2 Thessalonicenzen 1

Van Paulus, Silvanus en Timotheüs, aan de gemeente in Tessalonica, die toebehoort aan God onze Vader, en aan Jezus Christus. Genade zij u, en vrede van God, onze Vader, en de Heer Jezus Christus. Broeders en zusters, wij moeten God altijd voor u danken. Het past ons dit te doen, omdat uw geloof sterk groeit, en uw liefde voor elkaar groter wordt. Wij spreken dan ook in de gemeenten van God vol trots over uw standvastigheid en trouw onder de vervolging en verdrukking die u moet doorstaan. Zij zijn het bewijs dat God rechtvaardig oordeelt door u Zijn koninkrijk – waarvoor u nu lijdt – waardig te achten. God is inderdaad rechtvaardig, hij zal uw onderdrukkers straffen met onderdrukking, en u die nu onderdrukt wordt, samen met ons van alle last bevrijden, wanneer Jezus, de Heer, vanuit de hemel verschijnt. Dan komt Hij in een vlammend vuur, en omringd door engelen, door wie Hij Zijn macht manifesteert. Dan straft Hij hen die Zijn macht niet erkennen, en het Evangelie van onze Heer Jezus niet gehoorzamen. Ze zullen voor eeuwig worden verstoten, ver van de Heer en Zijn majesteit. Op die dag komt Hij om te worden geprezen, door al de Zijnen, om te worden geëerd door allen die tot geloof gekomen zijn. Ook door u want u hebt ons getuigenis aangenomen. Daarom bidden wij altijd dat God u deze roeping in ere doet houden, dat Hij u door Zijn kracht de vaste wil geeft om het goede te doen, en u door uw geloof al het mogelijke tot stand laat brengen. Dan zal door de genade van onze God en van de Heer Jezus Christus de naam van onze Heer Jezus Christus door u geprezen worden, en u door Hem.  

Thessalonica was vroeger de hoofdstad van Macedonië. De apostel Paulus was op een bijzonder manier naar Macedonië uitgezonden. ( Hand. 16: 9, 10 ) Zijn zendingsreis voerde van Troas naar Samothrace, vandaar naar Neapolis, en toen naar Filippi, waar hij veel zegen op zijn bediening had, hoewel hij er een harde behandeling te verduren had. 

Paulus werd onder andere samen met Silas in de gevangenis geworpen, maar ze kwamen door een wonder vrij. Ze mochten door de Heilige Geest geleid, de broeders daar bemoedigen, en zijn er weer vertrokken. Via Amfipolis en Apollonia kwamen ze in Tessalonica aan, waar Paulus een gemeente stichtte. Helaas ontstond er een volksoproer, en werd Paulus gedwongen om de stad te verlaten en uit te wijken naar Berea. Daarna gingen ze naar Athene. Silas en Timotheüs bleven achter in Berea, en volgden Paulus later. Uiteindelijk bleef Paulus alleen achter in Athene ( 1 Tess. 3 : 1 ). Na een tijd vertrok Paulus naar Korinthe, om in die stad anderhalf jaar te blijven. Hier heeft hij zijn brief aan de Tessalonicenzen geschreven. Veel verklaarders zijn de mening toegedaan dat de brief aan de Tessalonicenzen de eerste brief van Paulus` hand is, hoewel hij in de Bijbel als laatste is gerangschikt. 

De tweede brief aan Thessaloniki begint met een klassieke aanhef. Paulus vond het niet nodig om hierbij zijn apostolisch gezag te laten gelden om zijn woorden kracht bij te zetten. De situatite maakte dat overbodig, want Paulus had een goede verstandhouding met deze gemeente van Christus. De twee andere medewerkers van Paulus hadden in Tessalonica het Woord van God gebracht, tot ze daar vanwege de vervolgingen moesten vertrekken. ( Handelingen 17 : 10 ) 

In meerdere brieven van Paulus wordt de vrede beschreven als een gave van God, en de genade als een geschenk van Jezus Christus. Hier is het duidelijk dat de Vader en de Zoon één gemeenschappelijke bron van genade en vrede zijn. Met genade wordt de kracht van God bedoeld, die hier gegeven wordt aan de gelovigen om stand te houden in het hier en nu. Eirene – dit woord betekent vrede in elk opzicht. Vrede, en harmonie, zo komt de apostel de gemeente van Thessalonica tegemoet. 

Paulus dankt Zijn God en Vader voor de toename in de gemeente van geloof en liefde. De apostel is ontzettend dankbaar, omdat hij in de gemeente een sterke groei heeft waargenomen aan geloof en liefde. Hij weet dat dit de vruchten zijn van de Heilige Geest. Bijzonder, in een gemeente waar eerst van alles aan de hand was, en allerlei kwade machten het voor het zeggen hadden, heersen nu de liefde, blijdschap, en vrede van God! 

Maar Paulus was nog niet uitgeschreven. Naast deze aspecten roemt hij de standvastigheid van de gemeenteleden onder verdrukkingen. Hij had al eerder lovende taal gebezigd, maar de Tessalonicenzen hadden die lof afgewimpeld. Daarom geeft hij hier opnieuw zijn lof. Degenen die nu onder de vervolgingen te lijden hebben, zullen straks heerlijkheid beërven in het koninkrijk van God. Terwijl de vervolgers gestraft zullen worden. Met Gods rechtvaardige oordeel wordt het eindgericht bedoeld. ( zie ook Matth. 5 : 11, 12 en Lucas 16 : 25 ) Volharding in moeilijke tijden is een vrucht van de Geest, en geeft aan dat er geloofsgroei is. Met het Koninkrijk van God wordt de toekomstige openbaring van dat koninkrijk bedoeld. ( 1 Tess. 2 : 12 ) De waardigheid van de gemeenteleden ligt niet in de mensen zelf, het is God die mensen waardig keurt. 

De bediening van Paulus was geslaagd en alle dank aan God waard. Het Evangelie was niet alleen met woorden gekomen, maar ook met kracht. Het Evangelie prikkelde niet alleen het gehoor, behaagde niet alleen de verbeelding van de mensen maar raakte ook hun hart. De mensen voelden de invloed ervan in hun hart. De Geest van God kwam er in mee, dat was duidelijk. De hoorders van de prediking waren overtuigd van de waarheid ervan. 

De Tessalonicenzen waren zorgvuldig in het navolgen van de aanwijzingen van Paulus, en in het navolgen van het goede voorbeeld van de apostelen, en de dienaren van Christus. Hierdoor gingen ze werkelijk achter Jezus aan, ze leerden Zijn voetstappen te drukken. 

Dat was geweldig mooi. De nieuwe gelovigen waren bereid om te delen in het lijden van Christus dat hen overkwam nu zij eenmaal Jezus als de Messias hadden aangenomen. Het leek erop dat ze het Woord alleen maar hoger schatten, hoe meer ze tegenstand te verduren hadden. Ze verdroegen elke vorm van lijden met blijdschap, heel bijzonder. Paulus had het dan ook in alle andere gemeenten vol trots over de Tessalonicenzen. God had besloten dat zij het waard waren om bij Zijn nieuwe wereld te horen, het koninkrijk van God. God straft en beloont mensen op een eerlijke manier, dat zal gebeuren op de dag dat Jezus terugkomt uit de hemel, met zijn leger van engelen, en met een groot vuur. 

Na alle lof en bemoediging van Paulus begon hij over het gebed dat hij onafgebroken over hen uitsprak. Hij bad voor standvastigheid in het geloof, en om een leven zoals God dat van hen verlangde. Hij bad voor de mensen om kracht, en standvastigheid. Wanneer hun geloof beproefd, gelouterd en gestaafd als goud zou blijken, dan zouden Jezus Christus, die Heer en God is werkelijk geëerd en geprezen worden! 

 

3 responses to “2 Thessalonicenzen 1

  1. You are really a excellent webmaster. The website loading velocity is amazing.

    It sort of feels that you’re doing any distinctive trick.
    In addition, the contents are masterwork. you’ve performed a great task in this subject!

    Similar here: <a href="[Link deleted]and also here:
    <a href="[Link deleted]online

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *