De geboorte van de Heere Jezus
Augustus, de Romeinse keizer heeft een geweldig plan bedacht! Hij heeft namelijk een probleem. Het grote keizerrijk kost schatten aan geld. Er zijn veel soldaten nodig en er worden grote feesten gevierd. Elke keer is de bodem van de schatkist te zien. Dat moet veranderen! De slimme Augustus heeft daar wel een idee over. Hij wil eerst eens weten hoeveel mensen er in zijn rijk wonen. Die mensen moeten een deel van hun loon aan de keizer geven als belasting. Met deze boodschap gaan snelle bodes het enorme Romeinse rijk door. In elk land waar ze komen moet het volk geteld worden.
Later zullen ze bericht krijgen wanneer en waar ze hun belasting kunnen betalen.
Zo gezegd, zo gedaan.
Alle mensen uit alle koninkrijken van het rijk kregen bericht om naar hun geboorteplaats te reizen. Het was de bedoeling dat daar hun naam door volkstellers opgeschreven zou worden.
Met een enkel decreet – dat is een bevel– kwam het hele land in rep en roer. Iedereen gehoorzaamde de oproep van de keizer. Alle mensen pakten hun koffers en gingen op reis. Ze trokken naar de plaats waar ze geboren waren.
Jozef, een arme timmerman uit het plaatsje Nazareth haalde zijn ezel van stal en maakte zich ook gereed om op reis te gaan. Je zou het op het eerste gezicht niet zeggen maar hij was een nakomeling van David, de zoon van Isaï. Het was een hele reis van Nazareth uit Galilea naar Betlehem, de stad van zijn voorouders. Jozef was verloofd met Maria. Ze zouden binnenkort gaan trouwen. Jozef en Maria hadden het prachtige geheim van de Engel gehoord: De Messias zou geboren worden! En Maria mocht de moeder zijn.
Het zou niet lang meer duren voordat het Kind kwam. Eigenlijk kwam het helemaal niet goed uit dat Jozef en Maria nu nog op reis moesten. Toch gehoorzaamden ze en deden wat de keizer hen gezegd had.
Het was een lange en moeilijke reis. Toen ze eindelijk in Betlehem aankwamen was het daar al overvol met mensen. De herbergen zaten vol en niemand had nog een plaats beschikbaar voor Jozef en Maria. Ze moesten genoegen nemen met een hele nederige plaats, een stal. En daar werd het Kind geboren.
God heerst over alle omstandigheden, en alles verloopt volgens Zijn plan. Niets loopt Hem uit de hand. Hij zorgde er voor dat Zijn Goddelijke Zoon hier op aarde geboren werd! Vind je dat geen ongelooflijk wonder?
Maria bracht haar eerstgeboren Kind ter wereld! Ze wikkelde hem in een doek en legde hem neer in een voederbak. Een wiegje had ze niet en ook geen mooie babykamer. In de boerenhuizen in die tijd was het gewoon dat mensen en vee in hetzelfde vertrek waren ondergebracht. De dieren keken nieuwsgierig naar de kleine baby.
Het werd nacht.
Alle mensen van Betlehem sliepen. In het veld rondom Betlehem sliepen de schapen. Hun herders hielden de wacht. Zij zorgden ervoor dat er geen wilde dieren kwamen om de schapen te roven. In de Joodse samenleving stonden herders niet zo goed bekend. Ze stonden onderaan op de sociale ladder en naar hun getuigenis werd bij een rechtszaak niet geluisterd.
De herders zaten in de nacht van de geboorte rondom een groot vuur en wachtten zoals gewoonlijk de nieuwe dag af.
Het was donker in de velden van Betlehem. Sterren pinkelden en hier en daar hoorde je een wolf janken of een beer grommen.
Opeens! Wat was dat? Een helder, stralend licht! Het stráálde om de herders heen. Het stralende licht van de Heere! Zouden ze nu moeten sterven? De herders schrokken hevig en werden doodsbang.
Maar de Engel stelden hen gerust. “ Wees niet bang! Ik kom jullie Grote Blijdschap brengen. Vandaag is in de stad van David jullie Redder geboren. Hij is de Messias, de Heer! Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren Kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt”
Een Redder, Messias, Heer? Die woorden lijken op keizerlijke titels! Wonderlijke aankondiging! Wat een contrast tussen deze Namen, de hemelse herauten — en de eenvoudige herders, de stal, de voederbak, Jozef en Maria!
Plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger van engelen! Ze prezen God met de woorden:
Ere zij God in de hoogste hemel en vrede op aarde in de mensen een welbehagen!
Wat een schitterend koor was dat, wat een blijde zang! De herders konden hun oren en ogen haast niet geloven!
Toen de engelen teruggegaan waren naar de hemel zeiden de herders tegen elkaar:
” Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heere ons bekend heeft gemaakt! “
Ze bedachten zich geen ogenblik en gingen meteen op weg naar Betlehem. Daar troffen ze Maria aan en Jozef, en het Kind dat in de voederbak lag.
Toen ze het Kind in de voederbak zagen wisten ze dat de boodschap van de Engel over dit Kind waar was en klopte.
Ze vertelden wat hun over dat Kind was gezegd: Hij was de Redder, de Messias!
Alle mensen die het hoorden stonden verbaasd over dit verhaal. Eigenlijk waren de herders de eerste evangelisten! Ze vertelden wat ze eerst zelf gehoord hadden.
Maria, de moeder van de Heere Jezus nam de tijd om te doorgronden wat deze gebeurtenissen precies inhielden. Ze bewaarde alle woorden in haar hart en dacht er over na.
De herders gingen terug naar hun schapen. Ze waren zó blij dat ze de Heere God loofden en prezen over alles wat ze gehoord en gezien hadden, en wat er tot hen gesproken was. Precies zoals het hun was gezegd!
Heb jij het Grote Nieuws over de geboorte van dit Kind gehoord? Hoe vind je het dat Hij een pasgeboren Kind wilde worden om uiteindelijk de mensen te redden van de dood?
Ben jij al gered?
Nee?
Bidt om de redding van de Redder!
Ja?
Prijs en loof Zijn grote Naam!