1 Korintiërs 1: 10-18

Vrienden, luister naar wat ik van jullie vraag. Jullie moeten samen een volmaakte eenheid vormen. Dat is wat onze Heer Jezus wil. Vorm geen aparte groepen, zeg niet allemaal iets anders over het geloof. Ik heb gehoord dat jullie ruzie hebben met elkaar. Dat hebben de mensen die bij Chloë wonen mij verteld. Sommigen van jullie zeggen: ‘ Ik hoor bij de groep van Paulus. Anderen zeggen: ‘ Ik hoor bij de groep van Petrus.’ En weer anderen zeggen: ‘ Ik hoor bij de groep van Apollos. En dan zijn er ook nog mensen die zeggen ‘ Ik hoor bij de groep van Christus.’ Heeft iedere groep soms zijn eigen redder? Nee, er is maar één redder: Christus! Niet ik heb voor jullie aan het kruis gehangen, maar Christus! Ik dank God dat ik niemand van jullie gedoopt heb, behalve Crispus en Gajus. Nu kan niemand zeggen dat hij gedoopt is in mijn naam. O ja, dat is waar ook: ik heb ook Stefanus gedoopt en de mensen die bij hem wonen. Ik kan me niet herinneren dat ik verder nog iemand gedoopt heb. Christus heeft mij niet gestuurd om mensen te dopen, maar om het goede nieuws van God te vertellen. ( 1 Kor. 1: 10: 18) 

Paulus had nog maar nauwelijk ‘amen’gezegd, toen hij een ernstige vermaning begon. Het probleem dat hij aansneed zat hem hoog, hij viel maar gelijk met de deur in huis. Het woord ‘ parakalo’ moet vertaald worden met ‘ Ik doe een beroep op jullie’. Paulus deed een beroep op het gezonde verstand van de gemeenteleden. Hij deed dat in naam van de Heere Jezus Christus. Een naam duidt de persoon en autoriteit van iemand aan. Dat Paulus hier de naam van zijn Meester noemt geeft aan dat het niet zomaar een verzoek was, het was een vraag die hij van Godswege aan de gemeenteleden voorlegde. De Messias, de Heere Jezus Christus was zelf in het geding, het ging om de eer van Zijn Naam. De verdeeldheid die er binnen de gemeente was legde een smet op de grote en heerlijke Naam van God. Verdeeldheid onteerde Zijn Naam, terwijl eenheid Hem juist geëerd zou hebben. ( Hand. 4: 32 / Joh. 17: 21-23) 

Heel moedig en eerlijk noemde Paulus op wat er aan de hand was. Het leek erop dat iedereen geestelijk gezien zijn eigen voorkeur had daar in Korinthe. Die voorkeuren werden zodanig heftig dat het tot verdeeldheid leidde. De mensen staken niet onder stoelen of banken welke geestelijke leider ze prefereerden. Namen van Paulus. Petrus en Apollos deden de ronde en er werden heftige uitspraken over deze mannen gedaan. De een was voor deze en de ander was voor die. Het resultaat van alle heftige uitspraken leidden als het zo door zou gaan zeker tot schismata – scheuringen. ( vlg. 1 Kor. 11: 18). Gelukkig was het nog niet zover, maar toch zag de situatie er niet bepaald rooskleurig uit. 

In plaats van zo kinderachtig te doen, en verdeeld te zijn, moest de gemeente een van hart en een van zin zijn. Ze moesten ervoor zorgen dat ze gelijkgestemd van denken en zienswijze zouden zijn. Het vast aaneengesloten zijn waarover Paulus het had betekent in de grondtaal: ‘ toebereid zijn, in orde gemaakt.’ Het ging er dus over dat ze allemaal dezelfde visie zouden ontwikkelen. Daarop leek het nog helemaal niet, aldus Paulus. 

De oproep van de apostel om eensgezind te zijn was niet gebaseerd op het feit dat een eensgezinde visie nu eenmaal sneller en daadkrachtiger werken mogelijk maakte, het gaat om het feit dat de gemeente het lichaam van Christus vormt ( 1 Kor. 12: 12) en dat alle leden door dezelfde Geest vervuld zouden zijn. ( 1 Kor. 12: 13) 

De vermaning van Paulus was gebaseerd op berichten die hij van een bepaalde familie binnen Korinthe gehoord had. Het ging om gezinsleden of slaven van een zekere Cloé, een vrouw die waarschijnlijk bekeerd was tot het christendom. Mogelijk was het een familie die zijn huis opengesteld had  voor het houden van een huisgemeente. 

Paulus moet deze brief onder eigen verantwoording geschreven hebben want we lezen nergens een vermelding van andere afgevaardigden uit de gemeente zoals Stefanus, Fortunatus of Achaïkus. ( 1 Kor. 16: 17) Het lijkt erop dat Paulus deze brief al geschreven heeft voordat deze mannen zich bij hem gevoegd hadden. Het ziet er ook naar uit dat Paulus de gemeenteleden van Korinthe hoogmoedig vond in hun houding naar elkaar.. De een vond zich een echte navolger van Paulus, de ander van Apollos en een derde van Petrus. Weer een ander groepje claimde alleen Christus te volgen. Wat dat tot in detail inhield, wordt niet duidelijk. In ieder geval vond Paulus het een slechte zaak dat er partijvorming was binnen de gemeente. Zelfs zijn eigen fanclub wees hij af. 

Apollos was een joodse rabbi. Hij was door medewerkers van Paulus – een zekere Aquila en Priscilla – tot geloof gekomen. Na dat gelukkig feit was hij naar Korinthe gereisd. ( Hand. 18: 24/ 19: 1) Apollos werd omschreven als een geleerde, afkomstig uit Alexandrië. ( Hand. 18: 24). Zijn fans beroemden zich op het bezitten van een exclusieve wijsheid. Maar Paulus en Apollos, die het onderling goed met elkaar konden vinden – wezen deze adoratie af. 

Heel apart dat Petrus hier Cefas genoemd wordt. Het geeft aan dat de joodse naam voor Petrus werd gebruikt door de groep die zijn woorden en manier van prediken verkozen boven die van Paulus of Apollos. Het lijdt bijna geen twijfel dat het om joden ging die het apostelschap van Petrus hoger inschatten dan dat van de anderen. ( Gal. 7: 2-9) Misschien legde deze groep meer de nadruk op het naleven van de joodse wetten. Dat was nog steeds een belangrijk item voor de joden, ook al hadden de oude ceremoniële regels afgedaan toen Jezus zijn leven had gegeven aan het kruis van Golgotha. 

Ten slotte wees Paulus de groep mensen die zeiden dat ze van ‘ Christus’ waren ook af. Hij doelde op een club die het er niet bij hield dat ze zeiden alleen Christus te vereren en te aanbidden. Het ging meer om mensen die zich niet wensten te schikken onder enige vorm van geestelijk gezag. Om dat te camoufleren riepen ze maar wat, en zeiden dat ze alleen Jezus dienden. Maar omdat ze met deze uitspraken bedoelden dat ze zich afzijdig hielden van het onderwijs van de apostelen, was het laakbaar, een houding die tot partijvorming leidde. 

Het onstaan van verdeeldheid en partijschappen leidden tot  irritatie en vervreemding van elkaar. Paulus vroeg ironisch of Christus misschien verdeeld was. Paulus had er een hekel aan, de doop waarover hij sprak had volgens hemzelf juist de bedoeling om de eenheid tussen de gemeente en de Heere Jezus Christus te benadrukken. Wanneer de gelovigen onderling verdeeld raakten zou de eenheid van de gemeente in gevaar komen. 

De apostel van Jezus Christus probeerde om de kern aan te geven toen hij vroeg: ‘ Beste mensen, ik heb niet voor jullie aan het kruis gehangen, dat heeft er maar Eén gedaan: Jezus Christus. Bovendien zijn jullie in Zijn Naam gedoopt. Door de doop zijn de gelovigen met de naam van de Heere Jezus verbonden, met de Gekruisigde ( Rom. 6: 3 / Gal. 3: 27, 28) en Opgestane Heer. Om die reden waren ze niet van enige apostel of profeet maar van de Heere God alleen. Iedereen had zijn dienst mogen verrichten, maar de bewerker van al het Heil was Christus.