1 Korinthe 10: 14-22

Dus beste vrienden vereer geen afgoden. Jullie zijn toch verstandige mensen? Dan zullen jullie mij zeker gelijk geven en doen wat ik zeg. Als wij als christenen bij elkaar komen danken wij God voor de beker met wijn. En we delen samen het brood. Zo vormen we een eenheid met elkaar. Het is een eenheid van mensen die bij Christus horen en gered worden dankzij Zijn dood. Samen vormen we één geheel omdat we samen van dat brood eten. Denk eens aan wat de Joden doen. Als zij een dier offerden aan de Heer, dan vormden ze een eenheid van mensen die God vereren. Jullie vragen misschien: ‘ Wat heeft dat te maken met het vereren van andere goden? ‘ Luister, natuurlijk maakt het niet uit als vlees aan afgoden geofferd is. Want die goden stellen helemaal niets voor. Maar als mensen vlees offeren aan afgoden dan vereren ze daarmee die afgoden en niet God. En ik wil niet dat jullie een eenheid vormen met mensen die afgoden vereren. Door samen te eten en te drinken eren jullie de Heer. Maar dan kun je niet meer meedoen met een maaltijd die bedoeld is om een afgod te vereren. Als jullie dat doen, maken jullie God jaloers en kwaad. En vergeet niet dat God sterker is dan wij. 

Het wemelde in Korinthe van de tempels. Voor elke god was er wel een gebouw waar de genoemde god met rituelen en gewoonten gediend moest worden. Toen Paulus de stad bezocht en de ‘onbekende God ‘ had verkondigd, waren veel mensen christenen geworden. Ze hadden de  oude afgodendienst afgezworen. Maar Paulus wist hoeveel macht deze goden nog over de jonge bekeerlingen hadden. Daarom waarschuwde hij de mensen en gaf ze het advies om weg te vluchten van alles wat met hun vroegere godsdienst te maken had. Het christendom had het Heilig Avondmaal als geestelijk ritueel gebracht. Jezus Zelf had het ingesteld in de nacht waarin Hij werd verraden. Met deze heilige maaltijd herdachten de gelovigen het lijden en sterven van de Heere Jezus Christus. Het zou volstrekt onpassend zijn om deze herdenking met oude heidense gewoonten en gebruiken te combineren. 

De opdracht om alle vroegere afgodendienst te mijden vond niet direct een enthousiaste respons bij de mensen in Korinthe. De apostel wist dat en kwam hen tegemoet, door hen ‘verstandige mensen‘ te noemen.  Als ze eerlijk nadachten dan konden ze er niet onderuit om Paulus gelijk te geven. ( vgl. 1 Kor. 11: 13). 

Hij had de mensen met zijn inzichten en zijn betoog op het juiste spoor gezet. Het deelnemen aan het Heilig Avondmaal was ten enenmale niet te vereenzelvigen met de offermaaltijden die meer weg hadden van een drinkgelag. Wie tot de gemeenten van Jezus Christus behoorde, kon ten enen male geen deel meer hebben aan demonische vroegere gebruiken en gewoonten. 

Jezus stelde het drinken uit de beker van het Heilig Avondmaal als voorbeeld. Deze beker werd door de Joden ‘ de drinkbeker van de zegening ‘ genoemd. Het was de laatste beker die de mensen voor de maaltijd dronken. ‘ Dit is Mijn bloed dat voor velen vergoten wordt, tot vergeving van zonden ‘ had Jezus gezegd terwijl Hij de beker zegende. ( vgl. 1 Kor. 11: 25). Zoals het rode sap van de druiven in de beker gegoten werd, zo zou ook het bloed van de Heere Jezus aan het bittere en smadelijke kruishout van Golgotha vergoten worden. 

‘ Als je van deze beker drinkt, heb je dan geen deel aan het lichaam en bloed van de Heere Jezus? ‘ vroeg Jezus. ‘ Heb je dan geen deel aan de zegeningen van het Nieuwe Verbond? ‘ bedoelde Hij.’ En ben je dan niet diep en intens met Mijzelf verbonden? 

Wie met Jezus Christus verbonden is, kan onmogelijk een andere God centraal stellen. Jezus moet het absolute middelpunt van ons hart zijn. Hij – de opgestane en verheerlijkte Heer – kan met niemand anders vergeleken of tegelijk met iemand anders aanbeden worden. 

Ook het brood dat gebroken werd aan het Heilig Avondmaal had een diepe betekenis. Het breken van dit brood was figuurlijk gesproken een deelhebben aan het lichaam van Jezus. Niet aan het aardse menselijke lichaam van de Meester, maar aan de gemeente van Jezus Christus, de Zoon van God. 

Het met elkaar eten en drinken van het brood en de wijn drukt de eenheid en verbondenheid uit die er is in Jezus Christus en alle door Hem verloste mensen. Juist die eenheid, verbondenheid en de gemeenschap van de volgelingen van de Heere Jezus zorgden ervoor dat het ondenkbaar was om daarnaast nog iets anders te hebben dat als een god vereerd werd. Mensen die aan een offermaaltijd deelnamen moesten beseffen dat dit vlees voordat het gegeten werd aan de afgoden geofferd was. De apostel Paulus gebruikte voorbeelden uit de Joodse eredienst om zijn woorden uit te leggen. Hij had het over ‘ Joden naar het vlees’. Daarmee bedoelde hij het Joodse volk dat door geboorte van Israël afstamde. De mensen die het vlees van de tempeloffers aten – de priesters – nuttigden het allerheiligste, het deel van het offer dat aan de Heere geofferd was. 

Voor alles wat er in de tempel gebeurde en voor het eten van het offervlees moesten de priesters natuurlijk zelf ook heilig zijn. Ceremonieel rein. Ze aten immers van het voor God bestemde offer. Heidense priesters aten vlees dat aan de afgoden geofferd was. Het was ondenkbaar dat een priester van de Heere beide soorten vlees zou eten. Natuurlijk bestonden de heidense goden Zeus, Artemis, Apollo en Hermes niet echt. Maar dat hield niet in dat er achter deze afgodenverering geen complete demonische wereld schuilging.  

Je kunt begrijpen dat Paulus een deelname aan dergelijke offermaaltijden zeer afkeurenswaardig vond. Het was ondenkbaar om deelgenoot te zijn van iets heiligs en tegelijkertijd van iets demonisch. 

Wij die in 2024 leven hebben stof tot nadenken. We vragen ons af of er zaken zijn die wij net zo hoog of zelfs hoger stellen als de Heere onze God. Wie andere zaken of mensen gelijkstelt aan God en die evenzeer vereert, is totaal verkeerd bezig. ‘ Willen jullie de Heer, jullie God, soms jaloers en kwaad maken? ‘ vroeg Paulus de mensen van Korinthe ten overvloede. 

Alle Korintenaren die zich tweeslachtig hadden opgesteld en afgodentempels hadden bezocht om aan de afgoden te offeren schaamden zich toen ze begrepen dat ze dit absoluut niet konden maken.