1 Petrus 3
De auteur van de brief van Petrus dient zich aan als “ Petrus, apostel van Jezus Christus “ en zou daar later aan toevoegen dat hij ooggetuige van het lijden van Christus is geweest.
In de canon van de Heilige Schrift zijn twee brieven van hem opgenomen. Toen de Heere Jezus Zijn apostelen riep en hun Zijn opdracht gaf was Petrus de eerste die werd genoemd. Jezus` houding ten opzichte van deze apostel toont aan dat Hij hem als een van Zijn lievelings apostelen beschouwde. Zowel tijdens Zijn omwandeling op aarde, als na Zijn hemelvaart heeft Christus hiervan vele malen blijk gegeven Het is dezelfde Petrus als degene over wie we veel te weten kunnen komen uit de Evangeliën en het boek Handelingen. Als apostel was Petrus betrokken bij de ontsluiting van het koninkrijk van God voor Joden, Samaritanen en heidenen, maar Petrus zelf heeft het evangelie vooral verkondigd aan de Joden. ( Gal. 2 : 9 )
Na zijn vertrek uit Jeruzalem werd Petrus een rondtrekkend evangelist. Hij was vooral betrokken bij de gemeenten in Klein – Azië aan wie hij schreef ( 1 Petr. 1 : 1 ) en van wie ook veel niet- Joden deel uitmaakten.
Toen Petrus zijn eerste brief schreef was hij in Babel. ( 5 : 13 ) Sommige verklaarders denken daarbij aan de oude hoofdstad van het koninkrijk Babylonië, anderen denken aan het Egyptische Babylon op de plaats waar het tegenwoordige Caïro ligt, of aan Rome. Dit laatste lijkt het meest aannemelijk omdat daaruit het meest eenvoudig valt te verklaren dat Silvanus en Marcus bij hem waren ( 1 Petrus 5 : 12 – 13 ) en omdat Petrus in de periode 64 – 68 in Rome als martelaar gestorven is.
De vele aanhalingen uit het Oude Testament, en de zinspeling op Oudtestamentische personen zoals Abraham, Sarah en Noach wekken de indruk dat Petrus het tegen Joden had die christen geworden waren en de oude geschriften kenden. Het is zeker dat er in de gemeenten waaraan hij schrijft joden- christenen waren. Maar aan de andere kant schrijft hij over een tijd waarin zijn lezers nog onwetend waren. ( 1 : 14 ) Hij heeft het over een zinloos leven ( 1 : 18 ) zoals de ongelovigen ( 4 : 3 ) toen ze nog “ geen volk “ waren. ( 2 : 10 ) Het is duidelijk dat de gemeenteleden dus hoofdzakelijk hebben bestaan uit heiden-christenen die te lijden hadden onder de vijandelijkheden van hun volksgenoten.
Eén van de belangrijkste onderwerpen uit de brief is inderdaad het lijden in de beproeving door de tegenstand van mensen die het evangelie verwierpen. Omdat er juridisch taalgebruik gebezigd wordt in de brief ( 3 : 16 – 17 ) , denken sommige verklaarders dat dit duidt op processen die tegen christenen werden aangespannen. Niets wijst echter op een officiële, georganiseerde christenvervolging zoals aan het eind van de eerste eeuw en daarna. Het gaat in de brief over laster ( 2 : 12 / 3 : 16 ) onrecht ( 3 : 9 / 4 : 14 ) lichamelijk geweld ( 2 : 20 ) en uitstoting uit het sociale leven. ( 4 : 4 ) Dat is het gevolg van de gehoorzaamheid van God ( ( 4 : 19 ), het navolgen van Christus ( 2 : 21 / 3 : 18 / 4 : 1 ) en het belijden van het christelijk geloof. ( 2 : 19 / 4 : 16 ) Het is hetzelfde lijden dat alle gelovigen van die tijd ondergingen. ( 5 : 9 )
Om zijn lezers in hun omstandigheden te versterken in het geloof, richtte Petrus hun aandacht op hun relatie met God, en op hun situatie in de wereld. De kerk is een volk van vreemdelingen hier op aarde. In die wereld leefde ze tussen de verschillende volken verspreid. Het vaderland van de kerk bevindt zich niet hier op aarde, maar in de hemel, en zal openbaar komen als de opgestane Christus Zijn koninkrijk op aarde gaat vestigen. Dit koninkrijk is het heil van de toekomst dat in het verleden is voorzegd.
De gelovigen ervaren nu al dat dit koninkrijk een realiteit is. De hoop die gegrond is op de beloften van God moet gelovigen de moed geven om te leven naar de regels van de Heere.
Die levenseisen kunnen zij niet geïsoleerd uitvoeren, christenen zijn geroepen om met elkaar een geestelijke tempel voor God te vormen, die door levende stenen gebouwd is.
God bouwt die tempel op deze wereld, die ook Zijn schepping is. Daarom riep Petrus de gelovigen op om een mooi en voorbeeldig leven te leven. Centraal in hun leven moet naleving van het Woord van God en de respectering van de schepping zijn. Maatstaf voor een christelijk leven is het goede doen, en gehoorzaamheid betonen aan Gods wil. Ons voorbeeld is Jezus Christus. Ons levensdoel is een goed getuigenis geven van de Heere. Dit getuigenis geven wij met woorden, maar veel meer nog door onze daden.
In 1 Petrus 3 toonde Petrus aan hoe christenen en vrienden met elkaar om hoorden te gaan. Ze moesten zich inspannen om het over de hoofdpunten van het geloof met elkaar eens te zijn. Dat was geen geringe opgave voor de jonge kerken, of voor de Joden die in de diaspora leefden. Toch moesten zij in oprechte liefde en met vrome bedoelingen met elkaar verbonden zijn. Hoewel christenen het niet in alle zaken met elkaar eens hoefden te zijn moesten ze elkaar genegen zijn en elkaar liefhebben als broers en zussen. Christen zijn vroeg belijders van het geloof medelijden te hebben met mensen die bedroefd waren en vriendelijk te zijn ten opzicht van iedereen.
Christenen moesten in weerwil van wat andere mensen deden, goed zijn en zelfs zegenen waar anderen vervloekten. De Heere had immers een eeuwige zegen weggelegd voor Zijn kinderen? De wet van Christus gebood de leerlingen van Jezus om schelden met zegenen te beantwoorden ( Matth. 5 : 44 ) Wij moeten in navolging van de brief van Petrus ook zo leven. Daarbij moeten wij alle mensen in het gebed van harte aan de Heere opdragen. Mensen voor wie je bidt, daar krijg je vanzelf genegenheid voor, dat is een schitterende bijwerking van het gebed. Maar de Heere geeft nog meer.
De apostel Petrus schreef dat de ogen van de Heere over de rechtvaardigen zijn, en dat Zijn oren tot hun gebed geneigd zijn, maar dat Hij tegen mensen is die kwaad doen. God heeft dus een speciale zorg en vaderlijke liefde voor Zijn kinderen en laat geen detail van hun gebed zomaar aan Zich voorbijgaan.
De Joden in de diaspora en de christenen in Rome hadden het meestal zwaar te verduren. Voortdurend stonden ze blootgesteld aan spot, hoon, en vervolging. Ze konden de bemoedigende woorden van Petrus dan ook goed gebruiken.
Petrus drong er bij zijn lezers op aan om hun leven een getuigenis te laten zijn. Christenen hadden geen enkele reden om bang te zijn voor de dreigementen en woede van wie dan ook. In plaats van onder de indruk te zijn van zulke mensen moesten ze rustig doorgaan met hun missie hier op aarde. De hoop en het geloof van een christen zijn altijd te verdedigen.
Het beste getuigenis dat er van een christen uit kan gaan is een heilig leven. De meest gewetensvolle mensen zullen niet aan verwijten en beschuldigingen van kwaadaardige mensen kunnen ontkomen trouwens.
Er is in onze tijd een nieuwe belangstelling voor het christelijke geloof. In het bijzonder voor de persoon van Jezus Christus. Bijna tweeduizend jaar na Zijn geboorte heeft Hij een kleine twee miljard volgelingen.
Christenen zullen altijd gefascineerd blijven door de Stichter van hun geloof, en de Heer van hun leven, en wie het dichtst bij de Heere Jezus leeft, zal het meest mogen laten zien van wie Hij is!Jezus Christus redt ons omdat Hij ons voor Zichzelf wil hebben.
Jezus Zelf – en alles wat God voor ons is in Hem – is onze beloning, niets minder. “ Ik ben het Brood van het leven, als iemand dorst heeft, laat hij bij Mij komen.” ( Johannes 6 : 35 / 7 : 37 ) Bij onze redding gaat het niet in de eerste plaats om de vergeving van onze zonden, maar om de gemeenschap met Christus. ( 1 Kor. 1 : 9 ) De vergeving ruimt alle blokkades op, zodat we helemaal vervuld kunnen raken met blijdschap en vrede.
De heerlijkheid van de genade van Jezus is een onverwoestbare blijdschap. Zijn vreugde is het beste wat Hij ons te bieden heeft. “ Dit heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u is en uw blijdschap volkomen wordt. “ ( Johannes 15 : 11 ) Deze blijdschap geeft kracht onder alle omstandigheden van het leven. Het leven dat dit uit mag stralen, zal het meest lichtende voorbeeld zijn voor anderen.