Bloggen onderweg 2024 – 9

Bloggen onderweg 2024 – 9
31-7-2024 

We weten nog niet dat we op de terugweg naar Nederland tegen elkaar zullen zeggen dat we wel een beetje veel hooi op onze vork genomen hebben voor temperaturen van 30 tot 35 graden Celsius. Temps waarbij je jezelf eigenlijk heel rustig moet houden. Behalve wij dan. 

Vandaag beginnen we bij het ‘paleis du Longchamp’ een architectonisch hoogstandje uit 1862 toen het ‘Canal du Marseille’ werd gegraven. Dit kanaal voorzag de hele stad Marseille van drinkwater. Om het gereedkomen van het kanaal te vieren werd er een paleis met een spectaculaire waterpartij ontworpen door een befaamde architect: Henri-Jacques Espérandieu. Langzaam en bewonderend lopen we de brede zandsteenkleurige trappen op die naar de bovenkant van het paleis voeren en waar een mooie sculptuur omzoomd door pilaren het centrum van het geheel vormt. Het is hier boven een feest van fonteinen en waterpartijen. Een schitterend symbool voor waterovervloed. 

In een zijvleugel van het paleis is het Musée d’Histoire naturelle de Marseille gevestigd. In dit fantastische museum vind je een opgezette versie van bijna alle diersoorten van Europa. We kijken onze ogen uit naar levensechte dieren die zo kunnen gaan brullen, tjilpen, hinniken, piepen of zwemmen. Het lijkt wel alsof we in de ark van Noach terecht zijn gekomen. Wat heeft God de schepping toch mooi gemaakt! 

We lunchen op een gezellig terras in de binnenstad en gunnen onszelf even wat rust. Maar niet te lang want we kijken vanaf het terras op de Eglise Sainte Vaint de Paul een kerk die de kerk van de reformatie wordt genoemd door de inwoners van Marseille. Deze naam dankt de kerk aan de Augustijner monniken die hier in 1611 een kapel hebben gebouwd. Helaas werd de kapel in 1886 verwoest maar gelukkig verrees er in haar plaats deze schitterende kathedraal in gotische stijl. 

We zien voor de kathedraal een standbeeld van Jeanne d’Arc. Het verhaal van Jeanne d’Arc is een van de beroemdste van de Franse geschiedenis. Heroïsch maar tegelijkertijd net zo tragisch. Het verhaal speelt zich af in de 15e eeuw tijdens de honderdjarige oorlog tussen Frankrijk en Engeland. Jeanne werd in het noordelijke plaatsje Domremy geboren. Ze groeide op in een eenvoudig boerengezin. Al vanaf heel jong zou Jeanne visioenen en stemmen horen van God en van allerlei heiligen. Deze stemmen gaven Jeanne de opdracht om Frankrijk te bevrijden van de overheersing van de Engelsen. Op 16 jarige leeftijd verliet dit jonge meisje daarom haar geboortedorp om haar missie te beginnen. Ze zou van God de opdracht hebben ontvangen om de Franse troonopvolger tot koning te kronen. Ondanks het feit dat ze een vrouw was in een door mannen gedomineerde samenleving lukte het haar om de troonopvolger en zijn gevolg te overtuigen van haar Goddelijke missie. 

In 1429 kreeg Jeanne de opdracht om het Franse leger naar Orléans te leiden, een strategisch belangrijke stad die in handen van de Engelsen was. Met Jeanne aan het hoofd slaagde het leger erin om Orléans te bevrijden. Dit betekende een keerpunt in deze grote oorlog. Jeannes moed en leiderschap inspireerden en bemoedigden de troepen en bliezen nieuw elan in de afgetobde Franse strijdkrachten. 

Hierna leidde Jeanne de legers naar Reims. Daar werd Karel VII tot koning van Frankrijk gekroond. Het leek erop dat Jeanne geslaagd was in haar bijzondere missie. Maar in 1430 werd ze gevangen genomen door bondgenoten van de Engelsen. Ze werd door deze bondgenoten overgedragen aan de Engelsen en in Rouen in de gevangenis gezet. Daar werd ze berecht op beschuldiging van ketterij, hekserij en op het dragen van mannenkleding. Iets wat in die tijd streng verboden was. Op 30 mei 1431 werd Jeanne tot de dood veroordeeld en op de brandstapel verbrand. Ze was nog maar 19 jaar oud. Haar laatste woorden waren: ‘ Jezus! Jezus! ‘ 

Jeannes` moed en vastberadenheid maakten haar tot een martelaar en heldin. Na een herziening van haar proces werd ze in 1456 van alle aanklachten vrijgesproken. In 1920 werd Jeanne door de Roomse kerk heilig verklaard.
Als ik voor haar standbeeld sta huiver ik onwillekeurig en bedenk me dat ik nooit zo moedig zou zijn als deze vrouw. 

De kerk is herkenbaar aan twee markante hoge torens van 70 meter. Als we de kerk binnenkomen valt mijn oog gelijk op een bijzondere tekst:’Ik ben de Opstanding en het Leven, wie in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.’ ( Johannes 11: 25, 26 ) 

We lopen verder de kathedraal in en bewonderen de vele gebrandschilderde ramen die allerlei facetten uit het leven van de Heere Jezus voorstellen.
De kerk is volop in gebruik, getuige de geprinte preekschetsen en liturgieën van rouwdiensten.
Zoals altijd voel ik me ontroerd bij de gedachte dat je overal ter wereld iets tegenkomt van het geloof in Jezus Christus, onze Heere. Nadat we alles gezien hebben lopen we samen de stille kerk weer uit, het drukke stadsleven tegemoet.