1 Korintiërs 7: 25-29

1 Korintiërs 7: 25 –  29  Er rest maar weinig tijd. 

De apostel Paulus had het er ontzettend druk mee om alle schriftelijke vragen die hem vanuit Korinthe bereikten te beantwoorden. Het nu volgende onderwerp had betrekking op de ongehuwden in de gemeente. Het woord ‘ parthenos’ betekent: ‘maagd, huwbaar meisje. ‘ Uit het vervolg zal blijken dat hij met deze groep jongelui bedoelde die een relatie hadden, die verloofd waren zogezegd. Er waren met betrekking tot hun huwelijk wel afspraken gemaakt, maar de jongelui waren nog niet getrouwd. Paulus begon zijn onderwijs met de mededeling dat hij hierover nog geen bevel van de Heere ontvangen had. Jezus Zelf heeft zich niet over verlovingen of over het verbreken daarvan uitgesproken. Daarom zei Paulus: ‘ Ik deel u mijn inzicht mee als iemand die door Jezus begenadigd is. Hij kwam dus in de kracht van Jezus, dat maakte hem betrouwbaar. Die betrouwbaarheid berustte op barmhartigheid die hem door Christus Jezus bewezen was op de weg naar Damascus en door de woorden van Barnabas. Alle genade en barmhartigheid die aan Paulus bewezen waren kwamen nu tot uiting in zijn onderwijs. Het was Paulus` overtuiging dat het goed was om zo te blijven zoals hij was, namelijk ongehuwd. Dit advies was bestemd voor mensen die nog niet gehuwd waren. 

Paulus had een belangrijke motivatie voor zijn advies. ‘ Ik acht dit goed te zijn vanwege de bestaande nood ‘ zei hij. Het ging om een advies voor het bestwil van de jonge gelovigen. De  genoemde nood wordt in vs 28 een zaak van verdrukking in het vlees van de betreffende gelovigen genoemd, en in verband gebracht met de tijd die nog maar kort zou zijn. Ze houdt dus verband met het einde der tijden. In de ogen van Paulus was het einde der tijden aangebroken met de opstanding van de Heere Jezus uit de dood. Vanaf dat moment zagen de gelovigen uit naar Zijn terugkomst, zoals Hij dat had beloofd. De tijd vlak voor de terugkomst van de Heere zal gekenmerkt worden met een afval van het geloof. ( 2 Tess.2: 3) Vervolgingen die ook wel Messiaanse weeën worden genoemd. ( Matth. 24: 9-14) 

Die vervolgingen zouden concreet inhouden dat de gelovigen zouden moeten vluchten, of dat ze in de gevangenis terecht zouden komen. Deze soort situaties zouden voor ongehuwden niet zo pijnlijk zijn als voor getrouwde mensen. Dan zouden ze naast de ontberingen ook de zorg over hun partner en gezin immers met zich meedragen als een extra zware last. 

‘Ben je aan een vrouw gebonden, zoek geen ontbinding. Ga dus geen echtscheiding aan. Maar ben je een vrij mens, zoek dan geen huwelijkspartner ‘ zei Paulus feitelijk. Maar omdat Paulus het al uitgebreid over echtscheiding had gehad, ligt het hier in dit tekstgedeelte meer voor de hand dat hij het over het ontbinden van een verloving had. Paulus sprak hier jonge mannen aan die verloofd waren. Zij moesten hun verloving niet verbreken. 

Daarna richtte hij zich tot de niet-verloofden. Hij gaf hen het advies om geen huwelijkspartner te zoeken. Wie dat echter toch deed, zondigde niet. Dat lijkt een beetje een absurde uitspraak, maar het was een feit dat sommige erg ascetische Korintiërs dachten dat het een zonde was om nog te trouwen als je je leven eenmaal aan Jezus had gewijd. ( vgl. 1 Tim. 4: 3 ) Het wel dan niet trouwen van gelovigen had immers helemaal niets met zonde te doen. Trouwen bleef een mooie scheppingsordinantie, die de Heere zelf had ingesteld. Ongehuwd blijven was een besluit, geen geestelijke prestatie, aldus Paulus. 

De verdrukkingen waarover Paulus het had waren niet de lasten van het huwelijk, maar de vervolgingen van een nieuwgeboren christen in een heidense omgeving. 

‘ Sun-astelmenos – de tijd is beperkt’ schreef Paulus. Dat betekende zoveel als ‘samengebald. ‘ Alles was veranderd sinds de hemelvaart. De tijd tot de wederkomst was maar kort, dat was de overtuiging van de apostelen. 

Hoe moeten wij hier als gelovigen nu instaan? 

Zoals Paulus al aangaf, het was zijn advies. Hoewel hij door de Geest van God werd geleid, had hij geen duidelijke raad vanuit de Bijbel, en daarom mag elke gelovige in dit opzicht in zijn eigen gemoed ten volle verzekerd zijn. Toen Ezra en Nehemia terugkeerden naar Jeruzalem nam de één een escorte van officieren en ruiters aan als bescherming van een heidense koning( Neh. 2: 9 ), terwijl de ander alleen met de hulp van de Heere terugkeerde om de tempel van de Heer te herbouwen. ( Ezra 1: 3 / 4: 1-4). Beiden slaagden in hun onderneming omdat de Heere met hen was, en ze volledig op God vertrouwden. 

Dat is dus het cruciale punt: God wil dat wij in ons hart volledig op Hem vertrouwen in alles wat wij doen of laten. 

Nederland Zingt Dag 2017: Zo stevig als wat door Kinderkoor De Bromvlieg – YouTube