Mattheüs 7: 3-5

Mattheüs 7 : 3-5 Maar wat ziet gij de splinter die in het oog van uw broeder is, maar de balk die in uw eigen oog ziet gij niet? Of hoe zult gij tegen uw broeder zeggen: laat toe dat ik de splinter uit uw oog wegdoen en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde, werp eerst de balk uit uw oog, dan zult gij bezien om de splinter uit het oog van uw broeder uit te doen. 

Jezus heeft veel uitspraken gedaan met de bedoeling om mensen het onderscheidingsvermogen aan te leren tussen goed en kwaad.
In alle tijden is het oordelen en veroordelen van mensen onderling een groot kwaad geweest. Adam is daar al mee begonnen toen hij Eva aangaf in de hof van Eden. “ De vrouw die U mij gegeven hebt, die heeft mij van de vrucht gegeven en ik heb gegeten “ zei hij koud. Alsof hij nooit iets aan Eva had gehad en zij niet samen met hem alle dieren een naam gegeven had. Alsof ze nooit zijn grootste vreugde was geweest. Op geen enkele manier nam hij haar in bescherming. ( Genesis 2: 12 ) Hij gaf zelfs op een beschuldigende manier aan dat zij door de Elohim gegeven was.  Dat onbarmhartig oordelen is na de zondeval nooit meer opgehouden. De mensen deden elkaar kwaad aan in plaats van goed. Jezus heeft het vaak over deze zonde gehad.

( Mattheüs 5: 22,43,47). 

Wie een ander veroordeelt zal zelf door God veroordeeld worden. Een volgeling van Jezus mag zich nooit als rechter over zijn medemens opwerpen. Die plaats komt alleen God toe. Omdat Hij alwetend is, kent Hij alleen de redenen waarom wij de dingen doen. Hij kent de gedachten van ons hart. Voor iemand die Hem liefheeft is dat een geruststellende gedachte ( Psalm 139 ). Maar voor iemand die Hem niet liefheeft is het verontrustend. 

 Jezus verwacht iets heel anders van ons dan het veroordelen van onze medemens. Hij wil dat wij mild, vol vergeving en barmhartigheid zullen zijn voor onze naasten. Dan zullen wij eenzelfde vergeving, barmhartigheid en genade van Hem ontvangen. ( Matth. 5:7/ 18: 34,35/ vgl. Jakobus 2: 12, 13) Want ieder mens is met Adam gevallen en een zondaar geworden. We hebben allemaal genade en vergeving nodig. 

De gedachte over de splinter en de balk  stond in de heilige boekrollen opgetekend. De Joodse schriftgeleerden en farizeeën waren daar van jongs af aan mee vertrouwd. De rabbijnen kenden als geen ander het principe van een strikte vergelding van onze woorden en daden bij het laatste oordeel. Maar Jezus ging verder. Hij ging ook in op de dagelijkse praktijk. Het hier en nu. Hij bedoelde met Zijn woorden dat wij ons van een onbarmhartig oordeel over onze medemens moeten onthouden om zelf ook niet veroordeeld te worden. 

Zoals het wel vaker het geval was in wijze spreuken en gezegden heeft Jezus gebruikgemaakt van illustratieve voorbeelden. Een splinter is minutieus terwijl een balk in vergelijking daarmee immens groot is. Een groter verschil is niet denkbaar. Het voorbeeld maakt duidelijk dat het gaat om een situatie waarbij iemand een klein foutje van iemand anders aanwijst terwijl hij de enorme fouten die hij/ zij  zelf maakt niet eens noemt, laat staan daaraan denkt als hij / zij zo koud en hard bezig is.  

De Heere Jezus wist dat wij mensen zijn die een heel leven nodig hebben om onszelf een beetje te leren kennen. Hij zei dat wij onbarmhartig oordelen over onze medemens als wij aan onze eigen fouten voorbijgaan.
Het spreekt voor zich dat wij niet geestelijk blind moeten zijn. Als ouders hebben we de plicht om onze kinderen op te voeden. Ook in ons beroep of in een bepaalde functie  kan er een oordeel van ons gevraagd worden. Dit oordeel moet altijd integer vastgesteld worden en niet zomaar in het openbaar aan iedereen meegedeeld worden. 

Artsen, politieagenten, rechters, politici, tolken en nog veel meer mensen met een bepaald beroep leggen een eed af aan het einde van hun opleiding. Maar ook al hebben we geen eed afgelegd, dan zijn we nog geroepen om mild en integer te zijn in ons oordeel.

Er zijn veel voorbeelden te noemen waarbij mensen misleid werden door roddelpraat en onbarmhartige oordelen. De geschiedenis leert ons dat de Joden belasterd werden door Hitler en dat zijn campagnes leidden tot de Kristallnacht en later tot het meedogenloos vermoorden van meer dan 6 miljoen onschuldige mensen. 

Daarom moeten wij in al ons doen en laten – ook in ons oordeel – vasthouden aan het principe van de Heilige Wet van God: Hem liefhebben boven alles, en onze naaste als onszelf. Dan zal ons ( gevraagde )  oordeel altijd het nut van onze medemens dienen. ( Bronnen: Studiebijbel en geschiedenis: Historia )