Jezus zei tegen hem: ‘ Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’ ( Lucas 9:62).
Jezus Christus werd geboren in een wereld verloren in zonde en schuld. Het was niet de wereld die Hij voor ogen had toen Hij Adam en Eva uit het stof van de aarde gemaakt had. ‘ Wees vruchtbaar en vermenigvuldigt u, word talrijk, en bevolk de aarde. ‘ had Hij gezegd. Daar in het Paradijs was de mens volkomen in staat om te doen wat God vroeg.
Het grote keerpunt kwam toen Eva koos om van de verboden boom te eten. Ze gaf ook haar man Adam een vrucht. Beide werden ongehoorzaam. De gevolgen waren desastreus. Ze moesten niet alleen het Paradijs verlaten, maar ook de aarde werd vervloekt. Het schitterende plan van God veranderde in een chaos, het leek alsof alles kapot was. De levens van mens en dier ontaardden helemaal. Ook hun kinderen zouden onder de heerschappij van de zonde moeten leven.
Terwijl de satan zijn uiterste best bleef doen om alles kapot te maken, richtte de Heere een nieuw verbond op met de mens. Het genadeverbond trad in werking omdat Hij er niet over dacht om Zijn Plan met ons op te geven. Hij gaf een Mens die de satan en zijn macht zou verslaan. Het was niemand minder dan Zijn eigen Zoon. Jezus werd geboren als mens, die tegelijk God was. In Zijn leven werden Gods Plan, Gods beeld, en Gods gelijkenis weer zichtbaar. Het beeld dat de mens in duigen had laten vallen, werd door Hem weer volmaakt weerspiegeld.
Toen Jezus op aarde kwam had Hij een heldere boodschap. Hij vertelde de mens dat hij opnieuw geboren moest worden. ( Joh. 3: 3) Alleen dan zou er een eind komen aan de macht van de zonde.Tijdens Zijn rondwandeling op aarde gaf Hij elk mens persoonlijk de aandacht die bij zijn of haar karakter hoorde. Zo lezen we in Lucas 9 een oproep tot het volgen van Jezus zonder afscheid te nemen van familie of huisgenoten.
De keus die Jezus in dit Bijbelgedeelte gaf was radicaal. Zijn oproep tot navolging vroeg een onmiddellijke, onvoorwaardelijke en radicale gehoorzaamheid aan de zaak van het Evangelie, en het werk in het koninkrijk van God. Daarbij nam Hij het voorbeeld van een landbouwer die op zijn land aan het werk ging. Om rechte voren te trekken concentreerde de landbouwer zich bij het ploegen op een vast punt in de verte. Als hij bij het ploegen achterom keek, ging het mis, en trok hij scheve voren.
Daarom moet een werker binnen het koninkrijk van God zijn onverdeelde aandacht richten op Jezus, en zich niet af laten leiden op wat er achter hem ligt. ( Filip.3:14/ Hebr.12:1-3)
Hier bedoelde Jezus dat we onze onverdeelde aandacht op het koninkrijk van God moeten richten, omdat we anders niet geschikt zijn om er te dienen. Waardevolle talenten zouden niet of nauwelijks worden benut en hun doel missen. De drie in vers 57-62 genoemde situaties hebben met elkaar gemeen dat in alle drie de situaties wel een woord van Jezus wordt genoemd. ( vers 58,60,62).
Opvallend is dat er geen reactie van de bedoelde man of vrouw wordt vermeld.
Onwillekeurig vraag je jezelf af of Jezus` luisteraars gehoor gegeven hebben aan Zijn oproep, of dat ze ervoor zijn teruggeschrokken om dat te doen.
Door deze vraag onbeantwoord te laten heeft Lucas een open einde gecreëerd. Alle nadruk komt te liggen op wat Jezus zegt.
Wij als lezers voelen de spanning in de geschiedenis. We worden opgeroepen om voor onszelf antwoord te geven op deze vragen.