Jesaja 43:1

Jesaja 43:1

Het volk van Israël was door Jahweh uitverkoren. Ze kregen op de Sinaï Zijn geboden. Hij vond het verschrikkelijk dat de meeste mensen die verwierpen. Daarom gaf Hij Zijn mensen steeds over aan heidense volken, die hen mishandelden en doodden. Hoewel er bijna niemand naar de onderwijzingen van God luisterde, bleef Hij hen liefdevol aanspreken met de verbondsnamen die Hij hen Zelf had toegedicht: Jakob en Israël. Daarbij noemde Hij Zichzelf hun Schepper en Formeerder. Zo herinnerde Hij hen aan het allereerste begin toen Hij de mensen schiep. Later bevrijdde Hij met een machtige hand uit de slavernij van Egypte. Ze hoefden helemaal niet bang te zijn, God Zelf had hen uitgeleid. Jahweh zou Zijn eigendom beschermen en bewaren zoals niemand daartoe in staat zou zijn. Al zouden mensen door het water moeten gaan of door rivieren, ze zouden er niet door weggespoeld worden. Zelfs vuur en vlammen zouden hen niet verteren. 

Onwillekeurig denk je aan de doortocht door de Rietzee, of aan de moeiten waarin de profeet Jesaja zelf overgeleverd was. En wat denk je van het vuur dat Daniël en zijn vrienden bedreigde? Gevaren uit het verleden worden verbonden met dreigingen van het heden, een manier van handelen die we vaker tegenkomen in de Bijbel. God die aan het verleden herinnert om ons hoop en kracht voor het heden en voor de toekomst te geven.
Hij zegt daarmee: ‘ Kijk eens achterom, toen en toen, daar en daar was het leven niet gemakkelijk. Maar Ik was erbij. Ik ben je Schepper en je bent kostbaar in Mijn ogen. Ik zal er altijd voor je zijn. Je bent niet alleen verlost en vrijgekocht, maar je hebt ook de verzekering van Mijn liefde en trouw. ‘  Welke gevaren of bedreigingen je ook op je levenspad aantreft, God is erbij. ( Rom. 8:31-39). Er bestaan geen moeiten waarin Hij je alleen laat gaan. ( Jesaja 63:9). 

Toen Israël niet meer dan een slavenstam was, heeft God het tot Zijn volk gemaakt door het uit Egypte te bevrijden en het Sinaïverbond met hen te sluiten. Bovendien gaf Hij hen een land. Deze grote daden houden de belofte in van een ander, een nieuw scheppingswerk. ( Jes. 41:20) Israël hoeft niet bang te zijn dat God het ooit zal laten vallen. De oorzaak van Israëls ballingschap was hun ontrouw aan Zijn heilige geboden. Daarom was Gods goedheid niet opgewekt door hun trouw maar door de trouw van God Zelf. Het geweldige werk dat Jahweh vooraf aan Zijn profeet Jesaja kon openbaren, onthult Zijn oppermacht over de wereldgeschiedenis. Het laat ook duidelijk zien dat Hij het tegendeel is van alle afgoden. Het is overduidelijk: God is uniek!