Marcus 16:1-8

Maar Hij zei tegen hen: ‘ Wees niet bang, U zoekt Jezus, de Man uit Nazareth die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier, kijk, dat is de plaats waar Hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen Zijn leerlingen en tegen Petrus: ‘ Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie gezegd heeft.’ 

Jezus was in het graf gelegd. Voor Jezus was de sabbat een dag dat Hij uitrustte van alles wat Hij hier op aarde had gedaan. Voor de leerlingen brak er een dag van grote verslagenheid aan. Hoewel de harten van iedereen naar het graf trokken, hielden ze de sabbat in ere en bleven ze thuis wachten. Zodra de sabbat voorbij was gingen de vrouwen die toeschouwer waren geweest van alles wat de Heere Jezus overkomen was, om geurige olie en specerijen. 

Nicodemus had al voor aloë en mirre gezorgd. Vol eerbied hadden ze de kruidige takjes en bloemetjes tussen het linnen gestrooid waarin Jezus gewikkeld werd. De vrouwen hebben deze liefdevolle geste natuurlijk niet over willen doen. Waarschijnlijk wilden ze het hoofd van Jezus zalven. 

De vrouwen hadden zich het liefst gelijk na zonsondergang naar het graf gehaast. Maar dat kon niet, omdat het donker te snel in zou vallen. Ze zouden in het graf geen hand voor hun ogen kunnen zien. Toch gingen ze al heel vroeg op weg, toen het nog donker was. Het zou precies kloppen. Tegen de tijd dat ze op de plaats kwamen waar Jezus lag, zou de zon opgaan. 

Met geurige gaven beladen haastten ze zich naar de graftuin. Onderweg stopten ze ineens. Ze keken elkaar geschrokken aan. ‘ De steen ligt natuurlijk nog voor het graf. Hoe zullen wij die wegkrijgen?’ zeiden ze tegen elkaar. Ze hadden koortsachtig voorbereidingen getroffen maar hun plan niet echt overzien. Voor het verwijderen van de steen hadden ze niet alleen enorme kracht nodig, maar ook gereedschap. En het lag voor de hand dat ze de eigenaar van het graf om toestemming moesten vragen om het graf te openen. Het graf was verzegeld en er stonden wachten van het Sanhedrin opgesteld. 

Hulpeloos keken ze elkaar even aan. Ze beseften dat het eigenlijk geen zin had wat ze van plan waren. Ze konden net zo goed teruggaan. Toch deden ze dat niet. Het verlangen om iets goeds voor hun Meester te doen was te sterk. Ze liepen verder. Ze kwamen bij het graf. De duisternis was waarschijnlijk nog niet helemaal weggetrokken want ze moesten naar beneden kijken om te zien waar ze hun voeten neerzetten. Toen ze bij het graf kwamen en opkeken zagen ze iets wat hen sprakeloos maakte. Het graf was geopend. De immens grote steen was weggerold. Ze schrokken vreselijk. Beschroomd gingen ze het graf binnen, niet wetend dat hun schrik nog veel groter zou worden. Binnen in de grafkamer zat een jongeman, helemaal in het wit gekleed. In Mattheüs 28:5 staat beschreven dat het een engel was. Engelen worden van oudsher gezien als beschermende figuren in diverse religieuze stromingen. Met een engel op het graf waakt er dus altijd iemand over de overledene. Omdat engelen niet ouder worden, was de gedaante een jongeman. ,

Zuiverheid, vreugde en hemelse heerlijkheid ( Prediker 8: 1 / Openbaringen 19: 7,8)  straalden de vrouwen tegemoet En dat in een graf! Wie had dat daar verwacht? Toen Jezus verheerlijkt werd op de berg was Zijn kleding ook ineens veranderd in stralend wit. ( Marcus 9: 3) Witte kleding wordt door engelen gedragen, en door gelovigen in heerlijkheid ( Openbaringen 6: 11/ 7: 9 ) 

De engel komt als een bode van God. De Vader in de hemel zorgde ervoor dat de vrouwen niet voor een gesloten graf kwamen. Hij zorgde er ook voor dat ze begrepen wat er aan de hand was. Een engel kondigde Jezus` geboorte aan. Een engel kondigde ook Zijn opstanding aan. ‘ Wees niet langer ontsteld, ik weet waarom jullie gekomen zijn’ zei hij. ‘ Jezus uit Nazareth, die gekruisigd was, is hier niet meer. Hij is opgestaan.’ 

Jezus was met geest en lichaam opgestaan. Daarom was er niets meer van Hem te vinden in het graf. Het graf was de plaats van de dood. Maar Jezus was de koning van het Leven. Hij was dan ook niet langer op die plek waar Hij vrijwillig heengegaan was. 

Zijn opstandingslichaam werd niet langer door gewone zwaartekracht en ruimtelijke barrières gehinderd. Jezus kon overal in en uitgaan. Hij verscheen waar Hij wilde. De steen hoefde voor Hem niet weggerold te worden. Maar wel voor de vrouwen. Jezus had voor altijd de dood overwonnen! Hij zou voor eeuwig in leven blijven. ( vlg. 2 Tim.1: 10) ‘Maar nu is de genade bekend geworden doordat onze Redder, Jezus Christus verschenen is, die de dood heeft vernietigd, en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het Evangelie. ‘ 

‘ Ga snel naar Zijn leerlingen toe, ook naar Petrus. ‘ Zeg dat Hij leeft! Hij gaat jullie voor naar Galilea. Ga daarheen, daar zullen jullie Hem zien. ‘ zei de engel. De vrouwen waren opnieuw door en door geschrokken. Zoals ze sprakeloos bij het kruis hadden gestaan, stonden ze nu sprakeloos bij de engel. Ze haastten zich er vandoor. Tromos en extasis ( beving, ontsteltenis en paniek ) hadden hen bevangen. 

Verward en bang renden ze terug naar de opperzaal waar ze de leerlingen wisten. Geen twijfel mogelijk, de engel en het geopende graf hadden hen laten doorzien dat God tegenwoordig was. Het was door Zijn almacht dat de Heere Jezus was opgestaan. Helaas waren de vrouwen zo bang dat ze onderweg tegen niemand iets zeiden. De buitengewone dingen die ze meegemaakt hadden lieten er geen twijfel over bestaan dat God er bij was geweest. Het was Zijn almacht waardoor Jezus was opgestaan!