Eerste zendingsreis ( 2 )

Eerste zendingsreis ( 2 )
De gevangenbewaarder van Filippi schrok wakker van een ongewoon geluid. Een onderaards gerommel liet hem weten dat er iets aan de hand was, het leek wel een aardschok?  Als een komeet rende hij zijn bed uit, en snelde naar de gevangenis. Het ergste scenario dat een cipier zich voor kan stellen doemde voor hem op: alle celdeuren stonden wagenwijd open! Dat kon maar één ding betekenen: het einde van zijn leven. Een cipier die zijn gevangenen liet ontsnappen werd daarvoor gestraft met de straf van de gevluchte misdadigers. Geen twijfel mogelijk, het was maar beter om er direct een eind aan te maken.
Vastbesloten om de gruwelijke folteringen en lijfstraffen – die toentertijd de gewoonte waren –  te ontkomen, trok de cipier zijn zwaard. Een korte felle slag en het zou voorbij zijn…
“ Doe uzelf geen kwaad aan! Wij zijn hier nog allemaal! “ riep een mannenstem luid en duidelijk. Dat kon niet waar zijn.
“ Licht! Onmiddellijk! Beval de cipier. Een bediende snelde toe en reikte een toorts aan waarmee de ontstelde man het donkere gevangenishol binnen snelde. Regelrecht naar de vreemdelingen die het stadsbestuur deze dag aan hem uitgeleverd had. Bevend en trillend viel de cipier voor de twee mannen op de grond. Een aardschok zagen heidenen als een teken van direct goddelijk ingrijpen op aarde. De goden moesten woedend zijn vanwege het opsluiten van hun dienaren, daar viel niet aan te twijfelen.
Zo snel mogelijk bracht de cipier Paulus en Silas naar buiten en vroeg “ Zegt u mij heren, wat moet ik doen om gered te worden? “ Het lijkt niet voor de hand liggend dat de bewaker zich druk maakte om zijn eeuwige zielenheil want hij wist nog niets over de Heere Jezus. De oude vertaling zegt dat de bewaker letterlijk vroeg:  “ wat moet ik doen om me hieruit te redden? “
Nu was het ogenblik gekomen! Paulus en Silas lieten het niet voorbijgaan, maar verkondigden rechtstreeks het Evangelie! “ Geloof in de Heere Jezus Christus, en u zult gered worden, u en uw huisgenoten!” Dit was de opdracht waarvoor ze in Macedonië moesten zijn. ( zie Hand. 10 : 42 – 43 ) Niet alleen aan de cipier en zijn gezin, maar aan allen die bij hem woonden, aan de hele huishouding werd het Evangelie verkondigd. In die tijd betekende dat: ook aan de huisknechten, bedienden, en slaven.
De uitwerking liet niet op zich wachten. De mishandelde mannen werden meegenomen naar het huis van de cipier. Daar werden hun vreselijke wonden schoongemaakt en verbonden. Meteen daarna werd het hele huisgezin van de cipier gedoopt. Bovendien werd aan Paulus en Silas een maaltijd voorgezet die in diepe vreugde genuttigd werd. De cipier en al zijn huisgenoten waren buitengewoon blij dat ze nu in God geloofden.
De aardbeving moest in de hele stad opschudding hebben veroorzaakt, want al bij het eerste morgengloren kwam er een delegatie gerechtsdienaren bij de gevangenis aan, met de opdracht om Paulus en Silas vrij te laten. Iedereen was doodsbang voor de goden, en wilde de rust en orde in de stad graag zo spoedig mogelijk hersteld zien.
De cipier stelde Paulus en Silas in kennis van het nieuws. “ U mag dus vertrekken! “ besloot hij zijn relaas. “ Ga in vrede “ voegde hij eraan toe.
Maar zò eenvoudig kwam het stadsbestuur van Filippi niet van hen af! “ Hoewel we Romeins staatsburger zijn, heeft u ons zonder vorm van proces stokslagen gegeven. Daarna heeft u ons in de gevangenis opgesloten, en nu wilt u ons onopgemerkt en op een slinkse manier laten vertrekken? Geen denken aan en geen sprake van. Laat uw stadsbestuurders zelf maar komen om ons vrij te laten! “ antwoordde Paulus resoluut.
Er zat voor de gerechtsdienaren niets anders op dan deze woorden over te brengen aan het stadsbestuur. Nu was de beurt aan het bestuur om zich de schrik om het hart te voelen slaan. Romeinse staatsburgers? De wet verbood om een Romeins staatsburger te straffen met stok – of zweepslagen. Van Paulus vermeldt de Bijbel dit feit op verschillende plaatsen. ( zie 22 : 25 – 29 / 23 – 27 ) Hoogstwaarschijnlijk was Silas ook een Romein.
De stadsbestuurders liepen nu het risico om uit hun functie te worden gezet.
Dat leek hen het ergste wat je kon overkomen, daarom kwamen ze zonder omhaal zelf naar de gevangenis. Op vriendelijke toon spraken ze Paulus en Silas toe, lieten hen vrij en verzochten hen vriendelijk doch dringend om de stad te verlaten.
Paulus en Silas gaven aan dit verzoek gehoor. Ze schudden het stof van hun voeten, verlieten de stad en gingen opnieuw naar het huis van Lydia, de purperverkoopster. Daar aangekomen troffen ze er alle gelovigen aan. Paulus en Silas moeten vol van de Heilige Geest geweest zijn, want er valt geen spoor van verdriet of ellende op te lezen uit de tekst, integendeel.
“ Na hen bemoedigend te hebben toegesproken, vertrokken ze “ vermeldt Lucas. Paulus en Silas waren niet ontmoedigd, want nu wisten ze zeker dat hun opdracht duidelijk was. Vastberaden vertrokken ze in de richting van Tessalonica de hoofdstad van Macedonië.
Het werk van God was niet te keren, omdat Hij er over waakte. De God Die eeuwig leeft had Zijn dienaren deze geestelijke overwinning gegeven, de vijand voor een ogenblik verslagen, en Paulus en Silas moed gegeven om in Gods kracht verder te gaan! Hun gebed vanuit de gevangenis in die donkere nacht was gehoord en verhoord. Ook voor de onbekende toekomst zou de Heere hen kracht geven. 
In Filippi zullen door de achtergelaten jonge christengemeente ongetwijfeld gebeden en lofzangen opgezonden zijn, door jong en oud, tot eer van God Die het Licht had gebracht! 

 
 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *