Handelingen 9:10

Handelingen 9: 10B
Ananias antwoordde: ‘ Ik luister, Heer.’ 

Na de dood van Stefanus was Saulus begonnen met het vervolgen van de gemeente te Jeruzalem, in zijn zak had hij lastbrieven van de hogepriester van het Sanhedrin. Hij haatte de nieuwe leer en Jezus zo diep dat de grondtaal van de Bijbel zegt dat hij‘ dreiging en moord snoof’. De reden van die haat was gelegen in het feit dat de christenen de dierbare joodse tradities hadden afgeschaft. Hij had haarscherp in de gaten wat de betekenis was van het scheuren van het voorhangsel in de tempel en begreep dat de tijd van de Mozaïsche wetten voorbij was. Hoewel je nergens iets leest over het concreet doden van mensen, heeft Paulus zelf later gezegd dat hij dat gedaan heeft.( Handelingen 22: 4) 

Op een gegeven moment was Jeruzalem ‘ gezuiverd’, er was geen belijder van Jezus meer over, behalve de apostelen. Saulus begaf zich nu naar de hogepriester en vroeg hem om toestemming om verder te gaan met zijn zuivering. Hij wist dat de nieuwe leer niet uitgeroeid was, maar zich als een olievlek over het water verspreidde. De vluchtelingen brachten het nieuws over Jezus overal. Alle joodse gemeenschappen waar ze langs trokken werden in kennis gesteld van het heerlijke nieuws dat Jezus de Zoon van God was. Zo breidde de gemeente van Jezus Christus zich steeds verder uit. 

Saulus wist dat er zeker tienduizend vluchtelingen in Damascus terechtgekomen waren. In de joodse geschiedenisboeken staat dat de hogepriesters mandaat kregen om door de wet veroordeelde misdadigers te vervolgen, terug te halen naar Jeruzalem en ze daar te veroordelen. Waarschijnlijk berustten de brieven van Paulus op een dergelijke regeling. Ze waren aan de leiders van de synagoge van Damascus gericht zodat die hun medewerking zouden geven aan het opsporingsbevel vanuit Jeruzalem. Saulus had de bevoegdheid om mensen te arresteren en mee te voeren naar Jeruzalem. Daar zouden ze worden gestraft en door foltering gedwongen worden om de naam van Jezus te herroepen en af te zweren. 

De gelovigen worden hier ‘ mannen en vrouwen van de weg ‘ genoemd. ‘ De weg wordt in Handelingen vaker gebruikt voor de christelijke levenswijze, gemeenschap of leer. ( Hand. 18 en 19 ) Het was een uiterst felle vervolging, getuige het feit dat zowel mannen als vrouwen werden gearresteerd. Meestal werden alleen de mannen veroordeeld terwijl de vrouwen ongemoeid werden gelaten. Maar hier werden zelfs de vrouwen gevangen genomen en gemarteld. 

Terwijl Paulus met zijn medewerkers in galop naar Damascus reden, scheen er plotseling een licht uit de hemel dat nog feller was dan de zon. Het hele gezelschap zag het en schrok er zo van dat iedereen op de grond viel. Bliksemschichten en licht verschenen in de Bijbel vaak om de tegenwoordigheid van God aan te geven. Hoewel Lucas het niet uitdrukkelijk heeft gezegd, moet Paulus een verschijning van Jezus Christus hebben gezien. Op deze en volgende verschijningen berustten Paulus` apostelschap. Hij heeft het later vaak aangehaald in zijn prediking. Paulus werd op een choquerende wijze getuige van de opstanding van Jezus. 

Niemand anders dan Saulus hoorde toen een stem uit de hemel klinken die in het Hebreeuws ( Hand. 26: 14) vroeg: ‘ Saul, Saul, waarom vervolg je Mij? ‘ De naam van Saulus betekent: ‘ door gebed ontvangen’. Eigenlijk werd hij heel vertrouwelijk toegesproken door JHWH, zoals eens zijn vader en moeder dat hadden gedaan. Hier hoor je de liefde van God al doorklinken. 

Op zijn beurt sprak Paulus JHWH aan met de term ‘ Heere’. In deze woorden klinkt respect door, een erkenning van een hoger gepositioneerd Iemand. Toch wist Paulus nog niet met Wie hij te doen had.
‘ Ik ben Jezus die jij vervolgt ‘ zei de stem.
Je kunt je er geen voorstelling van maken wat dat voor Paulus heeft betekend. Hij dacht God te dienen door alles wat hij deed, en nu bleek het tegenovergestelde. Zijn hele wereld stortte in.

‘Heer ,wat wilt u dat ik doen zal? ‘ vroeg hij met bevende stem. De stem vanuit het licht zei hem dat hij op moest staan, en naar Damascus moest gaan. Daar zou hem gezegd worden wat hij moest doen. 

Terwijl Paulus verdwaasd stond, verblind door het licht, waren zijn metgezellen weer overeind gekrabbeld. Ze keken en luisterden en waren stomverbaasd. Ze waren getuige van een Godsopenbaring die niet in de eerste plaats voor hen was bedoeld. 

Saulus deed wat de Heere hem gezegd had, hij stond op. Maar nadat hij zijn ogen opengedaan had, bleek hij totaal verblind voor de heerlijkheid die hij had gezien. Hoewel zijn ogen open waren, nam hij niets waar. Deze verblindheid was symbolisch voor zijn geestelijke situatie. Hij wist niet hoe hij Jezus écht dienen kon, omdat hij Hem totaal niet kende. Hij moest bij de hand genomen worden om in de stad terecht te komen waar hij naartoe had gewild om de kinderen van God te doden. Saulus wist nog niet dat hij nu geleid werd door de Heilige Geest, dat zou hij pas later beseffen. Ze begeleidden hem naar het huis van Judas in de straat die ‘ de rechte ‘ genoemd werd. Hij bleef daar drie dagen zonder te kunnen eten of drinken en was totaal van de buitenwereld afgezonderd. Deze dagen van vasten waren in de eerste plaats een teken van totale ontreddering en berouw. Saulus had ontdekt dat Jezus werkelijk de Messias was en dat hij zwaar had gezondigd. ( 1 Tim. 1: 15) door de gemeente van de Heer te vervolgen. 

Toen het zover was dat Ananias kwam, had de Heere al het werk dat nodig was al aan Saulus` hart gedaan. Om Saulus verder te helpen en in contact te komen met de gelovigen, gebruikte de Heere Ananias. In Handelingen 22: 12 kun je lezen dat hij een vrome Jood was, die trouw leefde onder de wet, en onder de Joden goed bekend stond. Hij was geen vluchteling uit Jeruzalem, maar woonde waarschijnlijk zijn hele leven al in Damascus. Misschien had hij de boodschap van het Evangelie tijdens een van de feesten te Jeruzalem al van de Joden gehoord. 

Ananias zag een visioen, ook wel een ‘gezicht’ genoemd. Hij was door de Heere uitgekozen om Saulus de handen op te leggen om vervuld te worden met de Heilige Geest. Hieruit blijkt dat de Geest al was uitgestort in Damascus. Ananias kreeg de opdracht om naar het bewuste huis van Judas te gaan. Het adres is: De rechte straat. Deze straat is waarschijnlijk de oude, van oost naar west lopende straat van Damascus geweest. Aan beide zijden van deze straat bevonden zich zuilengalerijen met aan elk einde een poortgebouw. In het huis van Judas moest hij vragen naar Saulus uit Tarsen. ‘ Deze man zoekt God ‘ zei de Heere tegen Ananias. Hieruit blijkt dat Hij de werkelijke Kenner van ons hart is. 

Nog voordat Ananias bij het aangegeven adres gekomen was, had de Heere Saulus in een gezicht laten zien dat er hulp zou komen. Hem zouden de handen opgelegd worden, en dat zou ervoor zorgen dat hij zou genezen van zijn blindheid. JHWH had zelfs de naam van Ananias al bekend gemaakt. 

Ananias wilde eigenlijk niet gaan, hij was bang voor Saulus. Iedereen in Damascus vreesde hem, want hij had de macht om iedere gelovige gevangen te nemen. Het leek Ananias onwaarschijnlijk dat deze Saulus genezen zou moeten worden, en hem door oplegging van de handen de Heilige Geest geschonken zou worden. De apostelen waren blijkbaar op de hoogte van veel plannen en activiteiten van het Sanhedrin. Ze wisten zelfs wat er in het huis van de hogepriester voorviel. 

Maar de Heere ging niet met Ananias in discussie. Hij herhaalde zijn boodschap, en voegde eraan toe dat Saulus een uitverkoren werktuig zou zijn. Die uitverkiezing had in de eerste plaats betrekking op zijn bediening, de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus aan de heidenen. ( vgl. 1 Kor. 9: 16) Deze uitverkiezing omvatte het doel en plan van de Heere met het leven van Saulus. Een leven dat door veel lijden gekenmerkt zou worden. 

‘ Ga, Ananias! ‘ zei JHWH, want hij is het instrument dat Ik uitgekozen heb om Mijn Naam uit te dragen voor alle volken en heersers, en onder alle Israëlieten. Ik zal hem laten zien hoezeer hij lijden moet om Mijn Naam’. 

Een bijzondere volgorde, eerst de heidenen en pas daarna Israël. Deze eigenaardige opvolging gaf in Saulus` leven de volgorde van belangrijkheid aan. Saulus zou in de eerste plaats een apostel van de heidenen zijn. 

Nu had Ananias niets meer te zeggen, en hij deed wat de Heere hem opgedragen had. Het is bijzonder mooi om te lezen dat hij dat nu met zijn hele hart deed, want hij noemde Saulus zijn broeder. ( Handelingen 9: 17). 

Meteen nadat Ananias precies gezegd en gedaan had wat de Heere hem opdroeg, was het alsof er schellen van Saulus ogen afvielen, hij kon weer zien, stond op, en liet zich dopen. Nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. HIj bleef enkele dagen in Damascus en ging onmiddellijk naar de synagoge om te verkondigen dat Jezus de Zoon van God was. 

In plaats van arrestaties aan te kondigen, kondigde hij Jezus aan. Ananias moet bijzonder blij en dankbaar zijn geweest dat hij het werktuig voor dit wonder had mogen zijn.