Handelingen 17: 28

De vraag: ‘ Waarom is God niet ver van een ieder van ons? wordt door de apostel Paulus beantwoord aan de hand van twee dichtregels die afkomstig zijn uit de Griekse literatuur. 

De woorden ‘ in Hem leven wij en bewegen wij ‘ komen van een zekere Epidumius en de woorden ‘ Wij zijn immers ook Zijn geslacht ‘ heeft Aratus geschreven. 

Paulus wil met zijn woorden duidelijk maken dat hemel en aarde, maar ook onze hele werkelijkheid, ons hele bestaan van God afkomstig is. Er is niets dat niet door Hem gedragen wordt. De hele schepping, werkelijk alles en iedereen is wat het voortbestaan betreft van Hem afhankelijk. Kolossenzen1: 16,17 /Hebreeën 1:3
De apostel Paulus kon zeggen dat de mens van Gods geslacht is omdat hij naar Zijn beeld geschapen is. ( Genesis 1: 26 / Hebreeën 2:11) 

God en mens zijn nauw aan elkaar verwant. Dat is niet zo omdat de mens een Goddelijke kern zou bezitten, maar God en mens allebei geestelijke wezens zijn.
Hieruit volgt een belangrijke consequentie. Als God een geestelijk wezen is, dan is het ronduit onmogelijk om Hem af te beelden of om een voorstelling van Hem te maken. In het Oude Testament leverden de profeten al scherpe kritiek op het maken van afbeeldingen van God. ( Deut. 4: 15 / Psalm 115: 4-7/ 135: 15-17/ Jesaja 44: 9-20 ) 

Omdat Paulus in Athene was en zich naar het voorbeeld van alle wijsgeren en filosofen om hem heen wilde voegen, refereerde hij in zijn betoog niet aan de profeten maar sprak hij vanuit een menselijk standpunt. 

Eigenlijk zegt Paulus: ‘ de mens is meer dan alleen een lichaam, hij is een geestelijk wezen. Daarom is hij van hetzelfde geslacht als God. God is ook geestelijk.’ Een ijzersterke stelling!

Aan beelden van steen, goud, of zilver ontbreekt die geestelijke dimensie ten enen male. Daarom kunnen ze niet met God of mensen vereenzelvigd worden. Elke afbeelding van God is daarom een vervalsing van de werkelijkheid. 

Misschien verbaast dit je wel. Maar je moet weten dat God de afbeeldingen die heidenen vaak van Hem gemaakt hebben, verdragen heeft omdat ze niet beter wisten. ‘ Jullie vereren een God die jullie niet eens kennen ‘ zei Paulus daarover in Efeze. ‘ Precies daarover kom ik jullie vertellen’ voegde hij er bijzonder gewiekst aan toe.
‘ Ik kom jullie vertellen over de God die de wereld gemaakt heeft en alles wat er leeft. Hij is de Heer van hemel en aarde. Die God woont niet in tempels die door mensen gebouwd zijn. Mensen hoeven ook niet voor Hem te zorgen. Hij heeft niets van hen nodig want Hij geeft het leven aan alle mensen. Hij laat hen ademhalen en Hij zorgt voor alles.’
‘ Ik kom jullie vertellen! ‘ Over het waarnemen van een kans gesproken! 

 

God heeft uit één mens alle volken gemaakt. En Hij gaf de mensen de hele aarde om op te leven. Hij bepaalde waar ze moesten gaan wonen en voor hoe lang. Zo zorgt Hij ervoor dat de mensen Hem zoeken. Ze proberen Hem te vinden ook al is dat moeilijk. Toch is Hij niet ver van ons vandaan. Want God laat ons leven, bewegen, en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘ God heeft ons gemaakt. We lijken op Hem. 

Ja we lijken op God. Maar we kunnen geen beeld maken dat echt op God lijkt. Zelfs niet als we goud of zilver voor dat beeld gebruiken. Want het blijft gewoon een beeld dat door mensen bedacht en gemaakt is. ‘ ( Handelingen 17 ) 

Goed om dat te beseffen. In al onze kunst-uitingen, in de schilderijen die we maken, de gedichten, de verhalen, ja in alles blijven we onvolkomen. Het wordt nooit perfect. We zullen God nooit weer kunnen geven zoals Hij is. 

 

Maar er komt een dag, in de hemel. Dan zullen allen die Zijn verschijning hebben liefgehad Hem met eigen ogen zien. ( Openbaringen 22 : 1-10 ) Dan, ja, dan zal alles perfect zijn.