Wereldvluchtelingendag

https://www.unhcr.org/nl/wereldvluchtelingendag/

Elke dag ontmoet ik mensen die hun thuisland ontvlucht zijn. Mensen uit Turkije, Irak, Iran, Cuba en Hongarije of Griekenland. Mensen overal vandaan. 

De meesten zetten op een aandoenlijke manier hun beste beentje voor om de taal te leren. Dat levert soms hele leuke situaties op. Het is nu eenmaal grappig om een man of vrouw van dertig, veertig of vijftig de eerste Nederlandse letters en woorden aan te leren en na te horen zeggen.  

Toch blijven ernst en weemoed altijd dicht aan de oppervlakte. Het kan zomaar gebeuren dat er een man of vrouw na de les achterblijft om iets ergs te vertellen, iets wat hem of haar overkomen is. Verhalen over mishandeling, corruptie, vervolging en verdriet. Ze laten filmpjes zien over de aardbeving of overstroming, of over de oorlog. 

Laatst zongen we een liedje met de namen van de landen waar ze vandaan komen. Ik vroeg mijn leerlingen een voor een wat ze hier in Nederland misten. Iedereen noemde iets misserigs op. De een had het over het mooie weer, de ander over de kruiden uit zijn thuisland. Een derde miste de natuur of de muziek. Een vrouw barstte in huilen uit en zei dat ze haar familie zo miste. Ze was helemaal van slag en moest de klas uit. 

Het kan je een gevoel van onmacht geven wanneer je ziet dat je in essentie niets echt op kunt lossen. Je kunt wat Nederlands aanleren, een opgewekte les aanbieden, een luisterend oor, iets van je tijd. Maar hun leven op de rit krijgen, dat moeten ze zelf doen. 

Wij – rijke Nederlanders van geboorte – hebben er geen idee van hoeveel we zomaar gekregen hebben. We hoeven er geen moeite voor te doen om ons ergens in te schrijven, of om ons taalniveau naar een hoger plan te brengen. We hoeven onze diploma`s niet te laten omzetten, en we hoeven al helemaal niet van de grond af opnieuw te beginnen. 

Ik zie dagelijks mensen die advocaat, psycholoog, rechter of docent waren, maar nu blij zijn om als vrijwilliger koffie te schenken in een verzorgingstehuis. Diep respect. 

De meeste van mijn leerlingen zijn bijzonder beleefd. Ze zouden zo je tas naar de auto dragen als je dat toe zou staan. Ze bedanken je voor de les. Dat vind ik heel bijzonder. Ik ben dankbaar dat ik deze mensen mag leren kennen, en les mag geven.