De zilveren trompetten – Numeri 10

De Heer zei tegen Mozes: ‘Maak twee trompetten van zilver. Die zijn bedoeld om de Israëlieten bij elkaar te roepen. En om ze het teken te geven dat ze verder moeten reizen. Als er op allebei de trompetten geblazen wordt dan moet het volk bij jou komen. Ze moeten dan naar de ingang van de heilige tent gaan. Als er op één trompet geblazen wordt, dan moeten alleen de legerleiders naar jou toekomen. Als er heel hard op de trompet geblazen wordt, dan moet het volk verder reizen. De eerste keer dat er hard geblazen wordt, moeten de stammen aan de zuidkant vertrekken. Bij een hard geluid van de trompet moet het volk dus vertrekken. Als er gewoon geblazen wordt, moet het volk bij elkaar komen. Dan klinkt er geen hard geluid. Het is de taak van de priesters, de nakomelingen van Aäron, om op de trompetten te blazen. En het blijft ook altijd hun taak.
Straks zijn jullie in je eigen land. Misschien moeten jullie dan vechten tegen jullie vijanden. Blaas dan ook op de trompet. Dan zal Ik aan jullie denken en jullie van je vijanden bevrijden. Ten slotte moeten jullie op de trompet blazen op het Feest van Nieuwe Maan en op andere offerfeesten. Dan zal Ik aan jullie denken. Want Ik ben de Heer, jullie God. ( Numeri 10: 1-10) 

Heilig werk hoort met heilige vreugde gedaan te worden. Het is een goede zaak om er aandacht aan te besteden hoe de Heere het werk van de priesters en levieten organiseerde in het Oude Testament. De dienst in de tabernakel was minstens zo veelomvattend als het kerkelijk werk dat er anno 2024 binnen de kerk moet gebeuren. In de tabernakel werd er gezalfd met olie, er werden offergaven gegeven, offers met betrekking tot de inwijding van de tempel gedaan, er waren allerlei bepalingen met betrekking tot de lampenstandaard en de trompetten, je had de reinigingsceremonie en allerlei bijzonderheden rondom de viering van Pesach. De tekst benadrukt hoe belangrijk het was dat het volk van Israël de Heere eerde. Dat gebeurde door bemiddeling van de priesters en Levieten. Als die eredienst plaats zou vinden zoals God had opgedragen, dan zou Israël Gods aanwezigheid ervaren. Een rijke belofte. 

In bovenstaande verzen kreeg Mozes de opdracht van de Heere om twee zilveren trompetten te maken. Hij kreeg ook voorschriften over het gebruik ervan. Mozes kreeg dit bevel vlak voordat ze bij de berg Sinaï vertrokken. Het volk had de wet al ontvangen en de mensen wisten dat ze op één plaats mochten blijven als de wolkkolom boven de tabernakel hing. Bleef de wolk lange tijd boven de tabernakel hangen, dan braken de Israëlieten al die tijd niet op. Pas als de wolk omhoog ging, reisden ze verder. Ze deden wat de Heer wilde. Soms bleef de wolk maar een korte tijd hangen, soms maar een nacht. Dan bleven de Israëlieten ook maar één nacht op dezelfde plaats. Maar zodra de wolk omhoog ging, overdag of `s nachts, reisden ze verder. ( Num. 9)

Maar de Heer vulde Zijn plannen met de Israëlieten ook heel praktisch in. Hij gaf Mozes het bevel om twee trompetten te maken. Die trompetten waren nodig om leiding te geven aan het volk. Ze hadden de taak om het volk samen te roepen voor een vergadering. Ze gaven ook het sein om op te breken. De trompetten moesten van zilver zijn, en met de hand gemaakt. 

De Heer stelde vast dat er verschillende signalen met de trompetten gegeven moesten worden. Als er op beide trompetten een trompetstoot gegeven werd, dan moest de hele vergadering bij elkaar komen bij de ontmoetingstent. Gaf men een trompetstoot op slechts één trompet, dan moesten alleen de stamhoofden zich bij Mozes melden. 

Daarnaast stelde de Heer ook een luid signaal in. Dat was een ander geluid dan dat van de trompetstoot. Als dit luide signaal één keer klonk, dan was dit het teken voor de stammen die zich aan de oostkant van de tabernakel bevonden om op te trekken. Dat waren de stammen Juda, Issaschar en Zebulon. ( Num. 2) 

De tweede keer dat de trompet klonk moesten de stammen aan de zuidzijde van de tabernakel vertrekken. De stammen Ruben, Simeon en Gad. ( Num. 2) Voor de andere stammen werd geen trompetstoot gegeven, misschien vormden zij uit zichzelf een stoet achter de anderen aan.
Alleen de priesters mochten op de trompetten blazen. De nakomelingen van Aäron. Op die manier werd er benadrukt dat Israël een volk was dat onder Gods leiding stond. Niet alleen tijdens de woestijnreis maar ook later toen ze aangekomen waren in het Beloofde Land. Daar zouden de trompetten nooit meer oproepen tot vertrek. Maar de trompetten verloren hun functie niet. Als er oorlog en strijd dreigden, dan zouden de trompetten geblazen worden. Ze zouden een bede zijn naar God om hulp ( zie ook Num. 31: 6). 

De Heere God zou dan aan de Israëlieten denken en verlossing schenken. En op alle feestdagen en telkens met nieuwe maan zouden de trompetten een gedachtenis of herinnering bij de Heere tot stand brengen. Het hele gebeuren was een bevestiging van de relatie tussen de Heere en Zijn volk. En die relatie zou altijd door trompetsignalen tot uitdrukking gebracht blijven worden. 

Het tekstgedeelte sluit af met de plechtige woorden: ‘ Ik ben de Heere Uw God. ‘ Ze benadrukken dat de trompetten een belangrijke functie vervulden in hun relatie tussen de Heere en Zijn volk. Tegelijkertijd vormen ze een passende afsluiting van heel het verblijf bij de Sinaï. Het waren de eerste en de laatste woorden die JHWH daar gesproken heeft. Zo wordt de hele periode bij de Sinaï ingekaderd door deze heerlijke uitspraak die in directe relatie staat tot het verbond. 

Voor het woord ‘ trompet ‘ wordt ook wel het woord ‘ sjofar of bazuin’ gebruikt. Deze woorden doen ons ook denken aan de wederkomst van de Heere Jezus en de opwekking van de doden. Dan zal er ook een bazuin klinken. ( Math. 24: 31/ 1 Kor. 15: 52/ 1 Tess. 4: 16) 

‘ Als de Mensenzoon komt op de wolken van de hemel bekleed met macht en grote luister, zal Hij Zijn engelen uitzenden en onder luid bazuingeschal zullen zij Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot de andere. ‘ ( Matth. 24: 31 ) 

Dit is een bijzonder bemoedigend Bijbelgedeelte. Wij leven onder de leiding en almacht van God. Niets loopt Hem uit de hand. Hij wil ons ook nu nog regeren door de verkondiging van het Evangelie en door Zijn dierbaar Woord. Je kunt die verkondiging vergelijken met het gebruik van de trompetten. Het woord geeft aan wat er aan de hand is en hoe wij ons moeten organiseren. Wie zich overgeeft aan het Woord van God en aan de God van het Woord zal eenmaal met grote blijdschap het geluid van de bazuin mogen horen. Hij of zij zal opstaan uit de doden, of in een ogenblik onsterfelijk worden. Je zult de Heere tegemoet gaan in de lucht om voor altijd bij Hem te zijn. 

Dan zal de dood opgeslokt worden en voor altijd overwonnen zijn. 

‘ Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel? De angel van de dood is de zonde, en de zonde ontleent haar macht aan de wet. Laten we God danken, die ons door Christus Jezus onze Heer, de overwinning geeft.( 1 Kor. 15 : 53-57)’