Handelingen 8: 1-4

Stefanus werd begraven door mannen die trouw waren aan God. Zij klaagden en rouwden om zijn dood. Maar Saulus rouwde niet, want hij was het eens met de moord op Stefanus. Hij begon de gelovigen in Jeruzalem te vervolgen. Hij ging hun huizen langs, sleepte mannen en vrouwen naar buiten en bracht ze naar de gevangenis. Zo werden de gelovigen vervolgd, vanaf de dag dat Stefanus vermoord werd. Daarom vluchtten ze allemaal naar Judea of Samaria. Alleen de apostelen bleven in Jeruzalem. De gelovigen uit Jeruzalem vluchtten naar allerlei plaatsen. Overal vertelden ze het Goede Nieuws over Jezus. 

Niemand had het kunnen denken, maar toch was het gebeurd. Stefanus, een nobel integer man, volgeling van Jezus ( zie Handelingen 7 )  was gestenigd. Nadat trouwe vrienden hem begraven hadden, zoomt de geschiedenis in op Saulus, een man die, ondanks dat het een verboden actie was, het er mee eens was dat Stefanus gedood werd.

Op dezelfde dag brandde er een woedende vervolging los in Jeruzalem. Iedereen die er maar enigszins toe in staat was, vluchtte weg uit de stad. Jeruzalem was een moordtoneel geworden. Vooral de Griekssprekende Joden zochten een goed heenkomen. Stefanus had tot hun bevolkingsgroep behoord, en zij waren ervan overtuigd dat ze volgende doelwit zouden zijn. De vervolging bleef beperkt tot de tijd waarin Saulus die organiseerde. Het was een inktzwarte bladzijde in de ontstaansgeschiedenis van de christenen. Toch had die wel het gevolg dat het Evangelie zich verspreidde buiten Jeruzalem. Judea en Samaria werden bereikt, zoals de Heere Jezus had opgedragen. ( Hand. 1: 8)

Ook Judea en Samaria werden bereikt met de heilvolle boodschap van Jezus. Terwijl de gevluchtte christenen overal vertelden wat er in Jeruzalem was gebeurd, en dat Jezus zonder twijfel de Messias was, opgestaan uit de dood, en opgevaren naar de hemel, bleven de apostelen achter in Jeruzalem. Iedereen wist wat ze hadden meegemaakt. Bovendien had de uitstorting van de Heilige Geest ervoor gezorgd dat ze in hoge achting stonden bij het hele volk. Zelfs de vervolgers lieten de mannen met rust. 

Eigenlijk had het lichaam van Stefanus aan een paal gehangen moeten worden, zo leerde de Mishna. Daarna zou het op een speciale begraafplaats begraven moeten worden, een plek waar misdadigers na hun dood terecht kwamen. Pas later zouden familieleden het lichaam een herbegrafenis op een andere plaats mogen geven. Bij de executie en begrafenis was het volgens de Joodse wet verboden om openlijke rouw te bedrijven. Maar bij Stefanus gebeurde niets van dat alles. Dit gegeven versterkt de indruk dat veel bewoners van Jeruzalem, die Stefanus als een eerbaar man hadden gekend, de steniging afkeurden. Net zoals de gelovigen die Stefanus een eervolle begrafenis gaven, terwijl ze voor hun leven te vrezen hadden. Maar daar trokken ze zich niets van aan, ze zongen luide klaagliederen en kleedden zich in rouwgewaden. 

De verantwoordelijkheid voor de vervolging bleek  voor een groot deel bij Saulus te liggen. Iedereen die sympathiseerde met de christenen werd door hem uit hun huizen gesleurd en geboeid in de gevangenis gegooid. Dat was om hen desnoods met geselslagen naar de synagoge te brengen om ze te dwingen de Naam van die gehate Jezus te lasteren. ( Hand. 22: 19)

Zo zouden ze hun nieuwe geloof afvallig worden. Het fanatisme waarmee Saulus zich van zijn taak kweet verbaast je. Zijn houding en handelen heeft dan ook een diepe indruk achtergelaten, zowel in de gemeenten als bij Saulus zelf. In veel van zijn brieven blijkt duidelijk hoe erg hij het later vond. ( 1 Kor. 15: 9 / Gal. 1: 13, 23 / Fil. 3: 6 / 1 Tim.1: 13) 

De meeste gelovigen vluchtten vanuit de stad naar het platteland, waar ze betrekkelijk veilig waren. Veel gelovigen waren dakloos geworden, en vestigden zich definitief buiten Jeruzalem in Judea, Samaria, Fenicië, Cyprus en Antiochië. ( Hand. 11: 19 ) Er moeten ook christenen naar Damascus zijn gevlucht, anders had die gemeente later Saulus niet kunnen ontvangen. Bijzonder is het om te zien dat de apostelen na de dood van Stefanus niet zoveel konden doen in Jeruzalem, uit angst voor het Sanhedrin, terwijl gewone mensen, vluchtelingen, het Goede Nieuws verder brachten. Gewone mannen en vrouwen, die door de Heilige Geest tot getuigen van Jezus Christus werden gemaakt. Dit gegeven verzekert van het feit dat iedereen geroepen is om de heerlijke boodschap van het Evangelie verder te brengen. ( vlg. Handelingen 1: 8 / 1 Petrus 1: 12 ) Je hebt er niets anders voor nodig dan een vernieuwd hart, dat gedreven en bestuurd wordt door de werking van de Heilige Geest.