1 Korintiërs 1 : 26-31

Vrienden, God heeft julllie uitgekozen. Denk eens terug aan het moment dat jullie gingen geloven. Jullie waren geen belangrijke mensen. Jullie vielen niet op door jullie wijsheid en waren ook niet machtig of rijk. Maar God heeft juist mensen uitgekozen die in deze wereld ‘ dom’ of ‘ zwak’ worden genoemd. Zo heeft God de wijsheid en kracht van mensen belachelijk gemaakt. God heeft mensen uitgekozen die onbelangrijk zijn en niets voorstellen en voor wie niemand respect heeft. Daarmee maakte Hij een eind aan alles wat in deze wereld belangrijk is. Zo zorgt Hij ervoor dat niemand trots kan zijn op zichzelf. God heeft ervoor gezord dat wij bij Jezus Christus horen. Dankzij Jezus Christus zijn wij nu ook wijs geworden. Wij leven nu zoals God het wil, want wij horen bij Christus. Hij heeft ons gered. En zo wordt werkelijkheid wat er in de heilige boeken staat: ‘ Er is maar Eén op wie wij trots mogen zijn, de Heer. ‘

Het is voor de apostel Paulus een totale ommekeer geweest in zijn leven, daar op die weg naar Damascus. Na zijn bekering heeft hij alle wijsheid die hij tot dan toe opgedaan had in zijn leven leren verachten. Dat was niet omdat Paulus wijsheid niet belangrijk vond, maar omdat hij Jezus had gezien. In één keer begreep hij waar het werkelijk op aan kwam. De regel dat het dwaze en zwakke van de mensen door God juist uitgekozen wordt, had verregaande consequenties. Paulus illistreerde dit met een voorbeeld van de Korintiërs zelf. Hij riep hen op om te zien wat voor mensen God eigenlijk geroepen had. Het woord ‘ klèses’ roeping betekent in de eerste plaats het roepen zelf, en pas in tweede instantie de positie waarin iemand verkeerd wanneer die persoon geroepen wordt. Uit het resultaat van dat roepen bleek dat God juist mensen op het oog had die in de wereld niet belangrijk zijn. ( Jakobus 2: 5/ Matth. 11: 25/ Lucas 7: 22) 

De gemeente van Christus bestond om die reden dan ook niet uit veel wijzen, of uit mensen die invloedrijk waren, of van adel. Je moet dit zo interpreteren dat het mensen waren die geen politieke of wetenschappelijke invloed hadden. Er waren er wel, mensen zoals Justus, Gajus, en Erastus. ( Handelingen 18: 7/ Romeinen 16: 23 ) 

De uitdrukking ‘ wijzen naar het vlees ‘ slaat op mensen die filosofieën ontwikkelen zonder rekening te houden met God, zijn Schepper. Mensen die leven zonder God en zonder hoop op het eeuwige heil. De wijsheid die zulke mensen zoeken en naleven of volgen vormen een tegenstelling met de wijsheid van God. ( 1 Kor. 2: 6, 7 ) Wat deze wijsheid zo bijzonder maakt is het feit dat ze door Gods Geest geleerd en onderwezen wordt. 

Het wijze en sterke wordt in die zin beschaamd omdat het vaak zo is dat mensen die veel kennis bezittten geneigd zijn om anderen – die niet gestudeerd hebben – te minachten. Of deze groep mensen zich nu al beschaamd voelt, komt in dit bijbelgedeelte nog niet duidelijk naar voren. Het leek mij goed om de zaligsprekingen van de Heere Jezus eens naast deze stelling van Paulus te leggen. Die schitterende rede geeft veel geestelijk inzicht met betrekking tot de regels binnen het koninkrijk van God. ( Matth. 5) 

Het ‘ niet zijnde, niets voorstellende ‘ is dat wat in de wereld wordt beschouwd als ‘ niet bestaand’, van geen enkele betekenis. Alles wat zichzelf als wijs, machtig, edel en ontzagwekkend ziet, wordt door God en Paulus buiten werking gesteld. Dit onderdeel van Gods heilsplan is om mensen te bemoedigen. Het gaat er niet zozeer om dat er eens goed waarheid uitgeoefend wordt, en mensen zomaar te kijk gezet of vernederd worden, het gaat God erom dat kleingelovigen – mensen die zichzelf niet in staat achten om te werken in het koninkrijk van God – juist graag wil hebben. Hij kan Zijn Geest aan hen kwijt, omdat ze arm van geest zijn. Ze hebben de Heere nodig in al hun doen en laten. Veel wereldse mensen vinden dat maar onzin, en lachen erom. God ontneemt alle mensen elke reden om zich vol eigengereide trots op de borst te slaan. Er is niemand van de mensenkinderen die op een voorkeursbehandeling hoeft te rekenen. God neemt zondaren in dienst, maar wie dat niet kan zijn of worden kan ook anderen niet begrijpen die dat inzicht wel verworven hebben. De mens die niets heeft om trots op te zijn, geeft zichzelf over aan Gods genade en vertrouwt op die genade alleen. Als je beseft dat je geen mogelijkheid hebt om jezelf ergens op te beroemen dan moet de redding van je ziel wel helemaal van God uitgaan. 

God de Vader heeft de Korintiërs geroepen tot het geloof in de Heere Jezus. Langs de weg van bekering, geloof en doop zijn zij tot Christus gekomen. God de Vader heeft zijn heilsplan bekendgemaakt in het sturen van Zijn Zoon. Zijn leven hier op aarde, zijn lijden en zijn opwekking hebben ons Zijn wijsheid bekendgemaakt. Gerechtigheid, heiligheid en verlossing zijn ons mensen ten deel gevallen. Jezus zelf heeft door zijn woorden en daden, door zijn leven en handelen ons zijn wijsheid laten zien. Er is niets van deze zaken die de gelovigen zelf aangebracht hebben, dat heeft God gedaan. 

 

Als je deze zaken tot je door laat dringen, begin je te begrijpen waarom eigen verdienste, prestatie of afkomst ons niets opleveren in het koninkrijk van God. Het initiatief van onze redding komt van God vandaan, en is uitgewerkt door de Heere Jezus Christus. Alle eer aan God!