Exodus 12:1-20

Het Paasfeest 

Ondanks alle dreiging, de vele doden en de ellendige situatie waarin de Egyptenaren waren beland had de farao geen groen licht gegeven voor het vertrek van zijn slaven. De koning van Egypte hoopte nog steeds dat er een einde zou komen aan alle narigheid en hij zijn schatsteden eindelijk eens af zou kunnen bouwen. Maar er gebeurde iets heel anders. JHWH begon Mozes en Aäron voor te bereiden op een vertrek uit Egypte. God die geen enkel detail buiten beschouwing liet, stelde een gedetailleerde beschrijving op van de viering van Pesach. Hij begon met het Pesachfeest in Egypte, aan de vooravond van het vertrek. Daarna kwamen er aanwijzingen hoe het feest in latere tijden gevierd moest worden. 

De Goddelijke instelling zou zo belangrijk worden dat het het begin van het nieuwe jaar in zou luiden. Het wonder waarnaar Pesach zou verwijzen zou gezien worden als de grootste gebeurtenis in de geschiedenis van Israël.
Mozes en Aäron moesten een belangrijke mededeling doen. Op de tiende van de maand Abib moesten de mensen een schaap of geit van hun kudde uitkiezen. Het was niet belangrijk hoe groot het dier was, de enige voorwaarde die JHWH stelde was, dat het dier een mannetje zou zijn van een jaar oud. Het moest een dier van superieure kwaliteit zijn, blakend van gezondheid, zonder gebrek. Vanaf de tiende tot aan de veertiende dag van de maand moest het dier apart gezet worden. Alle familiehoofden zouden aan het eind van die tijd tegelijk beginnen met de slacht van de dieren. Er was nog geen tempel of ander heiligdom en naast Mozes en Aäron als profeten had de Elohim nog niemand tot priester gewijd. Daarom lag de nadruk op de heilige handeling van elk huishouden apart. 

Het bloed van het dier moest opgevangen worden in een schaal. Daarna moesten de vaders van de gezinnen een bundeltje hysop nemen en wat bloed op de deurposten strijken en op de dwarsbalk boven de deur. Er mocht geen enkel huis overgeslagen worden. Hoewel de mannen waarschijnlijk de hele dag hard gewerkt hadden voor de farao, mocht niemand rust nemen, maar ze moesten allemaal de hele nacht opblijven om het vlees van de geslachte dieren te roosteren. Jahweh beschreef heel precies hoe Hij het wilde hebben. De dieren moesten gebraden worden met hun ingewanden, hun kop en hun poten er nog aan. Zodra het vlees gaar was, moesten ze het met z’n allen opeten. Daarnaast moesten er ongezuurde broden en bittere kruiden op tafel staan. 

Onwillekeurig vraag je jezelf af waarom het dier zo in zijn geheel geroosterd moest worden. Waarschijnlijk lag daar de symboliek achter dat het volk van God één geheel moest vormen. De eenheid van het uitverkoren volk dat staat voor Gods aangezicht. Zodra de morgen aanbrak moesten ze het overgebleven voedsel met vuur verbranden. Het was geen maaltijd om van te genieten, alles moest haast uitdrukken. Iedereen moest gekleed zijn alsof hij of zij zo op reis ging. Want zo was het ook. Het bovenkleed van de mensen moest opgeschort zijn, de reisstaf moesten ze in hun hand houden, en iedereen moest zijn schoenen aangedaan hebben. 

Hoewel er nog niets in hun uiterlijke situatie als slavenvolk veranderd zou zijn, zouden de Israëlieten door gehoorzaamheid aan de boodschap van God laten zien dat ze geloofden in JHWH, in Zijn beloften, en in de woorden die Hij door Mozes en Aäron liet uitspreken. Het zou een Pascha zijn ter ere van de Heere God. Daarmee verwees Hij naar de gebeurtenissen die te middernacht plaats zouden vinden. Een verderfengel van JHWH Zelf zou door heel Egypteland trekken om de oudste zoon van elk gezin te doden. Hij zou ook het oudste kalfje van elk dier doden. 

Een vreselijke maatregel.Maar de Heere wilde laten zien dat de Egyptische goden geen Goddelijke macht hadden. Lang genoeg had Hij laten waarschuwen. De strafmaatregelen waren steeds in intensiteit toegenomen. Tevergeefs. De farao was niet veranderd, en had geweigerd om het volk weg te laten gaan. 

‘ Maar jullie zal Ik niet straffen. het bloed aan jullie huizen is het teken dat jullie daar wonen. Als Ik bloed aan een huis zie, dan ga Ik dat huis voorbij. ‘ verzekerde de Heere. 

‘ Voortaan moet deze dag tot in lengte van dagen een nationale feestdag zijn. Elk jaar zullen jullie je in herinnering brengen aan wat Ik in Egypte deed, en een feest vieren tot Mijn eer en gedachtenis. Jullie zullen alles herdenken wat ik deed, samen met jullie kinderen en kleinkinderen. 

Een week lang zullen jullie gistloos brood eten. Op de eerste dag van de week moeten jullie je huizen nauwkeurig inspecteren en elke gistkruimel die je vind, weggooien. Als je toch iets eet waarin gist is verwerkt, mag je jezelf niet langer een Israëliet noemen en zul je gedood worden. De eerste en de zevende dag moeten jullie aan Mij wijden, en bij elkaar komen om Mijn Naam te eren. Niemand mag naar zijn werk gaan op die dag, je mag ook niets doen, behalve het eten klaarmaken dat je nodig hebt. 

‘Dit is het Feest van de ongezuurde broden. Een herinnering aan de dag dat ik alle stammen van Israël bevrijd heb uit Egypteland. Een week lang moeten jullie dit ongezuurde brood eten, van de avond van de veertiende tot aan de avond van de eenentwintigste dag van de maand. Al deze maatregelen gelden ook voor vreemdelingen en immigranten.’ besloot de Elohim Zijn instructies.