Lucas 4:18,19

Jezus las: ‘ God heeft mij uitgekozen. Daarom is Zijn Geest bij mij. God heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te vertellen. En om tegen gevangenen te zeggen dat ze weer vrij zijn. Om blinden te vertellen dat ze weer zullen zien. En om mensen die het moeilijk hebben te helpen. Hij maakte bekend: ‘Er begint een nieuwe tijd! ‘ 

Jezus las in de synagoge van Nazaret de woorden voor uit Jesaja 58 en 61. Hij betrok deze profetie op zichzelf. ‘ De Geest des Heeren is op mij, daarom dat Hij mij gezalfd heeft.’ Met deze woorden gaf Jezus het fundament van zijn werk hier op aarde aan. Hij was de aangewezen Messias. Zijn zalving had al plaatsgevonden toen Johannes hem in de Jordaan doopte. Nu werd Hij toegerust tot het ambt van de Vreugdebode uit Jesaja 61. Alle genadegaven van de Geest waren Hem gegeven. Niet zoals aan de andere profeten maar zonder maat. ( Joh. 3: 34). 

De taak van deze vreugdebode wordt beschreven met de woorden: ‘om aan armen het Evangelie te verkondigen.’ Jezus` missie was het brengen van het Evangelie aan mensen die volledig hulpbehoevend waren en zich in hun nood aangewezen wisten op God. Het feit dat Hij gezalfd was betekende dat Hij bekwaam gemaakt was voor de onderneming waartoe Hij geroepen was. 

Wie waren de mensen die zich in zo’n hulpbehoevende toestand bevonden? De Bijbel noemt ze ‘verbroken van hart, gevangenen, blinden.’ Jezus kwam voor hen. Hij bracht ‘genezing, loslating, het gezicht, en vrijheid.’  Meestal mensen die arm waren naar wereldse maatstaven. Zachtmoedige en nederige mensen die een hekel hadden aan hun zonden. 

De vervulling en de missie die Jezus voor ogen had lag niet in de eerste plaats in het doen van machtige daden maar in de verkondiging van het Evangelie. Niet alleen om voor hen te spreken, maar om te maken dat die prediking ook zijn uitwerking had. Een verkondiging die samen ging met tekenen van het Koninkrijk. De gaven die Jezus bedoelde waren in de eerste plaats geestelijk bedoeld. 

De nieuwe tijd, het aangename jaar van de Here, was de tijd die door God was bepaald om Zijn heil te openbaren. Wanneer je de context in ogenschouw neemt dan lijkt het voor de hand liggend dat Jesaja een jubeljaar op het oog had. Een jaar waarin slaven vrijgelaten werden en hun schulden kwijtgescholden werden. Volgens de wet vond dit om de 50 jaar plaats. Een jubeljaar werd officieel aangekondigd door een heraut die op de trompet blies. Dit gebeuren is een schitterende vergelijking met het aanbreken van het koninkrijk van God. ( vgl. Lucas 16:16). De tijd waarin het heil van de Here vervuld wordt. Terwijl het heil  in het Oude Testament intermenselijke vrijheid inhield en er iets tijdelijks bedoeld werd, ging het bij de komst van Jezus om de definitieve bevrijding van de mens door God. Jezus kwam naar de aarde om de wereld te laten weten dat God bereid was de zonden te vergeven en te vergeten. 

Terwijl de profeten van het Oude Testament geen macht hadden om hun verkondiging toe te passen, kon Jezus dat wel. Hij is gekomen als de Gezaghebbende, die de macht heeft om op aarde de zonden te vergeven, en mensen in vrijheid heen te laten gaan. Jezus zorgde er aan het kruis voor dat er een Goddelijke ruil plaatsvond. Hij droeg de straf die wij verdiend hadden. Zo deed Hij alle vijandschap teniet, zodat wij weer met God verzoend konden worden.
Mensen die niets met Hem hadden en geen goed leven leidden bracht Hij ertoe om weer in de tegenwoordigheid van de Vader te leven. Een nieuwe tijd brak aan! Dat kwam Jezus vertellen daar in de synagoge van Nazaret.