Romeinen 8: 1,2

Romeinen 8: 1,2
Dus wie in Christus zijn, worden niet meer veroordeeld. De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u bevrijd van de wet van zonde en dood. Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft Hij Zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd, zo heeft Hij in dit bestaan met de zonde afgerekend. 

Het gedeelte uit de Romeinenbrief waarin ons werd uitgelegd dat de mens die onder de wet van Mozes leeft, automatisch onder de heerschappij van de zonde en de dood komt, is afgesloten. Gelovigen zijn niet meer onder de wet, ze mogen onder een open hemel van genade leven. Ze zijn voor de wet gestorven. Romeinen 8 sluit daarom aan bij Romeinen 7:6 waar voor de eerste keer gesproken wordt over de “nieuwigheid van de geest”. Dit thema werkt Paulus nu verder uit. 

Paulus lijkt zelf ook erg blij om wat hij nu mee mag delen. Het begin van zijn brief is feitelijk een verheugde uitroep! ‘Dus wie in Christus zijn, worden niet meer veroordeeld! Ze zijn vrijgekocht’. 

 

De bedoeling van zijn woorden is duidelijk. ‘Zij die in Christus Jezus zijn, zijn de mensen die door geloof en doop met Jezus zijn verbonden. Ze zijn gestorven ten aanzien van de zonde, en van de veroordelende wet. Er bestaat werkelijk geen enkele veroordeling meer. De grondtaal gebruikt hier het woord ‘ katakrima’ wat betekent dat de uitvoering, de executie bij het oordeel inbegrepen is. Dit betekent de veroordeling tot de eeuwige straf, en het ondergaan van de toorn van God.(Rom. 5: 9,10). 

Er is geen aanklacht meer, en dus ook geen veroordeling. De bevrijding heeft plaatsgevonden door de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus. Bij deze wet moeten we denken aan de heerschappij, regering en macht die de zonde in ons leven had voordat wij tot geloof kwamen. De Heilige Geest heeft de gelovigen vrijgemaakt uit de krijgsgevangenschap van de zondemacht ( Rom. 7: 23). De Heilige Geest wordt in de Bijbel ook wel ‘ de Geest van het leven’ genoemd, omdat ze de gelovigen echt levend maakt, en omdat de mens die overeenkomstig de wil van God leeft, het eeuwige leven ontvangt. 

In zijn eerste woorden heeft Paulus geen aandacht besteed aan een verklaring over de werking van de Heilige Geest. Hij legt niet uit hoe dat in zijn werk gaat. Hij gaat er eenvoudigweg van uit dat ze de Heilige Geest ontvangen hebben nadat ze tot geloof gekomen waren.
De woorden ‘ in Christus ‘ kunnen worden betrokken op het nieuwe leven. ( Rom. 6: 8,11,23)

Maar ze kunnen eveneens betrekking hebben op de woorden: ‘ heeft u bevrijd ‘ want de Heilige Geest bevrijdt de mens niet buiten het geloof in Christus Jezus om. ( vgl. Joh. 8: 36) Dit wonderlijke en bijzondere proces heeft elke gelovige in zijn leven meegemaakt. 

Terwijl de wet van Mozes alleen maar in staat is om de zonde in ons leven aan te wijzen, en die niet kan vergeven of verzoenen, kan Jezus dat wel. In ons eigen lichaam en met onze eigen geest zijn we zwak, en kunnen we de verleidingen van de zonde niet weerstaan. Dus zijn we ten dode opgeschreven. Gelukkig is daar verandering in gekomen. 

Want daarom zond God Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. Uiterlijk leek hij op ons, Hij zag er uit als een mensenkind. Maar hoewel Jezus de zwakke, aan verleiding blootstaande menselijke natuur aan wilde nemen, was Hij inwendig totaal anders. Hij was volkomen in staat om aan geen enkele zonde toe te geven. ( Hebr. 2: 17 / 4: 15) 

Jezus was het zoenoffer! Jezus, bij Hem moeten we zijn met onze vreugde, lof en dank. Moedig en vastberaden in de Geest, zwak als mens ( Matth. 26: 36-56) , heeft Hij gedaan wat niemand van ons Hem kan nadoen.  God rekende definitief met de zonde af, en die maakte die machteloos voor altijd. 

 

Zondigen gelovigen dan nooit meer? Dat doen ze wel, maar ze geven niet meer zomaar aan de zonde toe. En als ze zondigen belijden ze die aan God, die hen steeds opnieuw volkomen vergeeft. Ze weten dat de uiteindelijke overwinning is behaald door het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt.