Johannes 14:1

Laat uw hart niet verschrikt worden.

Wat de leerlingen zojuist te horen hadden gekregen, was erg verontrustend.
Jezus had gezegd:
“Waarachtig, Ik verzeker jullie: een van u zal Mij verraden.”
De leerlingen hadden elkaar bezorgd aangekeken en zich afgevraagd wie Hij bedoelde. Simon Petrus had gevraagd of hij de verrader was. Jezus had gezegd dat degene aan wie Hij een stuk brood zou geven, de verrader zou zijn. Vervolgens had Hij een ingedoopt stuk brood aan Judas gegeven. Judas was opgestaan en weggegaan. Niemand had in de gaten dat de satan bezit van hem genomen had. Ze dachten allemaal dat Jezus bedoelde dat hij inkopen voor het feest moest gaan doen, of  iets aan de armen moest geven. Judas had het brood aangenomen en was de donkere nacht ingegaan om zijn lugubere taak te vervullen. 

 Daarna had Jezus gezegd: ‘Kinderen, Ik blijf nog maar een korte tijd bij jullie. Jullie zullen me zoeken, maar wat Ik tegen de Joden gezegd heb, zeg Ik nu ook tegen jullie: ‘ Waar Ik heenga daar kunnen jullie niet komen.’ Onbegrijpelijke woorden. 

Uiteindelijk had Simon opnieuw de moed gehad om Jezus te vragen waar Hij dan heen zou gaan. Jezus had gezegd: ‘Ik ga ergens naartoe waar jij nog niet kunt komen, later zul je Mij volgen.’  Om tenslotte te verzekeren dat Petrus zijn Meester nog voordat de nacht ten einde was, verraden zou. 

Als dat niet verontrustend was! Niemand begreep dat zo goed als Jezus Zelf. Daarom wilde Hij Zijn leerlingen kalmeren. Hij kondigde hen de komst van de Heilige Geest aan. ( Joh. 14:16) en gaf hen Zijn vrede. ( Joh. 14:27). 

“Ik laat jullie Mijn vrede na. Mijn vrede geef Ik jullie zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust, en verlies de moed niet. Jullie hebben toch gehoord dat Ik zei dat Ik wegga en bij jullie terug zal komen? Als je Mij liefhad zou je blij zijn dat Ik naar Mijn Vader ga, want Mijn Vader is meer dan Ik. Ik vertel jullie dit nu, voordat het gebeurt, zodat jullie het geloven wanneer het zover is.“ ( Joh. 14: 27-29) zei Hij. Er viel nog veel meer te zeggen dan Jezus nu kon doen. Het naderende afscheid maakte dat onmogelijk. Maar wat Hij noodgedwongen achterwege moest laten, dat zou de Heilige Geest van Hem overnemen. 

De Heilige Geest zou Zijn werk als Leraar voortzetten. ( vgl. Joh. 7:16/ Joh.7:28/ 8:28) Op die manier zou de Geest laten zien dat Hij net zo’n Advocaat en Voorbidder ( Parakleet ) was als Jezus Zelf. Dat zou blijken uit het feit dat de Geest de leerlingen alles zou leren en opnieuw in gedachten zou brengen. Het is gebleken op de Pinksterdag! ( Handelingen 2). 

Jezus kon rustig teruggaan naar de hemel. Want Hij wist dat de Geest Zijn taak hier op aarde zou voortzetten. Hij zou de leerlingen zodanig vervullen dat ze in staat waren om Gods missie hier op aarde te volbrengen. En zo is het ook gegaan. ( Joh. 2: 22 / 12: 16). 

Jezus liet Zijn vrede achter. Aan die vrede zaten twee kanten: het was een erfenis die Jezus naliet, tegelijkertijd was het een geschenk. Een totaal andere vrede dan de vrede die de wereld geven kon. ( vlg. Joh. 18: 36). 

Vrede hier op aarde is onstabiel en kan zomaar door oorlog of ruzie worden verstoord. Terwijl wij elkaar slechts vrede toe kunnen wensen, is Jezus voor honderd procent in staat om die vrede ook daadwerkelijk te geven. Gods vrede is: het ophouden van onvrede en verwarring in je hart. Het is: de liefdevolle aanwezigheid van de Heere Jezus en van God de Vader in je leven. Het is een vrede met een heel eigen inhoud. 

Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Jezus deze woorden nog eens nadrukkelijk uitgesproken heeft voordat Zijn bitter lijden en sterven een aanvang namen. 

Wat is het heerlijk om te weten dat het enige oordeel dat er werkelijk toe doet, het oordeel van de Vader in de hemel is. Wat mensen van ons denken kan ons leven terneer drukken of verlichten. Maar uiteindelijk is het van weinig belang. Een goede naam onder de mensen is misschien beter dan grote rijkdom, maar noch een goede naam noch rijkdom zal het vuur van Gods smeltkroes doorstaan. Het gaat alleen om de waarheid. Dat hebben we geleerd van Gods Zoon, Jezus Christus, onze Heer. Daarom verheerlijken we Zijn Naam!