Liefde is de vervulling van de wet
De Heilige Geest is geen hulpmiddel waarvan wij ons kunnen bedienen als het ons zo uitkomt. Nee, de Heilige Geest leidt ons. Dit leiden moet niet worden opgevat als alleen de weg wijzen, maar ook als een ‘meevoeren’ en ‘besturen’. Gelovigen hebben de keuze om zich wel of niet te laten leiden door de Geest (Gal.5:18). Voor mensen die werkelijk geleid worden door de Geest geldt dat zij zonen van God zijn.
De uitdrukking ‘zonen van God’ komt uit het Oude Testament, waar God het volk van Israël Zijn zonen noemt (Deut.14:1/Hosea 2:1/ vgl.Rom.9:4) en geeft aan dat er een bijzonder liefdevolle relatie bestaat tusssen de Heere en Zijn volk. Nog steeds geldt deze benaming voor mensen die door de Geest zijn vervuld en worden geleid.( vs 15/Gal.4:6/Joh.1:12/Gal.3:26). Wie niet door de Geest worden geleid zijn nog geen zonen van God. Het is goed om te weten dat ‘zonen’ hier wordt gebruikt in de betekenis van ‘zonen en dochters.’(vgl.2 Kor.6:18).
De zinsnede ‘zij zijn zonen van God’ geeft een feitelijke situatie aan, namelijk een liefdevolle relatie met God, maar het is tegelijkertijd ook een belofte. Want het zoonschap omvat ook een verheerlijking in de toekomst.( vs 17-19,21,23,29/Hebr.2:10). Paulus die vaak streng overkwam wilde zijn lezers bemoedigen. Het was absoluut niet zijn bedoeling om zijn hoorders en lezers af te schrikken met zijn vermaningen. Want gelovigen hebben geen geest van slavernij ontvangen die opnieuw vreesachtig en bang maakt. Slavernij aan de zonde maakt mensen bang voor het oordeel van God dat zeker komen zal. Maar gelovigen hebben de Heilige Geest ontvangen. Deze Geest wordt ook wel de ‘Geest van adoptie’ genoemd. Paulus gebruikte het woord ‘huiothesia’ ( aanneming tot zoon,adoptie ) omdat gelovigen vroeger geen kinderen van God waren maar nu tot zonen van God en tot broeders van de Heere Jezus zijn aangenomen. De gelovigen hebben door hun geloof niet meer de positie van slaaf maar die van een zoon.( Gal.4:7/Joh.8:35,36).
Door de inwoning van de Heilige Geest ontvangen ze de ervaring en zekerheid dat ze geliefde zonen van God zijn en dat doet spontaan uitroepen: ‘Abba, Vader!’. Het werkwoord ‘roepen’ wordt in het Oude Testament vaak gebruikt voor ‘intens en bewogen bidden.’( Psalm 3:5/4:2,4/17:6)
Het op deze manier aanroepen van God getuigt van warmte en intimiteit.
Jezus was van eeuwigheid af de Enige die Zijn Vader zo mocht noemen, maar door Hem mogen wij hetzelfde doen. (Matth.6:9/Joh.16:27). Wat een God!
Bronnen: studiebijbels / kanttekeningen SV/ Studiebijbelonline
Het lied heb ik gekozen omdat het de woorden van Abba Vader zo mooi weergeeft. In principe behoort een mensziel alleen aan God toe.