Abraham ( 12 )

Als we de Goddelijke beloften nagaan, valt ons op hoe de Elohim die altijd vervulde vanuit een onmogelijk lijkende situatie. Op een dag kwam de Heere weer bij Abraham. Het was op het heetst van de oostelijke dag en Abraham zat in de ingang van zijn tent. Als vanuit het niets opgedoken zag hij ineens drie mannen staan. Abraham bedacht zich geen ogenblik en liep de mannen tegemoet. In het oosten was gastvrijheid een erezaak. ( Leviticus 19 : 33 ) 

Abraham boog zich diep voor de vreemdelingen neer en verzekerde hen van het feit dat ze zijn gasten waren. “ Kom alstublieft met mij mee, u bent mijn gast, ik zal water halen om uw voeten te wassen. Rust hier maar uit, het is een goede zaak dat u hier langs gekomen bent. Het is voor mij een eer om u een maaltijd voor te zetten, zodat u weer genoeg krachten kunt verzamelen om uw reis voort te zetten. “ De mannen waren door de Elohim gezonden, maar dat wist niemand. Abraham voldeed aan de nobele gastvrijheid en zou hier vorstelijk voor beloond worden. 

“ Wie jullie ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is, zal als een profeet beloond worden, en wie een rechtvaardige ontvangt omdat het een rechtvaardige is, zal als een rechtvaardige beloond worden. En wie één van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft alleen omdat het een leerling van Mij is, ik verzeker jullie: die zal zeker beloond worden. “ ( Math. 10 : 40 – 42 ) Deze belofte van God zou heerlijk vervuld worden. 

Abraham haastte zich zijn tent binnen en gebood Sara: “ Pak snel een zak fijn meel, maak deeg en bak brood. “ Zo snel hij kon liep hij vervolgens naar zijn dieren en zocht een mooi kalf uit dat hij aan zijn knecht overhandigde met de opdracht om dit op vorstelijke wijze klaar te maken. De knecht ging snel aan het werk. Toen de maaltijd bereid was, haalde Abraham boter en melk, en completeerde daarmee de geurende gastvrije gaven. Hij bediende zijn gasten zelf. De gasten aten met smaak, terwijl Abraham van onder de eikenboom toekeek. 

Toen vroegen de mannen: “ Waar is Sara, uw huisvrouw? “ Ietwat verbluft antwoordde Abraham dat zij zich in de tent bevond. Hij had er geen notie van dat de man de Heere was. Niemand minder dan de Elohim deed Zijn belofte aan Abraham gestand. “ Over een jaar kom ik terug. Dan zal Sara een zoon hebben. “ verzekerde hij zijn gastheer. Het dunne tentdoek kon de woorden onmogelijk tegenhouden. Sara hoorde wat de Man zei. Ze lachte in zichzelf. Hoe lang was het geleden dat ze onvruchtbaar geworden was? Ze wist het niet eens meer. Wel wist ze dat Abraham en zijzelf erg oud geworden waren. Lang geleden was de hoop op de vervulling van de beloften gestorven. Verbouwereerd hoorde ze de Man zeggen: “ Waarom lacht Sara, en denkt ze dat ze te oud is om een kind te krijgen? Voor Mij is niets onmogelijk. Over een jaar kom ik terug, dan heeft Sara een zoon. “ Vanuit de tent klonk een ontkennende reactie, maar de Man wist alles. Hij kende haar ongeloof, en het stond Hem niet in de weg. 

Dankbaarheid is een nederige, blijde reactie op de welwillendheid van iemand die geprobeerd heeft je een gunst te doen. Nederigheid en vreugde kunnen in het hart niet samen opgaan met ongeloof en een afwijzende houding. Daar laat een dankbaar hart geen ruimte voor. In het hart van Sara was door alle jaren en gebeurtenissen heen de dankbaarheid verdwenen. Ze kon niet meer geloven dat de beloften van God werkelijkheid zouden worden. Dat kan ook ons overkomen omdat we Gods bedoelingen met ons leven lang niet altijd begrijpen. Toch moeten wij leren om te leven uit het geloof in de toekomstige genade. Wij moeten strijd voeren tegen bezorgdheid, want het is een toestand van het hart die veel andere zondige gemoedstoestanden voortbrengt. Bezorgdheid over financiële zaken kan aanleiding geven tot begeerte en hebzucht. Bezorgdheid tot het slagen in een bepaalde taak kan prikkelbaar, en kortaf, of kribbig maken. Bezorgdheid over relaties kan je teruggetrokken en onverschillig maken, met weinig aandacht voor andere mensen. Jezus heeft gezegd: “ Daarom zeg Ik u: wees niet bezorgd over uw leven. Wie van u kan door bezorgd te zijn één el tot zijn lengte toedoen? Maak u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen. “ ( Matth. 6 ) De eigenlijke oorzaak van bezorgdheid is een gebrek aan vertrouwen op alles wat God beloofd heeft voor ons te zijn in Jezus Christus, onze Heer. 

Paulus leerde deze lessen van Jezus, en zei tegen de mensen in Filippi: “ Wees in geen ding bezorgd, maar laat bij alles uw wensen door gebed en smeking bekend worden bij God. “ ( Filip. 4 : 6 ) En in vers 19 geeft hij de bevrijdende belofte van God door. “ Mijn God zal in al uw behoeften naar Zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus. “ Als we leven uit het geloof in deze belofte, dan zal het erg moeilijk zijn voor bezorgdheid om te overleven want Gods rijkdom is onuitputtelijk. 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *