Toen nam Jezus de leerlingen mee de stad uit, tot bij het dorp Betanië. Hij stak Zijn armen uit en zegende hen. En terwijl Hij dat deed, ging Hij weg. God haalde Hem naar de hemel. De leerlingen eerden Jezus. Daarna gingen ze vol vreugde terug naar Jeruzalem. Daar waren ze voortdurend in de tempel om God te danken.
Lucas heeft de hemelvaart van Jezus twee keer beschreven. Dat onderstreept het belang van de Hemelvaart. Het definitieve afscheid van Zijn verschijningen hier op aarde. Zijn dood en opstanding waren de eerste trappen van Zijn verhoging, en de Hemelvaart de ultieme hoogste trap. De climax van Zijn aardse bediening, de vervulling van de periode die in Lucas 9:51 begon. : “Jezus zou niet lang meer op aarde blijven. Daarom nam Hij het besluit naar Jeruzalem te gaan”.
Lucas – de nauwkeurige observant – beschreef de Hemelvaart als een doorlopend geheel vanaf het moment dat de vrouwen zich naar Zijn graf haastten. Daar kregen ze te horen dat hun Meester uit de doden was opgestaan. Vrouwen mochten het nieuws als eersten brengen terwijl mannen zich naar Emmaüs haastten zonder Jezus te hebben ontmoet. Jezus zorgde voor een wonder en kwam Zelf de twee mannen tegemoet. Ook de andere leerlingen zagen Jezus. Hij Zelf stond plotseling in hun midden en gaf uitleg over het feit dat alles wat er in de heilige boeken geschreven stond, moest gebeuren. Hij beloofde nog een keer dat de Heilige Geest zou komen en drukte Zijn leerlingen op het hart om in Jeruzalem te blijven totdat Hij komen zou. ‘ Ik zal Hem naar jullie toesturen zoals Mijn Vader jullie beloofd heeft.‘ zei Hij.
Tijdens het laatste onderhoud dat Jezus met Zijn leerlingen had, leidde Hij hen uit Jeruzalem weg tot aan Betanië. Tot aan de afslag van de weg die naar Betanië leidde om precies te zijn. Deze plek komt overeen met de beschrijving van de plaats van de Hemelvaart. ( Handelingen 1:12). Toen Jezus op deze plaats gekomen was sprak Hij als de grote Hogepriester de zegen uit over Zijn kinderen, Zijn volk. ( Lucas 1: 22 ). God sprak Zijn gunst en bescherming over hen uit. Jezus breidde Zijn armen uit en zegende. Terwijl Hij dat deed, werd Hij in de hemel opgenomen.
Er zijn oude handschriften gevonden waarin deze uitspraak ontbreekt. Dan zou er wel sprake geweest zijn van een afscheid, maar niet van een Hemelvaart. Maar in Handelingen 1:2 staat: “ In mijn eerste boek heb ik geschreven over alles wat Jezus gezegd en gedaan heeft. Het einde van dat boek gaat over de dag dat Jezus naar de hemel ging. Op die dag sprak Hij met de apostelen die Hij uitgekozen had met hulp van de Heilige Geest. Jezus vertelde hun wat ze moesten doen. Daarna ging Hij terug naar de hemel.” Bovendien geeft de opbouw van Lucas 24: 36-53 en Handelingen 1:3-12 aan dat beide hoofdstukken over hetzelfde gebeuren handelen.
Het is de eerste keer in een beschrijving van Lucas dat Jezus aanbeden werd. Je ziet duidelijk dat er iets bijzonders aan de hand was. Geen spoortje van verdriet, wanhoop of verslagenheid. Aanbidding! De Hemelvaart was geen pijnlijk afscheid, het was een aanleiding tot grote blijdschap.
Uit Handelingen 1: 9-11 valt duidelijk op te maken waarom dat zo was. De twee engelen hadden de leerlingen de verzekering gegeven dat Jezus terug zou komen zoals Hij wegging. Hij ging naar Zijn Vader met een verheven Doel: om Zijn Geest uit te storten. Vol blijdschap keerden de discipelen dan ook terug naar Jeruzalem. ( Hand. 1:12)
Ze bleven daar in afwachting van de uitstorting van de Heilige Geest.
Ineens waren ze vol geloof. Het zou niet lang meer duren, of de Heilige Geest zou worden uitgestort. De leerlingen zouden vervolgd worden en de wederkomst heeft nog steeds niet plaatsgevonden. Wij die na de leerlingen leven, leven nog steeds door het geloof. Maar de tijd zal komen dat ons geloof zal worden omgewisseld door aanschouwen. Nu zien we Jezus alleen nog maar met de ogen van ons hart. ( Ef.1:8). God schijnt in ons hart om ons de lichtglans van het evangelie van de heerlijkheid van Christus te geven. ( 2 Kor. 4: 4,6) Als we iets zien van de heerlijkheid van Christus dan hebben vlees en bloed ons dat niet geopenbaard, maar de Vader die in de hemelen is. ( Matth. 16:17).
De grootste heerlijkheid moet nog komen. Zoals de bliksem bliksemt, die van het ene einde onder de hemel tot het andere einde weerlicht, zo zal de Zoon des mensen zijn in Zijn dag. De blijdschap van de gelovigen die zich verblijden met vreugdegejuich over Zijn komst ( 1 Petrus 4:13) zal de vreugde zijn in het loven en prijzen van de heerlijkheid van Christus. Dat is het doel van Zijn wederkomst! ( 2 Tess. 1: 10 )
De heerlijkheid van de Wederkomst zal ook verlossing inhouden. ( Hebr. 9: 28 / 1 Tess. 4: 16,17) Dan zal Hij alles aan Zich onderwerpen. In een ondeelbaar ogenblik zullen we veranderd worden. ( 1 Kor. 15:52). Dan, ja, dan zal Hij elke traan van onze ogen afwissen. De dood zal er niet meer zijn, geen rouw, geen gehuil, geen pijn. ( Openbaringen 21: 4)
Jezus zal de geschiedenis ten einde brengen als de onuitputtelijke Gever. ( 2 Tim.4: 8 ) Hij zal ons verzadigen van vreugde. Een vreugde die wel begint maar nooit meer eindigen zal. ( Openbaringen 22: 1-5)
Toen Jezus terugging naar de hemel kwam dit moment dichterbij. Wie door het geloof leeft mag daar af en toe iets van zien, en verblijdt zich.