Mattheüs 5: 14-16

‘Jullie zijn het zout van de aarde, maar als het zout zijn smaak verliest waarmee kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. Jullie zijn het licht in de wereld, Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor iedereen die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen opdat ze jullie goede daden zien, en jullie Vader in de hemel eer bewijzen.’ 

De bergrede is de eerste van de vijf grote redevoeringen van Jezus in Mattheüs. Na de grote beproeving in de woestijn beklom de vertegenwoordiger van Israël als een nieuwe Mozes een berg om de wet van het Koninkrijk aan Zijn volk te geven. Het volk Israël zou op dezelfde manier als toen moeten kiezen tussen zegen en vloek, geluk en ongeluk ( Matth. 23), leven en dood. ( Deut. 30: 15-20 / Matth. 7: 13-27). Maar de keuze was misschien nog wel moeilijker dan na de Exodus in de woestijn. De boodschap van het koninkrijk kwam totaal onverwachts. Ze was niet bedoeld voor degenen – en dat waren er velen – die droomden van een heilige oorlog tegen de heidense bezetter. De belofte was ook niet voor mensen die zich opsloten in een strikte rituele reinheid. 

De kinderen van God werden opgeroepen om op Jezus te lijken, niets meer en niets minder. Zachtmoedig moesten ze zijn, en nederig van hart ( 5:5/ 11: 29 ). Ze moesten afhankelijk zijn van de Vader ( 14: 23) die huilde om het lot van de stad. De Vader die zijn barmhartigheid liet zien ( 5: 7/ 9; 27-29) en een Vredestichter was. Door zich in te zetten voor Jezus zouden de kinderen van het Koninkrijk het licht in de wereld en het zout van de aarde kunnen zijn. Ondanks het feit dat ze misschien zouden moeten lijden, door hun naasten worden uitgescholden, vervolgd, en van kwaad beticht. Jezus verloor Zijn leven omdat Hij voor een onechte profeet werd gehouden, en zij zouden ook het ergste moeten verwachten. Toch moesten ze een lichtend licht en een zoutend zout zijn. 

Niet de Thora of de tempel, maar de leerlingen van Jezus werden met nadruk aangesproken. Zij waren de kern van het volk dat op grotere afstand stond. Niet iedereen was uitverkoren om drie jaar lang dagelijks met Jezus om te gaan. De twaalf leerlingen waren dat wel. Het doel ervan, daar begrepen ze nog niet zoveel van. ‘ Lech acharai’ had Jezus gezegd, volg Mij. Naar die roepstem hadden ze geluisterd. 

Licht van de wereld en zout van de aarde. Zout wordt gebruikt bij offers ( Ezra 6:9), maar ook om slecht drinkwater te reinigen ( 2 Kon.2:19-23) en om het eten pittig en smakelijk te maken (Job 6:6). Op deze manier is het zout vooral een beeld van duurzaamheid en waarde ( Num. 18:19/ Kol.4:6) 

Jezus had het in eerste instantie over de identiteit van zijn leerlingen, en niet over wat ze allemaal moesten doen. De volgelingen van Jezus – die in Matth. 5 samenvallen met het Messiaanse deel van het volk Israël –  vormden in zekere zin de smaak en het conserveringsmiddel van de wereld. Dit gegeven is nog steeds actueel. Ze bewaart de mensheid ervoor om smakeloos te worden, een aan het oordeel van God overgegeven mensheid( vgl. Gen. 18: 22-33). 

De vergelijking die Jezus trok met het smakeloos geworden zout moet je op een bijzondere manier interpreteren. Gewoon Jozo zout blijft altijd zo zout als zout maar zijn kan. Maar Jezus had het over zout had dat door middel van verdamping uit de Dode Zee gewonnen werd. Dit zout was uit verschillende delen samengesteld, daar zaten nog allerlei andere elementen in zoals gist. Door ontbinding van deze elementen werd het zout bitter en onbruikbaar, het was niet meer waard dan om weggegooid te worden. Wanneer je deze vergelijking doortrekt, dan heeft de Heere Jezus bedoeld dat de Messiaanse gemeenschap van Jezus dit voorrecht ook weer zou kunnen verliezen. 

‘Jullie zijn het licht van de wereld’ zei Jezus ook nog. Met dit licht bedoelde Hij niet alleen zichzelf, maar ook Israël, de kinderen van Jeruzalem ( Jesaja 60:3) Licht roept associatie op met ‘ heil’en ‘leven’ ( Jesaja 30:26), en het is even onmisbaar als zout. ‘ Het licht voor de wereld’verbonden met ‘een stad op een berg’ herinnert je aan de profetieën uit Jesaja 2: 2-5; 60. 

Toen de leerlingen geroepen waren om in de nabijheid van Jezus te leven, werd deze eerste belofte vervuld. Het was de roeping van een paar jongeren die gevolgd zou moeten worden door de roeping van velen, van heel Israël. 

Een ‘ modios’ is een korenmaat van bijna 9 liter. Een emmer zeg maar. Een lamp wordt aangestoken om het hele huis te verlichten. Het is dwaas om zo’n lamp onder een korenmaat te zetten. 

Een ‘lunchnia’ is een kandelaar, een lampenstandaard waarop een lamp moet staan. Als je Jezus volgt draag je het licht omdat je bij Hem hoort en Zijn boodschap uitdraagt. In de Bijbel is een lamp meestal een drager van een boodschap of van een leer. ( Psalm 119: 105/ Spreuken 6: 23). 

Het licht dat we zijn en dat we bezitten dat laten we schijnen in ons zijn, in ons gedrag in z`n totaliteit. In ons leven moet het koninkrijk van God zichtbaar zijn. Het doel van ons doen en laten, van onze daden moet zijn dat onze Vader verheerlijkt wordt ( Joh. 15:18/ 1 Kor. 10: 31/ 1 Petrus 2: 12).  

Je zult misschien denken dat we door de boze niet in staat zijn om het goede te doen. Maar dat is niet zo. We kunnen het kwaad niet de schuld geven van de problemen die er in de wereld heersen. We kunnen ook onze eigen verantwoordelijkheid niet ontkennen. Jezus stelt ons voor de keuze. Wij mogen kiezen, maar we moeten goed beseffen dat onze keuzes gevolgen hebben. Wie in de wil van God blijft wandelen, zal ervaren dat Zijn wil ons vrijheid en blijdschap oplevert. 

Toen Jezus de Zaligsprekingen uitsprak, verklaarde Hij Gods droom voor de gevallen wereld. Hijzelf kwam onze wereld binnen om ons te verlossen en te redden. Jezus kwam op een vijandige plek om ons te bevrijden van de macht van de duivel. 

Als je goed luistert naar de boodschap van Jezus, dan word je ook Zijn leerling. Je stemt alles wat je wil en doet af op wat Hij heeft gezegd en geleerd. Zo kan het Koninkrijk van God doorgang vinden!