Luisteren naar Christus ( 5 )

 

 
Nadat wij ons voorbereid hebben op het Heilig Avondmaal moeten wij uiteindelijk proberen om in onze ziel een sterk verlangen op te wekken om onder het volk van God – de feesthoudende menigte – voor Zijn Aangezicht te komen. Wij zoeken het goede met de uitverkorenen, en willen ons samen met allen die Zijn Naam liefhebben gelukkig prijzen.  Dat zit niet altijd vanzelf in ons hart. Het leven van alledag kan onze aandacht opeisen op een zodanig intensieve manier dat wij er niet toe komen, het vergeten. Daarom wil de Heere dat wij tijd nemen om met Hem samen te zijn en Zijn woorden te overleggen, vanuit de hartenkreten van de gelovigen uit vroeger tijden.
David riep het uit:
“ Ik vraag aan de Heere één ding. Het enige wat ik verlang is, wonen in het huis van de Heere alle dagen van mijn leven! Om de liefde van de Heer te aanschouwen, en Hem te ontmoeten in Zijn tempel. ( psalm 27 : 4 ) Deze bede komt uit een bijzondere psalm, een smeekbede. Voorafgegaan en afgesloten met de woorden die het vertrouwen van de dichter in God uitdrukken!
“ Mijn ziel dorst naar God, naar de Levende God. Wanneer mag ik nader komen en Gods gelaat aanschouwen? “ ( Psalm 42: 3 ) Opnieuw een klinkende strofe! Zij komt van de kinderen van Korach. Verbannen uit het beloofde land, smachtten zij naar de tempel te Jeruzalem, de plaats waar de aanwezigheid van God bijna tastbaar was.
“ Ik verblijd mij in degenen die tegen mij zeggen: “ Wij zullen naar het huis van de Heere gaan. Verheugd ben ik, nu onze voeten staan binnen je poorten Jeruzalem! “ ( Psalm 122: 1, 2 ) Nu wordt de intense vreugde van een onbekende pelgrim geuit. Alle stammen van Israël zullen samenkomen! De hechtheid van de gebouwen is inherent aan de gehechtheid van de gelovigen onderling.
Wanneer wij deze gedeelten op ons hart in laten werken, dan beseffen wij beter dat de vergaderplaats waar het Heilig Avondmaal gehouden wordt, een bijzondere plek is.  “ De Heere is aan die plaats! Het is niet dan een huis Gods, en een poort des hemels! “ ( Gen. 28: 16 – 17 ) De hemel opent zich en de stralen van Gods heerlijkheid en genade dalen neer en vervullen de plaats met de tegenwoordigheid van Godzelf.
God de Vader komt tot ons en openbaart Zich uitermate vriendelijk. “ Ammi ruchama! “ Mijn volk, ontfermde! Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb ik u getrokken met goedertierenheid. Ik ben naar u toegekomen om Mijn blijdschap en Mijn hartelijke liefde en trouw bekend te maken, en te doen ervaren.”
God de Zoon komt tot ons, in Zijn liefde, als de Zaligmaker. Hij ziet ons allemaal  in liefde aan en vervult de ziel met licht, genade en vertroostingen.
God de Heilige Geest is werkzaam en past Zijn Woorden toe aan onze harten.
Daar is een menigte van heilige engelen die zich verblijden in de genadige komst van God tot Zijn volk. Zij letten op ieders gedrag en sporen zoveel zij kunnen op wat ieder van de Avondmaalsgangers voor aandoeningen heeft. Zo ziet het huisgezin van God eruit, hier zijn geestelijke vrienden bij elkaar om zich in de tegenwoordigheid van hun hemelse Vader en hun dierbare Zaligmaker Jezus Christus te verblijden.
Word je hart bij het voorstellen van dit feestmaal niet intens blij? Krijg je er geen zin in om er ook heen te gaan? Zelfs een dorre ziel zal zeggen: “ Jazeker, ik wil daarheen, want  ik krijg er zeker een zegen mee!”
Overdenk de vriendelijke nodiging van de Heere Jezus. Hij zou ons voorbij kunnen gaan. We hebben niets verdiend. Maar Hij komt naar ons toe, en zegt; “ Kom, want alle dingen zijn gereed! “  ( Brakel, Redelijke Godsdienst )
 
I

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *