1 Korintiërs 13
Terwijl Paulus in 1 Kor. 8:1-13 uitgelegd heeft dat kennis zonder liefde nergens toe leidt, heeft hij in het verlengde daarvan uitgelegd dat geestelijke gaven zonder liefde eveneens geen zin hebben. De apostel stelde zichzelf ten voorbeeld om de gemeenteleden duidelijk te maken wat hij precies bedoelde. ‘ Als je geen liefde hebt voor anderen zijn je woorden zinloos. Zelfs al laat de Heilige Geest je alle talen van de wereld spreken, en ook nog de taal van de engelen, terwijl je geen liefde hebt voor anderen, beteken je niets. Zelfs al laat God je Zijn boodschap bekend maken en krijg je van Hem al Zijn geheime kennis. En al heb je zo`n groot geloof dat je bergen kunt verplaatsen, als je geen liefde hebt voor anderen dan is alles wat je doet zinloos. Zelfs al verkoop je je bezit en geef je het geld aan de armen. Zelfs al sterf je in het vuur omdat je je leven geeft voor de goede zaak.’
Soms is de genadegave van tongen en talen herkenbaar als het spreken in bepaalde bepaalde talen van mensen ( Handelingen 2). Het gaat dan niet om aangeleerde talenkennis, maar om een wonder. De Heilige Geest legt iemand woorden in de mond die deze niet begrijpt, maar die wel een bestaande taal vormen. Als de gave van tongen en talen wordt gebruikt als een gebedstaal, dan hoeft het niet persé om een aardse taal te gaan. De Heilige Geest kan iemand inspireren tot het spreken van een hemelse taal, die alleen door God en Zijn engelen begrepen wordt. ( Rom. 8: 26/ 2 Kor. 12: 4) Er zijn Joodse tradities waarin ook gesproken wordt over een eigen taal van de engelen. De Korintiërs vonden dit een bijzonder interessant gegeven. Want als zij in tongen zouden kunnen spreken dat was het wel duidelijk dat ze geestelijke mensen waren. Bijna aan de engelen gelijk zelfs. De gemeenteleden van Korinthe legden zo’n overmatige belangstelling aan de dag voor het geestelijke aspect van hun geloof dat zij er zelfs het huwelijksleven voor aan de kant zetten omdat ze dachten dat dat van hen gevraagd werd. Natuurlijk leidde dit tot problemen. ( 1 Kor. 7).
Als eigen eer en zelfbevestiging de aanleiding vormden om geestelijke gaven te laten floreren, dan had het spreken in tongen en talen geen enkele zin. ‘ Jullie zijn dan niet meer dan galmend koper en een klinkende cimbaal ‘ aldus Paulus. Bij koper en cimbaal moet je denken aan een heidense manier om in trance te raken. Het spreken in aardse tongen en talen zonder de motivatie van de liefde is niet meer waard dan het dreunend ritme van muziekinstrumenten, van drummen, bassen en pauken. Bij alles wat wij mensen doen mogen we onszelf wel ernstig afvragen wat de onderliggende motivatie is. Zonder de liefde van God en voor God is alles zinloos. We missen er ons doel mee. Heel veel handelingen die aan de buitenkant liefde bij uitstek lijken, kunnen God alleen maar behagen als Hij in ons hart oprechte liefde voor Hem en voor onze medemens ziet stralen.
‘ Indien ik al mijn bezittingen als voedsel geef ‘ herinneren aan de woorden van Jezus aan de rijke jongeling. ( Matth. 19: 21 / vgl. Lucas 12: 33). De alziende ogen van de Heere Jezus doorzagen dat veel van Zijn tijdgenoten bij het uitdelen van voedsel aan de armen een onjuiste motivatie hadden. Een ander liefdewerk, het geven van het lichaam voor het Evangelie, heeft betrekking op het geven van je leven in dienst van het Koninkrijk van God. Een navolging van de zelfovergave van Jezus. Het leven van Paulus was daar een schitterend voorbeeld van. Het opofferen van het eigen leven is een reden om bij het oordeel roem van God te ontvangen, ( 1 Kor. 9: 15,18) en loon dat nooit zal vergaan. ( Matth. 5: 12)
1 Korintiërs 13 is over de hele wereld beroemd geworden vanwege de beschrijving van de liefde. De liefde wordt door Paulus gepersonifieerd. Paulus heeft zijn pen genomen en met verve beschreven wat de liefde wel en wat het niet is. Daar valt heel veel over te zeggen, maar laten we eerst luisteren naar de schitterende woorden van de apostel. ( Wordt vervolgd )