Psalmen 119: 25-32

Mijn ziel ligt neergedrukt in het stof. Laat mij leven, zoals U hebt beloofd. Vertel ik U mijn wegen, dan antwoordt U. Onderwijs mij in Uw wetten. Leer mij de weg van Uw regels begrijpen en ik zal Uw wonderen overdenken. Mijn ziel huilt van verdriet, richt mij op zoals U hebt beloofd. Houdt mij ver van bedrieglijke wegen en leer mij genadig Uw wet. Ik heb de betrouwbare weg gekozen, met Uw voorschriften voor ogen. Ik druk Uw richtlijnen aan mijn hart, Heer maak mij niet beschaamd. Ik zal voortgaan op de weg van Uw geboden, want U geeft mij de ruimte. 

Het ging niet zo goed met de dichter van psalm 119. Nadat hij al veel klachten vanuit het diepst van zijn hart had geuit, ging hij verder. Op een indringende manier beschreef de psalmist hoe naar hij zich voelde. Hij beschreef zijn ellende en de pijn die hij ervaarde. ( vs 25 / 28 ). Het bijzondere, wat hem van andere mensen onderscheidt, is dat hij zijn klachten tot God richtte. Hij smeekte om Gods hulp, en pleitte op Zijn beloften. De dichter gaf uiting aan zijn gevoelsleven, hij zei dat zijn ziel aan het stof kleefde.  Alle moeiten en zorgen die hem omringden hadden hem zijn sterfelijkheid doen ervaren. Hoewel hij steeds trouw met God gewandeld had, was hem veel kwaad overkomen. Onafgebroken had hij zijn leven aan JHWH voorgelegd, die hem altijd antwoord gegeven had. De dichter wilde gewoon niets anders dan Gods wetten leren, om te kunnen leven tot Zijn eer. Hij was nog jong, en had verstand nodig om de weg van Gods voorschriften te leren begrijpen en de wonderen ervan altijd in gedachten te houden. Omdat de dichter niet verder uitgeweid heeft over zijn moeiten, weet je niet precies wat hem overkomen is. Eén ding is zeker, hij voelde zich uiterst ellendig. Hij gaf uiting aan zijn verdriet door hard te huilen. 

De psalmist vroeg God om hem te beschermen tegen mensen die hem bedrogen. Hiermee kunnen bedrog en valse beschuldigingen zijn bedoeld. Het was ook in die tijd aan de orde van de dag dat oneerlijke leiders en valse tegenstanders het voor het zeggen hadden. Maar wat en wie de auteur ook op het oog had, vooral het afglijden op een weg van ontrouw aan de Elohiem en zijn geboden beangstigden hem. Om die reden vroeg de dichter om onderricht en kennis uit de Thora. Die kennis zou hem leiden op de weg van trouw aan God. ( vs 30 ) Hierbij richtte hij zich op de kennis en bepalingen van God. Gods getuigenissen waren voor de onderzoeker van Gods wet het enige waaraan hij zich vast kon en wilde houden. Vol vertrouwen bad hij of de Heere hem in zijn toewijding en keuze voor God niet te kijk wilde zetten.  

God zelf werkte moed, kracht en vertrouwen  in het hart van de dichter, Hij overwon ook diens innerlijke weerstand zodat hij zich met hernieuwde ijver kon richten naar de heilige wet en getuigenissen van God. Door God zelf verlost en bevrijd ging hij met nieuwe moed op weg. 

David klaagde over het feit dat hij de neiging in zich voelde om zich tot de wereldse genoegens te richten, terwijl hij zijn heilige plichten niet in acht nam. Zijn beproevingen, of het nu ging om moeilijkheden van geest of over uitwendige moeilijkheden, waren zo diep dat hij zich op het randje van de dood voelde zweven. Toch had hij zijn zaak en zijn hele hart voorgelegd aan God. Liefdevol en genadig had Hij al zijn woorden aangehoord. 

Bedruktheid in het hart van een mens kunnen je hart breken. Zo was het ook in het hart van David. David had mensen als Achimelech ( 1 Samuel 21 ) en Achis ( 1 Samuel 27 ) in zijn leven. Daar moet je niet licht over denken. En wat dacht je van Saul, of de reus Goliath?

Hij had de wet met zijn eigen hand geschreven, de koning in Israël was verplicht om dat te doen, en een kopie te maken voor eigen gebruik. ( Deut. 17: 18,19,20). Maar David bad of die wet in zijn hart geschreven mocht zijn. HIj vroeg dat als een bijzonder teken van de gunst van God. 

Als je iets goeds wilt doen met je geloof, dan moet je dat geloof eerst welbewust gekozen en verkozen hebben. Dat heeft David gedaan. ‘ Ik heb de weg van de waarheid verkoren, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.’ zei hij. Zoals iemand leert lezen en schrijven, zoals een technicus zijn werk maakt naar het voorbeeld van de beschrijving, zo moeten wij Gods woord in ons hart hebben. We moeten dat woord zo na willen leven, dat er uit ons leven een mooi bouwwerk ontstaat, gebouwd op het fundament Jezus Christus. 

Wie welbewust voor Jezus kiest, blijft een standvastig christen. Alles ligt vast in Hem, die ons nooit verlaten zal. Hij verwijdt ons hart, door Zijn Geest. Hij geeft ons ware wijsheid door de liefde van God in ons hart uit te storten. Zo worden we echt blij en gelukkig. We gaan langs de veilige, goede weg op pad.