De talenten

De uitspraken van de Heere Jezus centreerden zich altijd rondom het Koninkrijk van de hemel. Een diversiteit aan toehoorders verschafte  Hem aanleiding genoeg om Zich te laten inspireren. De ideeën lagen overal voor het oprapen. Omdat de Heere Jezus alwetend was en Zich volledig door de Heilige Geest liet leiden wist Hij voor elke gelegenheid het juiste onderwerp te kiezen. En zo ontstond er steeds een andere gelijkenis. Alle gelijkenissen bij elkaar vormden een pallet dat het Evangelie volkomen openbaarde aan alle mensen. 
“ Het Koninkrijk van God lijkt op een man die op reis ging. Hij riep Zijn dienaren bij Zich en gaf hen al het geld dat Hij onder Zijn beheer had. De ene dienaar schonk Hij vijf talenten, een andere twee, en een derde één talent. Iedereen kreeg wat hij aankon. Een talent had de waarde van tien keer het jaarsalaris van een arbeider. Een fabuleus bedrag! Daar konden ze normaal gesproken alleen maar van dromen. Het geld symboliseert de capaciteiten die elke dienaar van de Heere kreeg. Al naar gelang hun persoonlijkheid was schonk de heer zijn dienaren een deel van zijn kapitaal in bruikleen.
De vermogende eigenaar vertrok en ging op reis naar een vergelegen land. Hij was nog maar nauwelijks aan de horizon verdwenen of de man die de vijf talenten onder zijn beheer gekregen had ging op weg. Hij bedacht dat het het beste zou zijn om met zijn geld te gaan handelen. Hoe hij dat in het vat goot staat niet in de Bijbel, maar geroutineerd en deskundig verdiende hij er vijf talenten bij.
Zijn mededienstknecht – degene die  twee talenten onder zijn hoede gekregen had – begaf zich ook direct op weg. Hij deed eveneens zijn uiterste best met de een of andere handel, en won er twee talenten bij.
Nu de derde dienaar nog. Die keek eens naar zijn ene talent. Hij zag er niet veel heil in. Het leek hem uiteindelijk maar het beste om zijn talent in de aarde te begraven.
De talenten die Christus uitdeelt zijn waardevol, bijzonder, en rijk. Waardevol omdat elk talent door Zijn bloed verdiend is. Onschatbaar! Allemaal even bijzonder. Zo bedoelde de Heere Jezus het in deze gelijkenis. De eigenaar had Zijn goederen in vertrouwen achtergelaten Hij wilde zijn dienaren op de proef stellen, bleef een lange tijd van huis, en vertelde niemand iets over het tijdstip van zijn terugkeer.
Na een ongelooflijk lange tijd keerde de heer van de dienaren terug! Hij ontbood zijn mensen één voor één en vroeg hen om rekenschap. Degene die de vijf talent ontvangen had kwam naar hem toe en overhandigde hem er vijf talenten extra bij. “ Heer, u hebt mij vijf talenten in beheer gegeven. Alstublieft, ik heb er vijf talent bij verdiend.” De talenten rinkelden de eigenaar tegemoet.
“ Voortreffelijk! Je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer! “ riep de eigenaar opgetogen.
De volgende dienaar stapte naar voren. Vorsend keken de ogen van de heer hem aan. “ Heer, u hebt mij twee talenten in beheer gegeven. Alstublieft! Ik heb er twee talenten bij verdiend. “ Opnieuw rinkelden de talenten de eigenaar tegemoet!
“ Voortreffelijk! Je bent een goede en betrouwbare dienaar. Om dat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer! “ riep de eigenaar opnieuw.
Te langen leste stapte de derde dienaar naar voren. Hij zei :  “ Heer, ik wist van u dat u erg streng bent. U maait waar u niet hebt gezaaid, en u oogst waar u niet hebt geplant. Uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier is het. “  Het ene talent verwisselde stil van beheerder.
“ Je bent een slechte laffe dienaar! “ riep de eigenaar. “ Je wist dus dat ik maai waar ik niet gezaaid heb, en oogst waar ik niet heb geplant? Dan had je mijn geld op z’n minst naar de bank kunnen brengen, dan had ik er rente van getrokken! “
Hij keerde zich tot de andere dienaren die het hele schouwspel zwijgend gadesloegen. “ Pak hem dat talent maar gauw af, en geef het aan degene die er tien heeft. Want wie heeft, zal nog meer krijgen, en wel in overvloed. Maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij nog heeft worden ontnomen.”
“ En die nutteloze dienaar, gooi die eruit in de buitenste duisternis waar men jammert en knarsetandt.”
De slechte dienaar had geen enkel risico hoeven lopen. Hij had het talent alleen maar naar de bank hoeven brengen. De talenten zijn de genademiddelen van God en de algemene gaven van de Heilige Geest. Wie deze gaven heeft, en daar goed mee doet, zal overvloed hebben. Door oefening vermeerderen zij. Hoe vaker zij worden gebruikt hoe meer zij gaan glanzen. Wie zijn gaven niet gebruikt, laat ze verroesten en verdorren. Gods gaven zullen uitdoven. Niemand zal er profijt van hebben. Integendeel. Uiteindelijk zal het nutteloos laten liggen van Gods talenten tot veroordeling leiden, Dat zal zijn op de dag dat Christus in Zijn heerlijkheid terugkomt om de wereld te oordelen. De dag van de terugkomt van de eigenaar van de talenten. Alle trouwe, volhardende dienaren daarentegen zullen uitgenodigd worden tot het feestmaal, zij zullen ingaan tot de hemelse vreugde van God! ( Math. 25 : 30 / SB, SV, kantt, uitleg, SBiP, MH )
 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *