Maar toen zijn de goedertierenheid en liefde van God, onze Redder openbaar geworden en heeft Hij ons gered. Niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid. Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de Heilige Geest die Hij door Jezus Christus onze Redder rijkelijk over ons heeft uitgegoten. Zo zijn wij door Zijn genade als rechtvaardigen aangenomen en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop wij hopen.
Als je de genade en liefde van Jezus hebt leren kennen, dan ben je van het oude het nieuwe leven binnengegaan. God, onze Zaligmaker heeft je dan gered. Dat is niet aan onze eigen prestaties, te danken. Welke gaven en talenten we ook bezitten, die hebben ons geen vergeving van zonden gebracht. In eigen kracht konden wij ons hart niet bekeren. We konden onszelf niet uit de hopeloze situatie halen waarin we ons sinds het moment dat er iets van ons begon te leven, bevonden.
God is Zelf is vanuit de hemel naar ons toekomen. Hij heeft ons opgezocht met Zijn goedertierenheid, Zijn verbondstrouw en Zijn mensenliefde. Door alle eeuwen heen heeft God Zijn trouwe liefde zonder ophouden laten zien in het opzoeken van de verloren mens. ( zie Gen. 3:9 ‘Maar God de Heer riep de mens: waar ben je?’ ) en in het geven van Zijn verbondsbeloften.
Jahweh verbond zich in de eerste plaats aan het volk van Israël en gaf hen grote en dierbare beloften. Deze beloften centreerden zich in Christus Jezus. in het Nieuwe Verbond werd de Heere Jezus het hoofd van de gemeente. De inhoud van alle schitterende woorden en beloften werden nu zichtbaar. vgl. Titus 1: 2 ‘ kennis van de ware vroomheid die hoop geeft op het eeuwige leven, dat God die niet liegt voor alle tijden heeft beloofd. ‘(Titus 3 / 2: 11 / Efeze 2:7).
Het zichtbaar worden van Christus werd in de eerste plaats verwezenlijkt in Zijn geboorte, maar daarnaast ook in Zijn hele leven, wat je ook wel het heilsgebeuren van Christus noemt.
Met ‘ God, onze Zaligmaker’ wordt hier in Titus 3 God de Vader bedoeld. Hij gaf ons Zijn Zoon Jezus die hier op aarde kwam om ons te redden. ( Joh. 3: 16 / Rom. 8: 32).
Barmhartigheid, goedheid en liefde voor de mensen stroomden ons hopeloze bestaan binnen.
De ‘ goedheid van God ‘ krijgt in de tekst een extra dimensie door het woord ‘ ontferming. ‘ Synoniemen voor dit woord zijn: ‘ medelijden, erbarmen, hulp. ‘
In onze hopeloze situatie van gevallen mens kwam een lichtgevend aspect. Er kwam hoop. Er kwam hulp in onze ellende. Je kunt het ook zo lezen: ‘ Het is in overeenstemming met Zijn barmhartigheid dat Hij ons gered heeft. ‘
Deze gunst van Gods kant sluit alle werken die wij van onze kant doen, zullen doen, of gedaan hebben uit. Wij konden na de val (Genesis 3) niet meer voldoen aan Gods recht. Laat staan dat er iemand anders bij ons terecht zou kunnen om iets goeds van ons te ontvangen. In onze oude staat leefden wij in duisternis, donkerheid, haat en afgunst zegt Gods Woord. Omdat ons hart zo verkeerd geworden is, kunnen wij alleen gered worden door het volbrachte werk van Christus ( zie Romeinen 3: 23, 24). Dan verandert er iets fundamenteels in je hart.
‘Hoe word ik zo gelukkig en gered door Jezus? ‘ vraag je jezelf misschien af. De Bijbel zegt: ‘ door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing van de Heilige Geest.’ Het bad der wedergeboorte betekent niet dat je bij de Heilige Doop wedergeboren wordt. De Doop staat wel in verband met de wedergeboorte. En de uitstorting van de Heilige Geest ook. God de Vader heeft Zijn redding naar ons toegebracht door de Doop heen. De Doop is een Afbeelding van het schitterende verlossingswerk van de Heere Jezus Christus. Het ondergaan in het water ziet op de dood, en het opkomen uit het water ziet op de opstanding uit de doden. Onze redding is niet gelegen in een goed werk van ons maar alleen in het verlossende werk van Jezus. ( Johannes 3: 5 / 1 Petrus 1:3)
Als je wedergeboren wordt, dan komt het verlossingswerk van Jezus heel dicht naar je toe. Je zegt dan: Ik geloof dat Jezus niet alleen voor andere mensen, maar ook voor mij gestorven is aan het kruis van Golgotha’. En er is meer! Het verlossingswerk van Jezus komt tot uiting in een waarachtige levensvernieuwing. De Heilige Geest is daarvan de Goddelijke Initiator. ( Romeinen 12:2/ 2 Kor. 4:16 / Kol. 3: 10 )
Op het Pinksterfeest heeft God de Vader deze Geest rijkelijk uitgestort. Hij is het ultieme kenmerk van de Heilstijd. Hij giet Zijn Heilige Geest telkens weer uit, op telkens weer andere mensen. Maar Hij doet dat ook bij ons als we Zijn genade en liefde misschien een tijdlang uit het oog verloren zijn. Dan wordt het koud en dor in je hart. Gelukkig! Eén straal van Gods genade laat de Geest weer stromen.
Uitstorten heeft een enorme overvloed in zich. Paulus koos voor dit woord om de heilsgaven te benadrukken. Joël 3: 1 en Handelingen 2: 14, 17.
Om het nog eens samen te vatten: ‘ God geeft van Zijn rijkdom vanuit Zijn barmhartigheid en gunst een overvloed aan genade.’ Zodoende maakt hij ons arme leven rijk zonder weerga. Hierbij speelt de Heere Jezus een belangrijke rol. Hij heeft door Zijn lijden en sterven de komst van de Heilige Geest verworven. Hij wist al van te voren dat dit zou gebeuren want Hij beloofde het Zijn leerlingen in Johannes 14: 16,26 en Johannes 15: 26.
De Heilige Geest deelt dus Zijn gaven uit vanuit Jezus. ( zie Johannes 16: 14,15). Wat een geweldige uitdeling! Inhoud en doel van de redding is dat wij Gods erfgenamen zouden worden. Volkomen verlossing, niet alleen van schuld maar ook van de macht en gevolgen van de zonde.
Vrijgesproken van schuld. Gods rechtvaardigheid toegerekend aan een mens die niets verdiend heeft. ( Romeinen 3: 24 / 5: 1,19) Het is alles genade. ( Titus 1: 4) Christus Jezus deelt Zijn gaven uit aan Zijn erfgenamen. Hij noemt ze Zijn broeders en ziet ze als mede-erfgenamen. ( Romeinen 8: 17 )
Het erfgenaam zijn betekent: dat je staat in de hoop op wat er komen gaat. ( 1 Petrus 1:4). In de verzen 4 tot en met zeven worden de zgnmd. ‘ Trinitarische structuur ‘ duidelijk. De drie-enige God zorgt voor de redding. Vader, Zoon en Heilige Geest. Dit zijn uiterst betrouwbare zaken, die vol overtuiging geproclameerd moeten / mogen worden.