Het lijden ( 2 )
Het Bijbelboek Job onthult ons geheimen over het thema van het lijden en het probleem van het kwaad. Job, een eerlijk en oprecht mens werd plotseling door allerlei onheil en grote ellende getroffen. Hoewel Job rechtschapen en onberispelijk was in al zijn doen en laten, en tot één van de aanzienlijkste mannen van het Midden Oosten behoorde, verloor hij op één en dezelfde dag zijn totale bezit. Dat was een kapitaal. Job had namelijk zeven zonen en drie dochters. Hij bezat zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, vijfhonderd span runderen, vijfhonderd ezelinnen en een groot aantal slaven en slavinnen. Rijkdom werd naar oosters gebruik gemeten naar de omvang van de veestapel en naar het aantal dienaren dat een persoon onder zijn gevolg kon rekenen. Job was metterdaad de belangrijkste man van alle stammen die tussen de Jordaan en de Eufraat leefden.
Zijn buitengewone rijkdom trok niet alleen de aandacht van de mensen, zelfs de hemelbewoners waren onder de indruk van het bestaan van Job. Op een dag kwamen zij bijéén om hun opwachting te maken bij de Heere. Ook de satan bevond zich onder hen. God vroeg aan de satan: “ Waar kom je vandaan? “ De satan antwoordde: “ Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde. “
Vol blijdschap – zoals een vader zich verheugd in een oprechte zoon – vroeg de Heere: “ Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op de aarde. Hij is rechtschapen en onberispelijk. Hij heeft ontzag voor God en mijdt het kwaad. “ De Heere gebruikte het woord dienaar als een uitdrukking die in het Oude Testament alleen gebruikt wordt om personen die een bijzondere band met God hadden, en een speciale taak toebedeeld gekregen hadden ( Exodus 14: 31 ) aan te duiden.
“ Zou Job werkelijk zonder reden zoveel ontzag voor U hebben God? “ antwoordde de satan. “ Hij wordt door U beschermd, net als zijn gezin, en alles wat van hem is. U heeft zijn werk gezegend, zodat zijn bezit zich steeds meer uitbreidt. Maar als U daar eens mee ophield, en zijn bezit aan zou tasten, dan zou hij wel een toontje lager zingen. Hij zou niet langer ontzag voor U hebben. Integendeel. Hij zou U vervloeken.”
Toen zei God tegen de satan: ΅ Goed. Met zijn hele bezit mag je doen wat je wilt. Maar tast Job zelf niet aan, blijf van hem af. “ Na deze woorden vertrok de satan. Vol wraaklust, met moorddadige gedachten. Hij had zijn gal gespuwd zoals hij dat deed tijdens de eerste dagen van de mensheid. ( Genesis 3 ) Nu zou uitkomen of Job God diende om Zijn gaven, of om de Gever Zelf!
Duidelijk komt naar voren dat de macht van satan strikt beperkt blijft tot de macht die de Heere hem geeft. Niets loopt Hem ooit uit de hand. Hoe katastrofaal de daaropvolgende gebeurtenissen ook waren. Vier rampen voltrokken zich in een razendsnel tempo. Zij maakten Job binnen vierentwintig uur van een vorst tot een menselijk wrak.
De rampen.
Jobs zonen en dochters waren gezellig bij elkaar om in het huis van hun oudste broer te eten en te drinken. Job deed daar niet aan mee, maar wachtte hen thuis op. Wanneer zij terugkwamen liet hij hen bij zich komen voor een reinigingsritueel. Gewoonlijk stond hij dan vroeg op om voor elk van zijn kinderen een offer te brengen. Misschien hadden zij gezondigd, en God in hun hart vervloekt. Zo dacht Job.
Terwijl Job zijn kinderen opwachtte kwam er een boodschapper aangesneld. Zijn boodschap was onheilspellend en toont aan dat de satan geen seconde geaarzeld had om de vrijheid die hij van God ontving te misbruiken.
“De runderen trokken de ploeg en de ezelinnen liepen vlakbij in de wei te grazen, maar plotseling werden zij overvallen door Sabeeërs! ( een nomandenvolk van handelaren dat in het zuiden van Arabië leefde 1 Kon. 10: 1 – 13 / Psalm 72: 10, 15 / Jesaja 60: 6 / Jer. 6; 20 / Ezech. 27: 22 / Joël 4: 8 ) Zij doodden de knechten, en roofden het vee! Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is! “ kermde de jongen.
Nog voordat hij uitgesproken was, kwam er een volgende knecht aan. Zijn bericht was niet minder onheilspellend. “ Een verwoestende bliksem uit de hemel trof de schapen en de geiten, en de knechten. Het vuur verbrandde en verteerde allen. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is. “
Ook deze knecht was nog niet uitgesproken of er kwam opnieuw een knecht aan. “ De Chaldeeën overvielen ons! – De Chaldeeën waren woestijnnomaden, de kern van het Babylonische rijk van de gevreesde koning Nebukadnezar. Hab. 1: 6 – 11 – Zij roofden de kamelen en doodden de knechten met hun zwaarden. Ik ben als enige ontkomen om u te zeggen wat er gebeurd is.”
Maar nu kwam het allerergste. De laatste boodschapper kwam aangesneld. Zijn boodschap was hartverscheurend tragisch. “ Uw zonen en dochters zaten in het huis van hun oudste broer te eten en te drinken. Plotseling werd het huis getroffen door een hevige storm vanuit de woestijn. Alle vier muren stortten in, en bedolven uw kinderen onder het puin. Niemand van hen heeft het ongeluk overleefd. Ik ben als enige ontkomen, om u te zeggen wat er gebeurd is. “
Toen stond Job op, scheurde zijn kleren als teken van diepe rouw. Hij scheerde zijn hoofd kaal en wierp zich neer in het stof van de aarde. “ Naakt ben ik geboren, en naakt zal ik heengaan.” ontwrong zich aan zijn mond. De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen. De Naam van de Heere zij geprezen. “ Job probeert zijn lijden niet te verklaren, nog minder Gods almacht. Hij maakt God geen enkel verwijt maar bleef blijk geven van zijn geloof en verbondenheid met Zijn God. Zo bleef hij staande voor het Goddelijke gerecht dat hem beschuldigd had God uit eigenbelang te dienen. Maar zijn lijden is nog niet voorbij. Job zou nog dieper beproefd worden. ( wordt vervolgd )