Het nieuwe leven

Kolosse was een oude stad in Phrygië, een streek in Klein Azië. het huidige Turkije. De stad lag ongeveer 200 kilometer ten oosten van Efeze. Zij stond vooral bekend om haar wolhandel. In de eerste eeuw na Christus was deze bruisende stad helaas tot een bescheiden dorpje ingeklonken. In haar nabijheid lagen de wat grotere steden Hiërapolis, en Laodicea. Alle drie de steden bevonden zich aan de rivier de Lycus. Het oorspronkelijke volk van Kolosse waren Frygiërs. In later tijd vestigden zich ook Grieken in Kolosse, en was er een Joodse kolonie.
De brieven van Paulus werden in elke gemeente bijzonder geïnteresseerd gelezen. ( Kol 4: 13 ) Mede hierdoor ontstonden er nauwe banden tussen zijn lezers. Leden van de verschillende gemeenten onderhielden frequent contact met elkaar ( Kol 4: 15 ) In alle drie de gemeenten speelde een zekere Epafras – een dienaar van Jezus Christus – een belangrijke rol. Hij was een geliefde medewerker van Paulus ( Kol 1 : 7 ) en kenmerkte zich door trouwe dienst aan de Heere Jezus. Epafras had bij Paulus melding gedaan van het feit hoeveel liefde de Heilige Geest in de gelovigen te Kolosse opgewekt had.
Paulus was daar bijzonder blij mee! Hij bad onophoudelijk voor de jonge gelovigen ( Kol 1: 9 ) en vroeg of zij Gods wil ten volle mochten leren kennen door de wijsheid en het inzicht dat de Heilige Geest hen in beginsel al gegeven had.
Er zouden fantastische dingen gaan gebeuren in de toekomst! “ U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien, en u zult door Zijn luisterrijke macht de kracht ontvangen om alles vol te houden en alles te verdragen “ schreef Paulus.
De gelovigen in Kolosse waren van heidense afkomst. ( zie 1 : 21/ 2: 13 / 1 : 12, 27 ) Hoewel ze zich tot het christendom bekeerd hadden, wisten ze nog niet zoveel over de praktische invulling van hun geloof. Hoe moesten zij hun dienst aan Christus in het dagelijks leven handen en voeten geven? Daar hadden ze nog niet zoveel notie van.
Daarom waren ze erg blij met de brieven die ze van Paulus ontvingen.
“ Volg de weg van Christus, nu u Hem als uw Heer aanvaard hebt! “ vermaande Paulus hen. “ Blijf in Hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is, en wees dankbaar. Maar wees vooral op uw hoede voor allerlei lege en misleidende theorieën die op menselijke tradities zijn gebaseerd en die zich op de machten van de wereld richten. Let alleen op Christus! “ ( Kol 2: 6 – 8 )
Hierna maakte de apostel zijn waarschuwingen wat concreter en gaf allerlei aanwijzingen voor het dagelijks leven. Bijgelovige heidenen voerden uit angst voor hun vreemde grillige goden gewoonlijk allerlei bezweringsrituelen uit. Ze betaalden hun tempelpriesters kapitalen voor de meest vreemde handelingen die hen geestelijke rust en lichamelijke gezondheid moesten garanderen of teruggeven. Daarbij hielden de Joden uit de Joodse kolonie zich nog aan allerlei spijswetten.
“ Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten of drinken of het vieren van feestdagen, nieuwe maan of sabbat. Dat is immers maar een schaduw van wat komt? De werkelijkheid is Christus! Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering of engelenverering. Mensen die zich verdiepen in visioenen of zich op eigen bedenksels laten voorstaan. Zulke mensen richten zich niet naar het hoofd, van waaruit God het hele lichaam door gewrichtsbanden en pezen ondersteund, laat groeien.” Tegenover de solistische en individualistische vroomheid van de asceet stelde Paulus dat het lichaam groeit wanneer de gemeente als gemeenschap leeft.
“ Jullie leven moet op dat van Christus gaan lijken” vervolgde Paulus zijn brief. Laat uw leven niet langer om uzelf alleen draaien, maar richt het op uw Grote Voorbeeld, Christus Jezus. “
Allerlei vervelende karaktereigenschappen en zonden moesten als sneeuw voor de zon verdwijnen, tot er in alle harten niets anders over zou blijven dan de vrede van God. Alles wat de Kolossenzen zeiden of deden moest  in Zijn Naam gedaan worden.
Al schrijvend en redenerend belandde Paulus vanuit de gemeente als de grotere cirkel bij het gezin en het huwelijk aan.
“ Vrouwen erken het gezag van uw man, zoals dat past in uw verbondenheid met de Heere.”
“ Mannen heb uw vrouw lief, en wees niet bitter tegen haar. “
Wederzijdse rechten en plichten, wederzijdse verantwoordelijkheid. Alles in onvoorwaardelijke liefde ingebed, zo moest het zijn.
“ Kinderen gehoorzaam je ouders, God heeft het Zelf geboden.”  ( Exodus 20: 1 -17 / Deut. 5: 6 – 21 )
“ Vaders, vit niet op uw kinderen, dat maakt ze moedeloos.” Gelovige kinderen hadden behoefte aan bemoediging van de kant van hun ouders. In het bijzonder op het struikelende beginnende pad achter Jezus aan. Zij leefden binnen het grotere nog heidense geheel, en werden vaak met argusogen bekeken. Hun overgang naar het christendom vergde een radicale omkeer van hen. Daar was support bij nodig!
“ Slaven, gehoorzaam uw aardse meesters in alles. Niet met uiterlijk vertoon, om bij de mensen in de gunst te komen, maar oprecht, en met ontzag voor de Heere. “ We zijn geneigd om hierbij het bekende plaatje van een griezel met een zweep te zien, maar in de oudheid maakten slaven deel uit van het gezin. Het waren mensen die zelf verantwoordelijkheid voor hun daden droegen. “ Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heere is, en niet voor de mensen. Want u weet dat u van de Heere een erfenis als beloning zult ontvangen. Uw meester is Christus! Maar iedereen die onrecht doet, zal daarvoor boeten, en daarbij wordt geen onderscheid gemaakt. “ zo eindigde Paulus zijn relaas.
Volgens het recht in de oudheid konden slaven niets erven, maar in de nieuwe levensorde die Christus Jezus ingesteld heeft, veranderde dit compleet. Hoewel veel aardse meesters slechts uitblonken in het uitschelden van hun slaven, Jezus, de Hemelse Meester, had ook voor hen gebeden en geleden. Hij had er zorg voor gedragen dat er een schitterende erfenis op hen wachtte, in de hemel! Bij Jezus!
De beginnende christenen moesten leren om hun discipelschap in alle aspecten van hun leven door te voeren. Christelijke gemeenschappen moesten zich onderscheiden van andere groepen, Slaven en meesters bekleedden in de nieuwe gemeenschap allen dezelfde rang. ( Kol. 3: 11 )
De pater familias was er hoofdverantwoordelijke voor dat dit nieuwe leven in al zijn aspecten doorgevoerd werd. Dat schreef Paulus onomwonden, precies zoals hij was!
 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *