Micha 6
De toehoorders van Micha waren de mening toegedaan dat de Heere een groot aantal offers van hen vroeg. Ze hadden het echter volkomen mis. Jaweh verlangde slechts een aantal belangrijke karaktereigenschappen van Zijn volk.’ Wees eerlijk, rechtvaardig en trouw. Denk niet alleen aan jezelf, en leef dicht bij God’ riep Micha uit.
God had de steden Jeruzalem en Samaria op het oog. Wanneer de zonde van een stad tot God roepen, dan komt de stem van Hemzelf tot haar inwoners. Jaweh waarschuwde voordat Hij verwondde, omdat Hij niet wilde dat er iemand van de mensenkinderen verloren zou gaan.
Het was niet zomaar dat Micha het profetenkleed aan moest trekken.
Er was van alles aan de hand in de steden Jeruzalem en Samaria. Daarom moest Gods dienaar een onheilsprofetie over deze plaatsen uitspreken.
Beide steden zaten bomvol oneerlijke handelaren. Zij gebruikten valse maten en gewichten voor het uitoefenen van hun koopmanschap. Zodoende hadden ze zich mateloos verrijkt. ‘Maar in Mijn ogen zijn jullie misdadigers! ‘riep de Heere vol woede uit. ‘Denk niet dat een dergelijk onrecht Mij niets kan schelen. Geloof nog minder dat Ik zulke ongure lieden hun gang zal laten gaan. Jullie stad is vol onrecht. De rijken gebruiken geweld, iedereen liegt en bedriegt. Om al deze misdaden zullen jullie gestraft worden, het kan niet anders. Ik zal rampen laten gebeuren, en vernietiging brengen. Jullie overvloedige brandoffers hebben Mij niets te zeggen. Eenjarige stieren, duizenden rammen, olie uit tienduizend beken hebben geen enkele waarde voor Mij. Al zou je je oudste kind geven, het is Mij niet aangenaam. Het Enige wat Ik van jullie verlang is recht doen, trouw betrachten, en een nederig leven leiden met de Heere uw God! ‘
Wat een eye-opener. De Heere is de Kenner van ons hart, en kijkt dwars door onze buitenkant heen. Diepe ellende voor Zijn vijanden! Maar voor Zijn kinderen, Zijn leerlingen, is dat een heerlijk weten.
‘Heere, U kent mij, U doorgrond mij. U weet het als ik zit of als ik sta. U doorziet van verre mijn gedachten. Ga ik op weg, of rust ik uit, U merkt het op. Met al mijn wegen bent U vertrouwt.’ zeggen ze tegen Hem.
‘Geen woord ligt op mijn tong, of U Heere, kent het ten volle. U omsluit mij van achteren en van voren. Wonderlijk zoals U mij kent. Het gaat mijn begrip te boven! ‘ fluisteren ze in hun gebed. ( Psalm 139: 1 – 6 )
Verwondering over de Goddelijke vermogens vervult hun hart. Op geen enkele plaats is Hij afwezig, of ver van hen vandaan. Heel hun bestaan, van de wieg tot het graf, is bij God bekend, en ligt in Zijn handen!
Deze Almachtige en Verbazingwekkende God zal uiteindelijk alle onbekeerlijke zondaars vernietigen. Maar Zijn kinderen zal Hij op een lieflijke manier leiden op de eeuwige weg, de weg die ten leven is. ( psalm 139 : 24)