De oogst is wel groot maar de arbeiders zijn weinig.
Jezus heeft deze woorden vaak uitgesproken. Er was Niemand anders zo begaan met de mensenzielen dan Hij. Wat opvalt in dit tekstgedeelte is het grote verschil tussen de geweldige oogst en het kleine aantal arbeiders dat er was. Als je het goed leest was Jezus de Enige Arbeider, want de leerlingen waren nog niet zover dat ze konden gaan oogsten, ze moesten nog toegerust worden. Jezus had het hier niet over de opbrengst van de oogst an sich, Hij had het over het oogstgebeuren zoals het ook vermeld staat in Mattheüs 13:30-39 / Marcus 4:29/ Johannes 4:35).
Het Oude Testament bevat al profetieën over de eindtijd die ook daar een ‘oogsttijd’ genoemd wordt. Jesaja 27: 12 heeft het over het verzamelen van Gods kinderen maar zegt daar ook eerlijk bij dat het over een oordeel zal gaan. ( Joël 3).
Jezus, de Dienaar van de Heer ( Matth 8: 20) , is ook de Mensenzoon. ( 8:20/9:6). Zijn woord ( 8: 18-22) en de drie wonderen die in Johannes 8 opgetekend staan ( 8:23-9:8) laten Zijn gezag zien. Hij is het die voorwaarden stelt aan mensen die Hem willen volgen. ( 9: 18-22). Natuurkrachten ( 8:23-27), demonen ( 8:28-34) en ziekte ( 9:1-8) zijn aan Hem onderworpen, en Hij heeft zelfs de macht om de zonden te vergeven. ( 9:2).
De drie wonderen die Jezus hier deed worden gevolgd door drie in ontmoetingen die de verschillende reacties laten zien die het handelen en zijn van de Mensenzoon teweegbrengen.
- Mattheüs volgde Hem zonder te vragen. ( 9: 9-10)
- De farizeeën stelden zich kritisch op ( 9: 11-13).
- De leerlingen van Johannes waren onzeker ( 9: 14).
Als je de farizeeën zou moeten geloven dan zou Jezus moeten laten zien dat Hij recht in de leer was door het opvolgen van de reinheidsvoorschriften: Hij had dus ander gezelschap moeten kiezen dan dat Hij deed.
Volgens de leerlingen van Johannes de Doper had Hij meer geestelijke discipline moeten laten zien in zaken zoals in het vasten.
Maar voor de Heere Jezus was deze tijd de tijd van de komst van het Koninkrijk dat Hij belichaamt: de bruidegom was gekomen, en zondaren werden uitgenodigd om Hem te ontvangen en deel te hebben aan het feest ( Matt. 9:15). Het nieuwe tijdperk van de vervulling was gekomen ( 9: 16, 17). Het gerucht over Hem verspreidde zich, het was niet te stoppen. ( 9: 28,31,32) en het ontketende verzet. ( 9:34) Een samenvatting sluit dit eerste verhalende gedeelte af ( 9:35-37) en leidt de tweede rede van Jezus in.
Jezus sloot af met een verzuchting. Hij zei tegen Zijn leerlingen: ‘ De oogst is groot maar er zijn weinig arbeiders. Vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen. ‘ Het ging voor de Heere Jezus hier primair om de heilszijde van de oogst, zoals dat in Mattheüs 10 ook duidelijk blijkt. Wat ook blijkt is dat de eschatologische oogst niet in de toekomst plaats zou vinden, maar in het hier en nu, tijdens het optreden van Jezus en Zijn leerlingen.
Zending is niet alleen een voorspel op het einde van de tijden, het maakt deel uit van een serie gebeurtenissen die bij het einde horen. Met de komst van de Messias was de eindtijd aangebroken. ( vgl. Hand. 2: 16,17).
De eigenaar, de Heer van de oogst, dat is God de Vader. Voordat Jezus Zijn leerlingen uitzond ( Matth. 10 ) droeg Hij ze op om te bidden voor meer arbeiders. Hij wilde de leerlingen geestelijk voorbereiden en wel zodanig dat zij in deze drukkende situatie dezelfde roeping zouden gaan voelen als hun Meester.