Nederlandse Geloofsbelijdenis
Artikel 14
Wij geloven dat God de mens geschapen heeft uit het stof van de aarde. Hij heeft ons gemaakt en geformeerd naar Zijn beeld. De mens leek op God en was goed, rechtvaardig en heilig. Hij was in staat om zijn wil volkomen in overeenstemming te laten zijn met die van God. Toen de mens zo vol van Gods eer was heeft hij dit heerlijke feit helaas niet begrepen en erkend. Hij heeft zichzelf bewust aan de zonde onderworpen. Daarmee heeft hij zich ook aan de gevolgen van de zonde: aan de dood en vervloeking overgegeven. Dat is gebeurd omdat de mens naar de duivel luisterde. De bepalingen en geboden die hem voor eeuwig zouden laten leven heeft hij overtreden. Hij heeft zich van God – die het ware Leven was – afgescheiden en zijn natuur is vervallen. De mens is na de zondeval aan de tijdelijke en eeuwige dood overgeleverd. Er zijn helaas nog maar kleine resten Godsbesef in ons overgebleven. Deze overblijfsels zijn echter genoeg om ons alle onschuld tegenover God te ontnemen. Het licht dat eens in de mens was is duisternis geworden. Dit leert de Bijbel met deze tekst: ‘ Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen. ‘ In dit tekstgedeelte noemt Johannes de gevallen mens: ‘duisternis’.
Omdat dit in de Bijbel staat, verwerpen wij de vrije wil van de mens. Vanuit zichzelf is de mens na de val een slaaf van de zonde geworden. Hij kan niet geloven en niets geestelijks aannemen als hem dat niet vanuit de hemel gegeven wordt. Want welk mens is er op aarde die zich erop kan beroemen dat hij vanuit zichzelf iets goeds kan doen terwijl Christus gezegd heeft: ‘ Niemand kan naar Mij toekomen tenzij dat God de Vader hem naar zich toe trekt? ( Joh.6:44) ‘
Wie kan zeggen dat hij uit zichzelf naar God toekomt terwijl de Bijbel zegt dat de natuurlijke mens na de val alleen maar vijandige dingen bedenkt, die tegen Gods wil gericht zijn?
Wie kan het over wetenschap hebben terwijl de Bijbel zegt dat de natuurlijke mens de dingen van Gods Geest niet begrijpt? ( Romeinen 8:7)
Wie zal over zijn gedachten filosoferen terwijl de Bijbel zegt dat wij er niet toe in staat zijn om zelfstandig iets zinvols te bedenken? Als wij dat wel kunnen, dan is onze bekwaamheid uit God. ( 2 Kor. 3:5)
Daarom moeten wij geloven dat het waar is wat de apostel zegt dat God het willen en werken in ons werkt al naardat Hij dat wil. ( Filip.2:13) Want er bestaat geen verstand, of menselijke wil die aan het verstand en aan de wil van God gelijk zijn, als Christus Jezus dat verstand en die wil niet in ons werkt. Dit heeft Jezus ons geleerd met de woorden: ‘ Zonder Mij kun je niets doen. ‘ ( Johannes 15:5)
God schenkt vrijspraak aan allen die in Christus Jezus geloven. ( Romeinen 3: 22 )
Wat heerlijk! God schenkt genade! De gerechtigheid van God – los van de werken van de wet – ontvangt de gelovige mens door middel van het geloof in Jezus Christus. ( Filip. 3:9).
Hoewel de verbinding ‘ geloof van Jezus Christus’ kan betekenen: ‘ het geloofsvertrouwen dat Jezus Christus had’, betekent het in de context van de brief aan de Romeinen het geloof dat de mens gegeven wordt. ( vgl. Marcus 11:22/ Handelingen 3:16/ Galaten 2:16,20/ 3:22/ Filip.3:9)
De inhoud van dit geloof is: de erkenning van Christus` heerschappij. En het geloof in Zijn opstanding.( Rom. 10:9/ Hand.2:36).
Paulus was daar zo blij om dat hij een plechtige verklaring afgelegd heeft: de gerechtigheid die God toerekent is bestemd voor allen die geloven. ( Romeinen 1:16) Het verschil tussen Joden en heidenen was er niet meer.
Het is heel frappant dat het Nieuwe Testament de rijkdom van God niet zozeer beschrijft in termen van wat Hij geschapen heeft, en wat Hij bezit, maar voornamelijk in termen van de heerlijkheid die Hij van alle eeuwigheid heeft. Herhaaldelijk lezen wij over ‘ de rijkdom van Zijn heerlijkheid ‘ of: ‘ Zijn rijkdom in heerlijkheid.’( bijv. Ef. 3: 16/ Filip. 4:19/ Kol. 1: 27)
God schiep en verloste de wereld om ‘ de rijkdom van Zijn heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid. ( Romeinen 9: 23).
Met andere woorden: ‘ Hij schept en redt Zijn volk opdat Hij in de komende eeuwen de uitnemende rijkdom van Zijn genade zou betonen in goedertierenheid over ons in Christus Jezus. ( Efe. 2: 7)
Het heelal bestaat in de eerste plaats om de heerlijke rijkdom van Gods goedheid tentoon te spreiden opdat Zijn verloste volk uit elke stam, taal, volk en natie ervan zal genieten.
Rechtvaardigheid is essentieel onder de volmaaktheden van Gods heerlijkheid. Maar de barmhartigheid is overheersend. ( Spreuken 17: 15). Daarom is rechtvaardigheid essentieel. Maar iets anders is ook waar: ( Spreuken 19:11) Dus, als rechtvaardigheid kan worden gehandhaafd, is het betonen van barmhartigheid het toppunt van heerlijkheid.
Daarom is Christus Jezus naar de wereld gekomen. Jezus is de vleesgeworden en zichtbare ontferming van God. Hij is ook de vleesgeworden Rechtvaardigheid van God, maar die rechtvaardigheid was ondergeschikt. ‘ Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou oordelen maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. ‘ (Joh. 3: 17).
God de Vader heeft Zijn Zoon aan de dood opgeofferd. ‘ Opdat Hij rechtvaardig is, en hem rechtvaardigt die op grond van het geloof in Jezus is. ‘ ( Romeinen 3: 36)
Het plaatsvervangend sterven van Jezus schiep de achtergrond van gerechtigheid waartegen de rechtvaardige ontferming zou schitteren met weergaloze heerlijkheid. De heerlijkheid van Gods ontferming is dus het doel van Christus ` komst.
( Romeinen 15: 8-9) Christus is in de wereld gekomen om de beloften van de vaderen te bevestigen en opdat de volken God verheerlijken vanwege de barmhartigheid. Het doel van de vleeswording van Jezus was de barmhartigheid van God te verheerlijken tot blijdschap van de volken.
Deze ontferming die door Jezus wordt belichaamd, en in de wereld is gebracht, is gratis. Niet dat ze niets gekost heeft. Jezus heeft daarvoor de prijs betaald met Zijn eigen leven. Maar voor verbroken en behoeftige zondaars is deze ontferming gratis.
De Heere God zegt: ‘ Ik zal Mij erbarmen over wie Ik Mij erbarm, en Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm. Zo ligt het dan niet aan hem die wil, en ook niet aan hem die loopt, maar aan de Zich erbarmende God. ‘ ( Rom. 9: 15-16. 18 )
Wat hebben we deze barmhartigheid van God hard nodig. We zondigen elke dag, en we komen niet toe aan Zijn opdracht om Hem lief te hebben met heel ons hart, heel onze ziel, heel ons verstand en al onze kracht. We zijn lauw in onze liefde. Niet één van onze motieven zelfs op zijn best, zijn zuiver. We mopperen. We maken ons zorgen over morgen. We worden te snel boos. We raken geïrriteerd over gedrag dat we maar al te vaak zelf ook laten zien. Als God ons geen genade bewijst, dan zijn we inderdaad verloren.
Daarom bidden we of Gods barmhartigheid mag zijn in ons geloof en in ons geduld. Daarom danken we God voor Christus en voor Zijn genade in ons, die alles verandert.
In Jezus` Naam bidden we dit.
Sing! Shout! Alleluia! (youtube.com)