Psalmen 97

De Heer is koning.
Juich aarde, juich!
Landen van oost tot west, wees blij!
De Heer is een goede koning.
Een donkere wolk is om Hem heen en vuur gaat voor Hem uit. De vlammen verbranden Zijn tegenstanders.
Zijn bliksems verlichten de wereld. De aarde ziet het en beeft. Als de Heer verschijnt verdwijnen de bergen. Ze smelten weg als sneeuw voor de Heer van heel de aarde.
De hemel zegt: ‘ God is goed.’ Alle volken zien Gods macht. Mensen die beelden vereren en trots zijn op hun afgoden, die mensen zullen zich schamen. Alle goden zullen buigen voor de Heer.
Als de inwoners van Sion dat horen is iedereen gelukkig. Alle mensen in de steden van Juda juichen omdat de Heer hen beschermt. De Heer is de Allerhoogste op de hele aarde. Hij is machtiger dan alle andere goden.
Alle mensen die de Heer liefhebben moeten het kwaad haten. De Heer beschermt Zijn volk, Hij beschermt de mensen die Hem trouw zijn. Hij redt hen uit de macht van Zijn vijanden. Voor goede en eerlijke mensen wordt het licht, voor hen komt er vreugde. Laten we blij zijn met de Heer. Laten we juichen want Hij is heilig! 

Dit psalter is de tweede koningspsalm en is verwant aan psalm 96. Ze is een van de JHWH MALAK psalmen, liederen die om hun uitroep: ‘De Heere regeert‘ bekend geworden zijn. De Masoretische tekst mist een opschrift. De Septuagint heeft de psalm aan David toegeschreven. In de grondtaal staat er: ‘Een psalm van David toen zijn land bevestigd was.’
Het is de bedoeling van het psalter om God te loven en te prijzen. Net zoals in psalm 93 opent de dichter zijn regels met een uitroep: ‘JHWH regeert, de Heer is Koning!’ Hij is geen koning die alleen zijn eigen volk regeert, maar een vorst die de hele wereld in zijn hand houdt. De hele wereld – tot aan de verste kustlanden toe – wordt opgeroepen om Hem eer te bewijzen voor dit heerlijke feit. 

Gods regering is eerlijk en rechtvaardig. Dat betekent niet dat Hij voor iedereen toegankelijk en zichtbaar is. Helemaal niet zelfs, Hij is een heilige God en onttrekt zich aan de menselijke waarneming. De dichter beschrijft dit gegeven via beeldspraak: hij zegt dat JHWH door donkere wolken omgeven is. Rechtvaardigheid en macht zijn in Zijn rechterhand en vormen de richtlijn voor een streng oordeel over alle vijanden die Hem omringen. Een vuur dat voor Hem uitgaat verteert alle tegenstand en tegenstanders. De hele wereld beeft voor Zijn bliksem. Zelfs de hoge bergen smelten weg voor Zijn komst. Het is niet helemaal duidelijk of de dichter met deze woorden de wederkomst van Christus bedoeld heeft. Het is heel goed mogelijk dat het een omschrijving geweest is van de kracht waarmee God in het wereldgebeuren ingrijpt. Hij is niet alleen de God van Israël maar ook van de hele aarde. De hemel verkondigt Gods grote daden aan de wereld en alle volken erkennen Zijn majesteit en heerschappij. 

De verschijning van God doet alle afgoden verbleken en verdwijnen. Wie afgoden diende zal zich schamen wanneer de mensen begrijpen dat de zaken waarin ze hun vertrouwen stelden, en die ze met hart en mond loofden, vergeleken bij de macht en kracht van God verbleken. De oude Griekse vertaling heeft aan het woord ‘goden ‘ de betekenis ‘ engelen ‘ toegekend. Dus dan zouden de engelen figuurlijk gezien zelfs verbleken en zich voor Hem neerbuigen. Jeruzalem en alle nabijgelegen dorpen in Judea zouden zich in Hem verblijden en verheugd zijn over Zijn bepalingen. JHWH wordt door de dichter aangesproken en de hoogste Heer op aarde en onder de goden genoemd. ( vs 9 / vgl. Psalm 9:3 / 92:2).
Nadat de dichter zijn conclusies en aanbevelingen beëindigd had, richtte hij zich tot de volgelingen van JHWH. ‘ Laten de mensen die God liefhebben, een afkeer hebben voor het kwaad! ‘ schreef hij. Dergelijke oproepen vind je ook bij de profeet Amos ( 5: 14,15 ). Er valt  een keuze voor trouwe liefde ( Psalm 31: 24/ 116:1/ 119: 47,48, 97). 

God beschermt Zijn kinderen, en redt ze uit de hand van goddeloze mensen. Wie God liefheeft en het kwaad haat, mag zich tot Gods getrouwen rekenen en wordt door God rechtvaardig verklaart. Hij of zij mag een blijde en vreugdevolle toekomst tegemoet zien. De psalm wordt afgesloten met een oproep tot vreugde en huldebetoon aan JHWH. 

Voor de dominante machten en dictatoriale politiek van die tijd was het slecht nieuws dat er Iemand was die veel sterker en machtiger was dan zij. Alle afgoderij zou beëindigd worden wanneer Gods komst voor iedereen zichtbaar zou worden. Wie trouw zou zijn aan God zou worden beschermd, gered worden van goddelozen, en beloond worden. Er zou een dag komen dat alle volken en hun goden eer zouden bewijzen aan JHWH. Er zou geen enkele tegenstander van God meer over zijn. 

De hoop waarvan het lied doortrokken is geeft licht en blijdschap aan het hele psalter. De woorden ‘ verheugen’ en ‘ vreugde’ vind je zelfs terug in vier van de twaalf verzen: 1,8,11,12.
Duidelijk komt naar voren dat het liefhebben van de Heere concrete morele resultaten voor de mens heeft. ( Psalm 97: 10) 

  • Hij behoedt het leven van wie Hem trouw zijn. 

Het is tenslotte nog bijzonder om al  in het Oude Testament duidelijk te horen over de wederkomst. In het Nieuwe Testament wordt die verwachting veel duidelijker ( Openbaringen ). Je vindt in Openbaringen 19: 6,7  de openeningsuitroep van psalm 76 zelfs terug. 

Het is duidelijk: Wij worden opgeroepen om hulde te brengen aan de Koning der koningen. We worden aangemoedigd om Hem een eed van trouw te  beloven die we gewetensvol moeten houden. Gebeden en lofzeggingen zijn de ultieme geschenken die Hem aangenaam zijn, wanneer ze met een oprecht hart gegeven worden.