Mattheüs 14: 22, 23

Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. Toen iedereen weg was, ging Hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen. Het werd nacht. 

Nadat Jezus vijfduizend mannen, hun vrouwen en kinderen brood en vis te eten had gegeven, haalden de leerlingen het eten op dat overgebleven was. Het waren twaalf manden vol. Daarna zei Jezus tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan, en alvast naar de overkant van het meer varen. Jezus Zelf zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. Jezus had wel in de gaten dat de mensen Hem koning wilden maken ( Joh. 6: 14, 15) Maar dat was niet wat de Heere Zelf voor ogen had. Hij stuurde Zijn leerlingen naar de overkant van het meer, en bleef Zelf bij de mensen, tot ze allemaal naar huis waren gegaan. Op deze manier maakte Jezus een scheiding tussen het volk en Zijn leerlingen, op Wie Hij Zich voortaan meer wilde richten ( zie Matth. 14: 13). 

Jezus wilde Zijn leerlingen in de nu volgende nacht iets leren, en Hij wilde bovendien de tijd nemen om alleen te zijn met Zijn Vader. Dat was de eigenlijke reden van Zijn komst naar deze plek aan het meer geweest ( Matth. 14: 13). Overdag had Hij daarvoor nooit de tijd. Daarom reserveerde Hij de nacht voor dit doel. Er staat niet in de Bijbel voor wie Jezus die nacht bad. Misschien bad Hij voor Zijn leerlingen, of voor de mensen die Hij brood en vis gegeven had. Het zou ook goed kunnen dat Hij bad om kracht want Hij had nog maar net gehoord dat Johannes de Doper gedood was. ( Matth. 14: 12) Dat nieuws moet Hem zeer bedroefd hebben, en Hem hebben bepaald bij Zijn eigen lijden en sterven dat binnen afzienbare tijd plaats zou vinden. Vanaf de berg waar Hij opgekommen was heeft Hij waarschijnlijk ook het schip van Zijn leerlingen op het meer zien varen. Hij wist dat er een storm op zou steken. Hij heeft ongetwijfeld ook voor Zijn leerlingen gebeden om kracht. Het moet bijzonder zwaar voor Jezus zijn geweest om alwetend te zijn. Hij vond op alle moeite en zorg geen beter antwoord dan het gebed tot Zijn hemelse Vader. 

Met dit alleen zijn wilde Jezus ons een voorbeeld geven. Wie met God wil wandelen, houdt ervan om regelmatig de tijd te nemen om alleen te zijn, en zodoende tijd te hebben voor de Heere en voor het eigen hart. In eenzaamheid kun je goed bidden, omdat je niet afgeleid wordt door mensen of andere zaken. Christus gaf ons hierin een voorbeeld van bidden in het verborgene ( Matth. 6: 6 ) Hij was daar lang alleen, vanaf het vallen van de avond tot aan de morgenschemering toe. ( De vierde wake ) 

Terwijl Jezus bad, stak er een storm op.

De leerlingen waren inmiddels al een eind het meer op gevaren en hadden harde tegenwind. De golven sloegen onafgebroken tegen het schip aan. Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de boot. Toen de leerlingen Hem over het water zagen lopen schrokken ze zich naar. Ze schreeuwden het uit van angst, en riepen ‘een geest! ‘ Maar Jezus stelde Zijn leerlingen gerust. ‘ Ik ben het! ‘ zei Hij ‘ rustig maar, jullie hoeven niet bang te zijn. ‘ Petrus zei ‘ Heer, als het waar is wat U zegt, geef mij dan het bevel om over het water naar U toe te komen. ‘ Jezus zei eenvoudig: ‘ Kom naar Mij toe. ‘ 

Dat hoefde Hij geen tweede keer te zeggen. Direct stapte Petrus over de rand van de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar voordat hij bij Zijn Meester was, keek hij naar de brullende golven, en werd bang. En zodra hij zijn ogen van Jezus afhield, zakte hij in het water weg. ‘ Heer, red mij! ‘ riep hij zo hard hij kon. Meteen stak Jezus Zijn hand uit en greep die van Petrus stevig vast. ‘ Waarom doe je zo? Twijfel je? Is je geloof dan zo klein? ‘ zei Hij een beetje berispend. Samen liepen ze naar de boot, Jezus, en Zijn bange leerling. Toch liep Petrus over het water, zo bang als hij was. Jezus hield hem vast, hij kon niet verdrinken. 

Ze waren nog maar nauwelijks in de boot, of het water verstilde. De wind viel helemaal weg, en de storm was voorbij. De mannen in de boot knielden vol ontzag voor Jezus neer. ‘ U bent echt de Zoon van God. ‘ zeiden ze. En zo was het ook.