Hebreeën 12

Met een citaat uit het Oude Testament ( Deut. 4:24/ 9;3/vgl Jes.33:14) sluit de schrijver van de Hebreeënbrief het onderwerp waarover hij geschreven heeft af, namelijk dat de gelovigen ernst moeten maken met de genade die zij in Christus Jezus hebben ontvangen. Er is voor elke gelovige maar één manier waarop hij/zij de Heere kan dienen, dat is met eerbied en ontzag. Wie dat niet doet heeft een oordeel te verwachten: het eeuwige vuur dat onwillige mensen zal verbranden. ( Hebr. 10:27) Het vuur is van oudsher een teken van het oordeel. ( Matth. 18:8/ 25:41/2 Thess.1:8/ Openbaringen 19:20/20:15) 

Het zijn niet alleen geloofsgetuigen die ons aanmoedigen om standvastig te zijn, het is in de eerste plaats het geloof in Jezus Christus. Dat geloof is de steun is die we nodig hebben. Jezus wordt de Leidsman en Voleinder van het geloof genoemd. Jezus is het die het geloof bewerkt en dit ook tot een goed einde brengt in ons hart. ( Filip.1:6) Toch is dat het niet wat er hier bedoeld wordt. Het gaat in dit tekstgedeelte om het geloof van Jezus Christus Zelf. Hij is de ‘archeos’ staat er in de grondtaal. Dat houdt in dat Hij ons is voorgegaan in het geloven zodat wij Hem kunnen volgen. We weten dat Jezus het einddoel van Zijn geloof bereikt heeft. Zijn smadelijke en bittere dood aan het kruis woog voor hem niet op tegen de vreugde die er tegenover stond. Zijn blijdschap was de Messiaanse vreugde uit Jesaja 55. Jezus zit nu aan de rechterhand van Zijn Vader in de hemel. Hij is alle leed allang te boven. 

Tijdens Zijn leven hier op aarde heeft Jezus alle tegenspraak en smaad van mensen gewillig verdragen. Die tegenstand was zo groot dat ze eindigde aan het kruis van Golgotha. Dat was niet tevergeefs! Door Zijn gewilligheid om zo diep te lijden en zelfs te sterven, heeft Hij het voor ons mogelijk gemaakt om weer met God de Vader verzoend te worden. Hij leed niet alleen voor tollenaren en zondaren maar zelfs voor de godsdienstige elite die zich tegen hem keerde. Farizeeën, schriftgeleerden en overpriesters. Wanneer we ons dit realiseren dan zal ons dat helpen wanneer wij tegenstand ervaren op onze weg achter Jezus aan. Ons geloof zal dan niet zomaar bezwijken en we zullen het niet opgeven omdat God Zelf dat goede werk in ons hart begonnen is. 

Het is wijs om op te merken dat gelovigen nergens aangemoedigd worden om hun medemensen te haten of af te wijzen. Wel moeten ze weerstand weten te bieden tegen zonde en verleiding. 

Misschien vraag je jezelf af wat lijden en vervolging voor zin heeft. We moeten dan altijd bedenken dat God met alles wat Hij doet in het leven van Zijn kinderen de bedoeling heeft om ons te heiligen. Hij wil ons geestelijk volwassen maken en voorbereiden op de hemel. ( Hebr. 2: 10 ) 

Als we door de Heere getuchtigd worden, dan mogen we dat niet afdoen als onzin en er zomaar overheen leven. We moeten onszelf leren zien als geliefde zonen en dochters van God die door Hem getuchtigd worden omdat Hij van ons houdt en ons volmaakt wil laten zijn. Het mooie aan een tuchtiging van God is dat Hij niet alleen precies weet wat er goed voor ons is maar dat Hij ook alle dingen zo kan laten uitwerken dat het voor ons ten goede is .(Romeinen 8:28) 

De schrijver begreep dat een straf niet iets is waar wij naar uitkijken, of waar we blij mee zijn. Toch heeft ze een positieve uitwerking op mensen die tucht aanvaarden. De ‘vrucht der gerechtigheid’ waar de schrijver het over heeft is mogelijk ontleend aan Spreuken 11:30. Terwijl het Oude Verbond heerlijk was, was het Nieuwe Verbond dat nog veel meer. ( 2 Kor. 3: 7,8) 

Daarom moeten lezers ook absoluut ernst maken met het spreken van God in het Nieuwe Testament zoals dat door de Heere Jezus Zelf en door de verkondiging van het Evangelie tot hen gekomen is. Terwijl de berg Sinaï een tastbare berg hier op aarde was, moeten we de uitdrukking ‘ berg van Sion ‘ hier opvatten als de hemel. 

Niemand mocht in de buurt van de berg Sinaï komen omdat deze berg zo heilig was. Wie dat toch deed, moest gestenigd worden. Zelfs Mozes was bang voor de heiligheid van God terwijl hij nogalliefst persoonlijk geroepen was om tot God te naderen. God verborg zich in de geweldige verschijnselen die er waren rondom de berg Sinaï. Daarmee heeft de schrijver de verhouding tussen de mens en God in het Oude Testament gekenmerkt. Als je zonden niet waren verzoend, dan kon je niet tot God naderen. Hoe anders was dat in het Nieuw Verbond. 

Bij het nieuwe verbond is het bloed van Jezus de reden dat wij mensen verzoend tot Hem kunnen naderen. Tegenover de vreeswekkende verschijning van God staan nu Zijn nabijheid en heerlijkheid. In Jezus Christus hebben gelovigen voor altijd de toegang tot de Zoon van God.