1 Korintiërs 11:1-11

1 Korintiërs 11: 1-11
Toen Paulus de gelovigen in Korinthe opriep om zijn levensstijl na te volgen, overschatte hij zichzelf niet. Hij bedoelde met deze woorden zijn belangeloze zelfopoffering. ( 1 Kor.4: 16/ Filip.3:17/4:9/ 1 Thess.1:6/2 Tess.3:7,9). 

Paulus had veel genade gekregen om Jezus Christus na te volgen. Jezus, die nooit Zijn eigen belang zocht maar zichzelf totaal opofferde om zondaren te redden. ( Rom15:3/Efeze 5:2/ Fil 2:4). 

De mensen in Korinthe volgden het onderwijs van de apostelen zoals Paulus hen dat geleerd had. Ze hielden daar heel precies aan vast. Dat was voor Paulus een reden om de Korintiërs te prijzen. Het ging dus best wel goed daar in Korinthe. Maar op een dag had Paulus een brief ontvangen met allerlei vragen rondom het huwelijk. Veel verklaarders denken dat deze brief de reden was dat hij zich op allerlei manieren uitgesproken heeft over de positie van de vrouw. ( 1 Kor. 7)   

De regels die toentertijd binnen de gemeente van Korinthe gangbaar waren, waren van een ander kaliber dan de regels die vandaagdedag gangbaar zijn. Joodse en Griekse gewoonten kleurden de samenkomsten, en bepaalden de haardracht en kleding van mannen en vrouwen. De regel die achter de bepalingen die Paulus promootte schuilde, moeten we zoeken in de scheppingsorde. De Heere God heeft daar bepaald dat het uiterlijk van man en vrouw verschillend hoort te zijn. In Deuteronomium 22:5 staat dat het kleed van een man niet door een vrouw gedragen mag worden, en andersom het kleed van een vrouw niet door een man. Mozes verbood mannen om vrouwenkleding te dragen en vrouwen om mannenkleding te dragen. Mogelijk ging het hier om travestie. Dit was in de heidense godsdiensten gebruikelijk en gericht op verkeerde seksualiteit. Paulus sloot daarbij aan. 

Over de haardracht van de vrouw zijn naast deze voorschriften van Paulus alleen nog verwijsteksten te vinden in 1 Tim.2:9 en 1 Petrus 3:3. 

De vrouwen van de gemeente van Christus moesten zich eenvoudig kleden. Kapsels volgens de laatste mode pasten niet bij een eenvoudige levensstijl. Sieraden werden door Paulus niet verboden ( zie Efeze 16:11) maar ze hoorden wel met eenvoud en soberheid gedragen te worden. Kostbare kleding was in strijd met een christelijke levensstijl. 

In tegenstelling tot een wereldse kledingstijl moesten de vrouwen van de gemeente zichtbaar zijn door goede werken. Die kwamen voort uit het geloof. ( H.C. zondag 32). Een christelijke vrouw hoefde niet op te vallen door werelds details, aldus Paulus. Haar innerlijk straalde door een rust en vriendelijkheid die nooit zouden vergaan. 

De lessen van de apostel gingen er hier in dit bijbelgedeelte vooral om hoe vrouwen zich binnen de christelijke gemeente hoorden te gedragen. In deze Bijbelverzen maakte Paulus gebruik van de verschillende nuanceringen van het woord ‘ kehphale’ ( hoofd).Zoals blijkt uit 1 Kor. 11: 8,9 was de rangorde tussen man en vrouw op de scheppingsorde gefundeerd. De vrouw is uit de man genomen. Het woord ‘ kehphale’moeten we in dit tekstgedeelte opvatten als ‘ eerste in rangorde’. Dit laatste in verband met de oorsprong van ons bestaan. 

‘Het hoofd van iedere man is Christus’ schreef Paulus. Hij is de Scheppingsmiddelaar. Degene door Wie God de wereld geschapen heeft, inclusief de mens. ( Joh.1:3/ Kol.1:16/ Hebr.1:2). 

Je zou dus kunnen stellen dat iedere man in het verlengde van Adam staat, wat ervoor gezorgd heeft dat de man en de vrouw in Adam ook gevallen zijn. Wat veel mooier is, is het feit dat de man door genade in het verlengde van Christus staat. Hij is het Hoofd van de gemeente. ( Kol. 1:18). De man was het eerst, en de vrouw is uit hem geschapen. ( Gen.2:18). 

Daarom noemde Paulus de man het hoofd van de vrouw. Hij is de eerste, het hoofd. Christus staat boven de man. Boven Christus staat God Zelf. ( 1 Kor. 3: 23). Christus Jezus is van God de Vader uitgegaan. Hij heeft hier op aarde alles namens God de Vader gedaan. 

Paulus trok een lijn en zei dat wanneer een man in de gemeente zijn hoofd bedekte tijdens het bidden, hij zijn hoofd onteerde. Want Christus was immers zijn geestelijke hoofd? In de samenkomsten ging het om het geestelijke. Bidden kon men ook thuis doen maar profeteren werd in de gemeente-samenkomst gedaan. Het was:  geïnspireerd spreken in de naam van de Heere God door de Heilige Geest ( 1 Kor. 12: 10 ). Het doel was:  het bemoedigen of vermanen van anderen. ( 1 Kor. 15: 1-5).

Het bekende Joodse gebruik om het hoofd tijdens het bidden of profeteren te bedekken was toen in de gemeente van Korinthe waarschijnlijk nog niet bekend, daarom lezen we er niets over. Dit laatste was een teken van rouw, later ook wel van verootmoediging en van eerbied voor God. Zo zie je maar weer dat veel regels ook van tijd, plaats en gewoonte of gebruik afhingen. 

Paulus noemde een gelegenheid waarbij de gemeenteleden samen kwamen en waar vrouwen ook de gelegenheid kregen om te bidden en/ of te profeteren. Hij had daar voorschriften en regels over, zie ook het andere paper over 1 Kor. 11 dat ik geschreven heb. https://thebible-explorers.nl/1-korintiers-11/

Door zonder gepaste kleding of haardracht te profeteren en te bidden, deed de vrouw zichzelf schande aan.

Paulus deed zijn uiterste best om goede regels in acht te nemen voor een gemeente die nog niet zo lang gesticht was en waarvan de meeste leden heidenen waren geweest. Zij waren aan heidense gewoonten en gebruiken gewend. Paulus legde steeds de nadruk op het belangrijkste aspect van zijn onderwijs over de positie van de vrouw en man: ze moesten zich onderling van elkaar onderscheiden. 

Paulus greep terug op de scheppingsorde waarbij de man naar het beeld van God geschapen was. Hij was de heerlijkheid van God. De vrouw op haar beurt was de heerlijkheid van de man. Zij was duidelijk om hem geschapen. Paulus ontkende daarbij niet dat de vrouw ook niet naar het beeld van God geschapen was. 

Het is duidelijk: Paulus baseerde zijn voorschriften en regels niet op het huwelijk maar op de scheppingsorde. God schiep de vrouw door een rib uit het lichaam van Adam te nemen en daaruit een vrouw te scheppen. Zo is de vrouw uit de man ( 1 Tim. 2: 13). 

‘Het is niet goed dat de man alleen is ‘ had de Heer gezegd. Je moet niet denken dat dit een verschil in waarde of waardigheid betekent. Daar is de Bijbel duidelijk over (1 Kor.1: 11, 12 / Galaten 3:28). 

Eigenlijk heel bijzonder dat de vrouw – die in de synagoge niet mocht spreken – dat in de christelijke gemeente wel mocht doen. De hoofdbedekking die tijdens de leerdagen van Paulus gedragen moest worden, was ‘ vanwege de engelen’ zoals de Bijbel zegt. Deze woorden wijzen op de scheppingsorde. Engelen waken over deze orde ( 1 Kor. 4: 9 / 1 Tim. 5: 21/ Hebr. 1: 14). 

Engelen zien toe op de goede orde in Gods koninkrijk. Hoe mooi is dat. Boven alles staat de Heere God. Daarom schreef Paulus: ‘ in verbondenheid met de Heer’.

In Hem zijn mannen en vrouwen één. Hij staat boven ons allen en is daarom al onze lof en dank waard. In het lichaam van Christus zijn mannen en vrouwen afhankelijk van elkaar. Zo komen we uit bij de samenvatting van het onderwijs van de apostel. 

Aan de ene kant is de vrouw uit de man ( scheppingsorde )

Aan de andere kant is de man uit de vrouw ( geboorte ) 

Man en vrouw samen vinden samen met alle dingen hun eenheid en oorsprong in God.
( Studiebijbel, kanttekeningen SV. Bijbel met uitleg, HC )