloof, hoop en liefde waren eeuwige mogelijkheden, een glanzende hoop op toekomstige genade. Met heel zijn hart bad Abraham om deze verwachting. Gelukkig de mens die zo’n stamvader heeft!