Het Feestmaal

De gelijkenis van het Koninkrijk van de Hemel ( Matteüs 22 ) 
In Joodse gelijkenissen wordt de Heere God vaak als een Koning voorgesteld. ( zie ook M. 21: 37 )
 
Er was eens een Koning die een groot bruiloftsfeest wilde houden voor Zijn Zoon. De uitnodigingen waren allemaal de deur uitgedaan. Alle mensen hadden de uitnodiging aangenomen omdat het een grote belediging was een uitnodiging van de Koning over het hoofd te zien!
 
Op de bruiloftsdag liet de Koning de genodigden oproepen om hen te laten weten dat alles klaarstond. Dienaren van de Majesteit trokken er overal op uit en riepen:  “de tijd van de bruiloft is aangebroken! Kom naar het paleis!”
 
Wie beschrijft de gevoelens van de Koning toen op het moment suprème de genodigden het af lieten weten! Een bruiloft! En nog wel die van de Zoon van de Koning! In de tijd van de Bijbel was een bruiloft al helemáál een belangrijke sociale gebeurtenis.
 
De Koning kon zijn oren niet geloven, en stuurde opnieuw dienaren op pad met dezelfde opdracht!
“ Ik heb het mestvee laten slachten! Alles staat klaar, kom dus naar de bruiloft! “
 
Maar de mensen deden net alsof ze niets gehoord hadden. Ze gingen gewoon hun gang alsof het een doordeweekse dag was en niets aan de hand. De ene burger vertrok naar zijn land, de ander naar zijn handel.
 
Niemand kwam naar het feestmaal dat klaarstond.
Niemand trok zijn beste kleren aan, ze deden gewoon net als altijd.
 
Dan waren er ook nog eens misdadigers die los rondliepen. Die namen de dienaren van de Koning gevangen. Ze mishandelden en doodden hen zelfs!
 
Toen de Koning dit vreselijke bericht hoorde, was het gedaan met zijn geduld. Een kort bevel en Zijn leger kwam in actie. De moordenaars werden gevangen genomen en gedood. De stad werd in brand gestoken. Er bleef niets van over dan een smeulende ruïne.
 
Toen alles achter de rug was, vaardigde de Koning opnieuw een bevel uit. Hij zei tegen zijn dienaren: “ Alles stond klaar voor het feestmaal, maar de gasten waren het niet waard om uitgenodigd te worden!
Ga daarom naar de toegangswegen van de stad. Iedereen die jullie tegenkomen moeten jullie uitnodigen voor de bruiloft! “
 
Zo gezegd, zo gedaan.
De dienaren van de Koning gingen de straat op en brachten zoveel mogelijk mensen bij elkaar. Het was een bijééngeraapt volkje. Goede en slechte  mensen, van alles was erbij.
 
De bruiloftszaal vulde zich met gasten voor de maaltijd.  Die heerlijk beloofde te worden! ( Jes. 25: 6 )
Toen alle dingen gereed waren, kwam de Koning Zelf de zaal binnen. Het geroezemoes verstomde. Iedereen keek naar de Koning . En de Koning keek naar iedereen.  Hij keek ook naar de feestkleren van de gasten.
 
Opeens stond de Koning stil bij een gast en vroeg:  “ Vriend, hoe ben je hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskostuum draagt? “
 
Er kwam geen antwoord. De man waar de Koning tegen sprak wist niets te zeggen. Het was een zware Majesteitsbelediging om in alledaagse kleren naar de bruiloft te gaan! Bruiloftskleding dragen betekende juist dat het antwoord op de uitnodiging van de Koning aanvaard was.
 
Toen zei de Koning tegen zijn dienaren: “ bind deze man aan handen en voeten vast en gooi hem eruit. In de buitenste duisternis waar men jammert en knarsetandt.
 
Veel mensen zijn geroepen, maar weinig uitverkoren.
 
De Heere God nodigt en roept ons om te komen tot Hem. Als wij niet willen luisteren, dan zal het ons uiteindelijk precies eender vergaan als de man zonder het bruiloftskleed.
 
Als wij naar Zijn stem luisteren, dan mogen we eens in de hemelse feestzaal binnengaan en ons verblijden in het feest, maar bovenal in de Koning! 
 

 

Geef een reactie