1 Korintiërs 9: 24-27

‘Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden, er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles. Atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing. Want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd.’

In Korinthe werden om de twee jaar grote atletiekwedstrijden georganiseerd, de Istmische spelen. Ze waren na de Olympische spelen de belangrijkste sportevenementen van de klassieke wereld. Hoewel alle hardlopers hun uiterste best deden, ontving slechts één hardloper de prijs. Deelnemers aan de Olympische wedstrijden moesten een eed afleggen en verklaren dat ze zich tien maanden lang uiterst serieus hadden voorbereid. In de praktijk betekende dit naast een intensieve training vooral het zich onthouden van zware en vette gerechten en van wijn. Kort voor de wedstrijden werd er ook seksuele onthouding van de sporters verwacht.

De zelfbeheersing waartoe Paulus de Korintiërs aanspoorde had ook betrekking op het onthouden van voedsel, van offervlees uit de afgodentempels om precies te zijn. Wanneer sporters zelfs bereid waren om zichzelf te beheersen voor een vergankelijke krans,  van olijftakken of laurier, dan zouden gelovigen nog meer bereid zijn om zich in te spannen voor de geestelijke lauwerkrans, de krans van het eeuwige leven. De onvergankelijke krans is een beeld voor de toekomstige, eeuwigdurende heerlijkheid. Die krijgen alle gelovigen als de Heere Jezus terugkomt op de wolken van de hemel. Paulus werkte niet als een ‘ adelos’ iemand die geen duidelijk doel voor ogen heeft. Hij werkte vastberaden, want hij wist precies wat hij wilde bereiken: het eeuwige leven. Daarop was al zijn denken en doen gericht.

Om het allemaal nog duidelijker te maken, gebruikte Paulus een ander duidelijk voorbeeld: hij had het over een bokser die niet zomaar in het wilde weg stond te zwaaien, maar doelgericht zijn tegenstander sloeg. De inspanningen waarover Paulus het had betroffen de moeite die hij deed om zich aan de diverse gemeenteleden aan te passen. Hij moest omgaan met Joden, heidenen, zwakken en sterken in het geloof. Een bijna onmogelijke opgave, dat blijkt ook wel uit de vele mishandelingen die hem tijdens zijn zendingsreizen ten deel gevallen zijn. Toch deed hij dit allemaal om het geloof bij de Korintiërs binnen te laten komen en te laten beklijven. Wat een opofferingsgezindheid van deze trouwe apostel. Hij verwachtte deze houding op zijn beurt ook weer van de gemeenteleden. 

‘ Ik sla mijn eigen lichaam en maak het tot slaaf ‘ zei Paulus. Hij moest er niet aan denken om gediskwalificeerd te worden. De grondtaal gebruikt hier het woord ‘ adokomos ‘ wat betekent: de toets niet doorstaan, ondeugdelijk bevonden worden. 

Het was een ernstige waarschuwing. Wie zijn hartstochten, vrijheidsdrang en lusten hier op aarde niet beteugelde, zou uiteindelijk door de hemelse rechter worden afgewezen en veroordeeld, aldus Paulus. De strenge zelfbeheersing van Paulus moet je niet plaatsen in het kader van ascetisme of minachting voor het lichaam. Het lag heel anders: Paulus hardde zichzelf zodanig dat hij een krachtig instrument in de dienst van God kon zijn.