De apostel Petrus begon zijn laatste hoofdstuk met een herhaling van het doel waarom hij voor de tweede keer een brief had geschreven. Hij voerde als hoofdreden aan dat er allerlei spotters de gemeente binnengekomen waren en gaf onderwijs met betrekking tot de tweede komst van de Heere Jezus. Daarbij gaf hij aan waarom christenen er baat bij hadden dat Jezus terug zou komen op de wolken van de hemel.
Alle dingen die vroeger door de profeten van het Oude Testament gesproken waren en alle geboden van Jezus verdienen het om voortdurend in gedachten gehouden te worden Zo alleen kunnen we onze harten en zielen zuiver en heilig bewaren.
Petrus schreef dat er spotters zouden komen die de zonde lichtzinnig op zouden nemen, en de spot zouden drijven met de weg tot de eeuwige heerlijkheid en zaligheid. Petrus voorzag dat dit zou gebeuren aan het einde der tijden, in de laatste dagen van het bestaan van de aarde en de wereld.
De geestelijkheid en eenvoud van de Nieuwtestamentische erediensten en gemeenteleden stonden in schril contrast tot de wereldsgezinde en vleselijke geest van de onwedergeboren mens. Dat waren de mensen die er maar een beetje op los leefden en deden waar ze zin in hadden. Ze volgden in alles de ingevingen en verlangens van hun hart en leven en spraken naar hun eigen goeddunken, totaal niet geestelijk. Ze volgden hun eigen route door het leven, en vormden hun gedachten en ideeën los van God en Zijn heilig en dierbaar Woord. En ze hielden er hun eigen principes op na, die niets met God of gebod te maken hadden.
Wie naar hun gepraat luisterde merkte op dat ze vaak spottende taal gebruikten, en smalend vroegen waar alles bleef wat God in Zijn Woord beloofd had. “ Waar is de belofte van Zijn toekomst?” ‘ zouden ze zeggen. ( vs 4) ‘ Er is nog helemaal niets veranderd sinds het moment dat de aarde geschapen is. ‘ Petrus greep met deze woorden terug op het Scheppingsverhaal uit Genesis 1. Maar de mensen die dat zeiden vergaten dat er een wereldwijde catastrophe had plaatsgevonden, waarbij de wereld en toenmalige mensheid ten onder was gegaan. ( Genesis 7). Er was dus al heel veel veranderd. Niets leek meer op het Paradijs waarin alles mooi, goed en volmaakt was.
Waar de spotters met hun grote monden ook niet aan dachten was dat ook de huidige wereld niet zou blijven bestaan. Zoals eens de zondvloed had gewoed, zou er een tweede grote verandering plaatsvinden. De aarde wordt bewaard tot de dag van het oordeel. ( 2 Petrus 2: 4, 9) Dan zal ze opnieuw en definitief geoordeeld worden. Door hetzelfde woord waarmee hemel en aarde eens geschapen zijn, zal ze het eindoordeel ontvangen. Dit oordeel zal niet door water voltrokken worden, maar door vuur. De dag waarvoor onze huidige wereld wordt bewaard, is de dag van het eindoordeel over alles en allen. Het zal de dag van de ondergang van de goddelozen zijn. ( vgl. 2 Petrus 2: 5) Toch zal het geen dag zijn waarop er alleen maar een vreselijke ramp plaats zal vinden. Het is ook de dag waarop er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ontstaan. ( vs 13 / Jesaja 65: 17)
Er waren niet alleen spotters binnen de gemeente, er waren ook mensen die eerlijk twijfelden of er wel ooit iets van Gods beloften terecht zou komen. Je moet je voorstellen dat veel mensen eigenlijk dachten dat Jezus zeer binnenkort weer naar de aarde terug zou komen. De apostel wist dat en sprak deze mensen daarom aan met ‘ geliefden’. Hij voegde hen liefdevolle pastorale woorden toe. Ze moesten niet uit het oog verliezen dat tijd bij God iets totaal anders was, dan bij de mens. Voor de Heere zijn duizend jaren als een dag en andersom. Hij is immuun voor tijd en ruimte. Zijn Geest is overal. Zijn Geest was er al voordat de aarde bestond, en zal er altijd zijn.
Petrus betrok psalm 90: 4 op dit uitblijven van Gods beloften. Hij legde uit dat het feit dat ze nog moesten wachten op de terugkomst van de Heere Jezus, niet betekende dat Hij Zijn beloften niet na zou komen. Integendeel. God gaat heel anders te werk dan wij mensen. Dit moeten wij ons ook goed voor ogen houden. “ Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, als hij voorbijgegaan is, en als een nachtwake” Een nachtwake was bij de Joden een vierde deel van de nacht.
De Heere heeft er een reden voor dat Hij nog niet teruggekomen is, aldus Petrus. Die reden is gelegen in Zijn geduld en verdraagzaamheid. Hij wil niets liever dan dat elk mensenkind tot Hem bekeerd wordt. Hij wil niet dat er ook maar iemand van ons verloren gaat. Het is geen uiting van Zijn zwakheid, maar juist van Zijn kracht dat Hij zo handelt. Zijn ogen doorlopen tot op de dag van vandaag onafgebroken de aarde, terwijl Hij bereid is om zich sterk te betuigen aan allen die Hem volkomen zijn toegewijd. ( 2 Kronieken 16: 9 ) Hij wil verandering van gezindheid bij ons mensen zien. De tijd van wachten op Zijn wederkomst heeft als reden dat Hij het iedereen gunt om tot Hem bekeerd te worden. ( 1 Tim.2: 4)
Niets zal of kan Zijn wederkomst uiteindelijk in de weg staan. De dag van de Heere zal vast en zeker komen. Hoewel veel mensen deze zekerheid uit het oog verliezen, komt Gods terugkeer eraan. De dag van oordeel over alles en iedereen zal zo onverwachts komen als een dief in de nacht. Als niemand er erg in heeft, zal Hij terugkomen.
Het oordeel van God zal het karakter van een wereldbrand dragen. De hemel zal met gedruis voorbijgaan, het zal razendsnel gebeuren. Het zal veel lawaai geven, alle elementen zullen vergaan. Alle menselijke creatie van cultuur en beschaving zal verwoest worden. Er zal nog meer gebeuren. De aarde zal blootgelegd worden, met alles wat daarop gebeurd is. Dat zal allemaal aan het licht komen.
De toepassing die Petrus vervolgens maakte is, dat wij er allemaal op voorbereid moeten zijn dat dit zal gebeuren. We moeten onze levenswandel daarop afstemmen. We horen heilig, wijs en vroom te leven. Daarachter ligt de Joodse gedachte dat door een heilig en vroom leven de terugkomst van de Messias bespoedigd zou worden.
Hoewel er veel dwaalleraren waren, moesten de gemeenteleden dit voor ogen houden. Als zij werkelijk een wereld verwachtten waarop gerechtigheid zou wonen, dan moesten zij zich inspannen om onberispelijk te leven. Er zouden dwaalleraren komen die zich niet aan Gods geboden zouden houden. Toch zouden Gods kinderen zich daardoor niet moeten laten misleiden. God Zelf heeft het eindoordeel. Aan niemand anders dan aan Hem is dat gegeven. God zal bepalen of wij en alle mensen vlekkeloos en rein geleefd hebben. Wie zo geleefd heeft zoals God dat vraagt en wil, zal door Hem in vrede aangetroffen worden.
En als het einde aangebroken zal zijn, en de nieuwe hemel en aarde een feit zijn, dan zullen wij Hem volkomen dienen en eren zoals Hij dat graag wil. We zullen verlost zijn van zonde en dood, en Hem volmaakt loven en prijzen tot in eeuwigheid.
Tenslotte haalde Petrus de woorden van Paulus nog aan. Hij schreef dat Paulus veel wijsheid van God ontvangen had, om de gemeenten in al zijn brieven uit te leggen waarom Jezus nog niet teruggekomen was. Omdat Paulus geen eenvoudige taal bezigde, werden zijn woorden opzettelijk verkeerd uitgelegd door sommige dwaalleraren. Dat was niet nieuws, ze waren altijd al zo bezig geweest. Hierdoor haalden ze de toorn van God over hun leven.
Toen Petrus dat allemaal uitgelegd had, waarschuwde hij de mensen nog een laatste keer. Ze waren erop voorbereid maar mochten zich niet laten verleiden door leugens van slechte mensen. Ze moesten altijd vasthouden aan hun geloof. Hun geloof moest groeien door de goedheid en kennis van de Heere Jezus Christus. Hem waren ze alle eer en dank verschuldigd.