Het Evangelie van Johannes is geschreven door Johannes, de broer van Jakobus, één van de twaalf apostelen van de Here Jezus Christus. Johannes was volgens het Nieuwe Testament de zoon van een visser die Zebedeüs heette. Terwijl de broers Johannes en Jakobus hun visnetten aan het herstellen waren werden ze door Jezus geroepen om Zijn leerlingen te worden. Opvallend is dat zij beiden direct gehoor gaven aan deze oproep! Jezus gaf de twee broers de bijnaam : “ Boanerges “. Dat betekent: zonen van de donder. Dit zegt iets over hun vurige karakter of over dat van hun vader. Samen met Petrus werden Johannes en Jakobus de meest vertrouwelijke leerlingen van Jezus. Ze waren aanwezig bij zijn gedaanteverandering op de berg Tabor. Het boek Johannes wordt door een eervolle vermelding gekenmerkt : “ de discipel die Jezus liefhad.” Dat is ook duidelijk gebleken. De Here Jezus vertrouwde Johannes de zorg van zijn moeder toe. Hij was de enige leerling die aan de voet van het kruis Maria bijstond, en haar later bij zich in huis genomen heeft. Johannes heeft van Jezus leerlingen de hoogste leeftijd mogen bereiken. Bovendien is hij de enige die een natuurlijke dood gestorven is. De Here heeft hem rijkelijk beloond voor al zijn liefde. Sommige overleveringen beweren dat hij zijn Evangelie in Efeze geschreven heeft. Daar heerste namelijk de overtuiging dat Jezus een gewoon mens geweest zou zijn, en deze dwaling wilde Johannes weerleggen. Als we het Evangelie van Johannes met de andere vergelijken kunnen we opmerken dat hij hoofdzakelijk beschreven heeft wat de anderen weglieten. Johannes vormde de achterhoede van zijn broeders, en verzamelde als een strandjutter alles waar de anderen aan waren voorbijgegaan.
Johannes moet een diep-gevoelig mens geweest zijn. Sommige geschiedschrijvers merken op dat degene was die de daden van de Here Jezus geestelijker dan de anderen weergegeven heeft. Johannes blonk uit in het beschrijven van de geestelijke zaken van het Evangelie, het leven en de ziel ervan.
Zoals al eerder vermeld wordt in de epiloog het Evangelie gepresenteerd als het werk van de leerling van wie Jezus hield. ( zie 21: 20 en 21 : 7 ) Johannes maakte deel uit van de twaalf leerlingen, want hij was aanwezig bij het Laatste Avondmaal. ( Joh. 13 : 23 ) De manier waarop hij wordt aangeduid laat er geen twijfel over bestaan dat hij tot de kring van naaste leerlingen van Jezus behoorde.
Johannes laat in zijn verslag steeds ook de historische achtergrond doorschemeren. HIj was een Jood die uiterst goed op de hoogte was van de overtuigingen van de Joden. ( 1 : 21, 4 : 9, 25, 27, 7 : 15, 35, 40 ) Johannes heeft zijn Evangelie opgesteld om zijn lezers aan te sporen te geloven dat Jezus “ de Messias is, de Zoon van God. “ “Opdat u door te geloven leeft door Zijn Naam. “ ( Joh. 20 : 31 )
Er valt nog iets bijzonder opvallends te vermelden over het Evangelie van Johannes. Het staat in scherp contrast tot de passages van de synoptische evangeliën ( Matheüs, Marcus, Lucas ) . Laatstgenoemden concentreerden zich meer op de verkondiging van het Koninkrijk van God in Galilea, terwijl in het evangelie van Johannes de leerlingen al vanaf het begin belijden dat de Here Jezus de Messias is.
Opvallend is het feit dat Jezus zich in het Evangelie van Johannes direct de Zoon van God noemt, terwijl er in de andere Evangeliën veel meer een terughoudendheid van Hem om zich zo bekend te maken waar te nemen valt. De vele Ik – ben woorden in Johannes komen in de andere Evangeliën niet voor. ( 6 : 35, 8 ; 12, 10 ; 7, 11, 11 : 25, 14: 6, 15 : 1-5 en ook 8: 28, 58 )
Het lijkt er sterk op dat Johannes steeds op de synoptische evangeliën reageert, alsof ze elkaar aanvullen en wederzijds uitleggen.
Johannes begint zijn Evangelie door naar Genesis 1 te verwijzen, en te benadrukken dat God alles door Zijn Woord geschapen heeft.
Johannes – degene die alles noemde wat de anderen lieten liggen – heeft het waarschijnlijk niet nodig gevonden om de geboorte van Jezus opnieuw te vertellen.
“ Het Woord is mens geworden, en heeft bij ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als des Eniggeboren van de Vader, vol van genade en waarheid. En wij hebben Zijn grootheid gezien, de grootheid van de Vader. / Uit Zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt! “ jubelde hij uit. Is er iets mooiers te bedenken, dan dat? Johannes heeft het met eigen ogen gezien en geloofd.