1 Tessalonicenzen 1 : 1 – 10

 

De brief aan Tessalonica begint – zoals elke brief uit die tijd – met het noemen van een geadresseerde, een afzender en een groet. Als groet gebruikte men toentertijd meestal het woord chairein ( gegroet ). De apostel Paulus gebruikte meestal het woord charis ( genade ) De essentie van deze groet is hetzelfde, maar toch heeft het woord charis een veel diepere betekenis. Een Joodse brief begon altijd met het woord shalom ( vrede ). In shalom zit weer een andere dimensie, het gaat om welzijn en orde als gaven van God. Begrijpelijke termen wanneer je je realiseert hoe ordelijk het leven door de Elohim werd ingesteld op de Sinaï.  Paulus combineerde deze twee groeten tot genade en vrede. Het is niet precies bekend welk aandeel Sivanus en Timotheús hadden in het schrijven van zijn brief aan de Tessalonicenzen, maar het was een feit dat zij een aandeel hadden in het stichten van de gemeente van Tessalonica. ( 1 Tes. 3 : 1 – 2 ). Een gemeente die haar basis had in God de Vader, en in Zijn Zoon Jezus Christus, die haar bijeenvergaderd had. 

Het hart van Paulus liep over van dankbaarheid voor de gemeente aan wie hij zijn brief richtte. Hij dankte niet zomaar zondermeer, maar dankte heel concreet voor allerlei mooie dingen die er in de gemeente van Tessalonica gebeurden. Tegelijkertijd deed hij voorbede voor hen. Paulus dacht feitelijk onophoudelijk aan de mensen in Tessalonica, hij herinnerde zich veel mooie feiten die er gebeurd waren tijdens het werk dat hij in de gemeente had gedaan. In de eerste plaats dankte hij voor het geloof, de hoop en de liefde die er in rijke mate aanwezig waren. Het gemeentelijk leven floreerde. Dit was feitelijk het antwoord van de gemeenteleden op het werk van God dat er in hun harten plaatsgevonden had. Geloof, hoop en liefde vormden samen een totaalplaatje aan reacties van de mensen op het woord van God. De diepste reden voor de vreugde van Paulus was zijn geloof in de verkiezing van de leden van de gemeente. De Heere had Zijn werk in hen gedaan, en hun harten en levens vernieuwd. Gods verkiezing ging aan al het ander vooraf. ( Efeze 1 : 4, 5 / 2 Tes. 2 : 13 ) Ze waren door God geliefd en verkozen. Hoe de apostel dat wist, legde hij uit in vers 5 – 10. 

“ Vrienden, God houdt van jullie. Ik weet dat Hij jullie uitgekozen heeft. Dat heb ik gemerkt toen ik jullie het goede nieuws bracht. Want de Heilige Geest zorgde ervoor dat mijn woorden jullie overtuigden. Jullie weten vast nog wel hoe bijzonder dat was. Jullie hebben hetzelfde meegemaakt als ik en als de Heere Jezus. Toen jullie gingen geloven, hadden jullie het heel erg zwaar, en toch waren jullie blij. Daar zorgde de Heilige Geest voor. Jullie zijn een voorbeeld geworden voor alle christenen in de provincies Macedonië en Achaje. Door jullie is het Goede Nieuws over de Heer daar overal bekend geworden. En ook in de rest van de wereld hebben mensen gehoord over jullie geloof in God. Ik hoef dan ook nergens meer iets over jullie te vertellen. “ schreef Paulus dol-enthousiast. 

Het Evangelie, het gepredikte woord was met kracht gebracht. God had het Woord bevestigd door wonderen en tekenen. De mensen uit Tessalonica hadden hun afgoden gelaten voor wat ze waren, en hadden de kracht van het Woord van God daarvoor in de plaats ontvangen. Enthousiasme en standvastigheid hadden hun harten gevuld. Voor het overgrote deel waren de gemeenteleden niet – Joden. Het zich afwenden van de afgoden, en het zich toekeren naar God om Hem te dienen, is de definitie van bekering. Het was een radicale ommekeer in hun levenshouding. Jezus Christus werd het centrale Middelpunt. Geen wonder dat Paulus dankbaar was. Het is voor een Evangelist de diepste vreugde om vruchten van geloof en bekering te zien. 

Het gevolg van hun bekering was niet alleen het dienen van God, maar ook het verwachten van de Heere Jezus Christus. De verwachting van de wederkomst hoort tot de eerste beginselen van het geloofsleven. Jezus was opgevaren naar de hemel. De levende en waarachtige God had Hem aangesteld om ons te redden van de toekomstige toorn. 

Jezus, die ons redt, redde ook Paulus, en de gemeente van Tessalonica. Paulus gebruikte nog het woord erchomenes om aan te geven dat de toorn van God al onderweg was naar de wereld. Het was de hoogste tijd. Het oordeel van God was niet bestemd voor mensen die de toevlucht tot Hem nemen, maar voor een ongelovige wereld. ( 1 Tes. 5 : 3- 9 / 2 Tes. 1 : 5 – 9 ) als Jezus terugkomt. ( Openbaringen 14 : 10 / 16 : 9 / 19 : 15 ) 

One response to “1 Tessalonicenzen 1 : 1 – 10

  1. You’re really a excellent webmaster. The web site loading velocity is amazing.
    It seems that you’re doing any unique trick. Moreover, the contents are masterpiece.
    you’ve performed a magnificent task in this topic!
    Similar here: <a href="[Link deleted]online and also here:
    <a href="[Link deleted]internetowy

Geef een reactie